Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2021
Hierbij informeer ik u over de laatste stand van zaken aangaande de uitvoering van
de motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 54) over oplossingen voor de certificatieplicht voor verkooppunten met een beperkte
omzet van bioproducten. Met deze brief geef ik invulling aan uw verzoek. De motie
verzoekt de regering op korte termijn met betrokken branchepartijen in gesprek te
gaan om te zoeken naar oplossingen voor verkooppunten met een beperkte omzet van bioproducten,
waaronder een vrijstelling, waardoor deze drempel wordt weggenomen.
De nieuwe regelgeving die per 1 januari 2022 zal ingaan, kent de mogelijkheid tot
vrijstelling van de certificatieplicht voor verkooppunten met een beperkte omzet van
onverpakte biologische producten, met uitzondering van verkoop van diervoeders. Aan
de vrijstelling zijn strikte voorwaarden verbonden.
Vrijstelling is mogelijk mits die exploitanten deze producten niet anderszins dan
in verband met het verkooppunt produceren, bereiden, opslaan, en dergelijke producten
niet invoeren uit een derde land, noch de bedoelde activiteiten uitbesteden aan een
derde, en mits:
-
a) de verkochte hoeveelheid niet hoger is dan 5.000 kilogram per jaar, of
-
b) hun jaaromzet met betrekking tot onverpakte biologische producten niet hoger is dan
20.000 EUR, of
-
c) de potentiële certificeringskosten van de exploitant hoger zijn dan 2% van de totale
omzet met betrekking tot onverpakte biologische producten die door die exploitant
zijn verkocht.
Indien gekozen wordt om gebruik te maken van de vrijstellingsmogelijkheid, moet Nederland
er op toe zien dat aan de voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan.
Ik ben in constructief overleg met de betrokken branchepartijen en onderzoek de mogelijkheden
tot een vrijstelling. Omdat een vrijstelling ook verplichtingen met zich meebrengt,
worden de voor- en nadelen van de vrijstellingsmogelijkheid in kaart gebracht. Daarnaast
worden andere oplossingen verkend, mede op basis van «best practices» in binnen- en
buitenland. Voor de zomer zal ik u informeren over de uitkomst van het overleg en
de conclusies die ik daaruit trek.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten