35 570 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021

Nr. 16 MOTIE VAN DE LEDEN WEVERLING EN ALKAYA

Voorgesteld 2 december 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Rekenkamer heeft vastgesteld dat de Europese ontwikkelingshulp over tal van sectoren verspreid wordt en dat daardoor het risico toeneemt dat geen significante resultaten behaald kunnen worden;

constaterende dat de Europese Rekenkamer eveneens heeft vastgesteld dat het Europese beleid geen mogelijkheid biedt om ontwikkelingssteun te koppelen aan de voortgang op het gebied van corruptiebestrijding, terwijl corruptie een zeer nadelig effect heeft op economische ontwikkeling;

overwegende dat de Europese Unie voornemens is om over de komende zeven jaar ruim 70 miljard euro uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking, maar dat de effectiviteit van deze bestedingen ondermaats zal zijn of überhaupt niet vast te stellen is als niet gekozen wordt voor een meer gefocust beleid met meer aandacht voor corruptiebestrijding en controleerbaarheid van uitgaven;

verzoekt de regering, er nadrukkelijk op aan te dringen dat de Europese Unie de consequente aanbevelingen van de Europese Rekenkamer op het gebied van het koppelen van steun aan corruptiebestrijding, het focussen van het beleid en het verbeteren van de controleerbaarheid en transparantie van uitgaven door middel van meer checks-and-balances over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Weverling

Alkaya

Naar boven