35 570 XIX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2021

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2020

Met deze brief geef ik een appreciatie van de gewijzigde motie die door het lid Nijboer is ingediend naar aanleiding van het notaoverleg Nationaal Groeifonds op 2 december jl.

De gewijzigde motie van het lid Nijboer (Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 22), die de regering verzoekt «het mogelijk te maken dat innovatieve projecten in de bouw en in de infrastructuur die bijdragen aan het ontsluiten van woningbouwprojecten, die voldoen aan het doel en de criteria van het fonds, in aanmerking kunnen komen voor het groeifonds», kan ik oordeel Kamer geven. De in deze motie geschetste projecten passen goed binnen de pijlers R&D en innovatie en infrastructuur, zoals beschreven in de brief aan uw Kamer betreffende het Nationaal Groeifonds van 7 september jl.1

Voor de gewijzigde motie van het lid Nijboer over waarborgen dat investeringen in onderwijs en onderzoek in balans zijn met andere investeringsterreinen (Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 21) blijft het oorspronkelijke oordeel «ontraden» gelden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 35 300, nr. 83.

Naar boven