35 570 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021

Nr. 46 MOTIE VAN HET LID OUWEHAND

Voorgesteld 25 november 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de universiteit van Wageningen al in 2009 constateerde dat er in de eendenhouderij diverse structurele en ernstige welzijnsproblemen spelen, waaronder het ontbreken van open zwemwater, waardoor eenden hun soorteigen gedrag niet kunnen vertonen;

constaterende dat eenden kampen met gewrichtsontstekingen en botafwijkingen omdat hun lichaamsbouw niet geschikt is om de hele dag te staan, wat nog wordt verergerd doordat de fokkerij is gericht op het ontwikkelen van veel borstvlees;

constaterende dat oud-LNV-minister Verburg in 2009 deze problemen al erkende en de sector opriep om zich in te zetten voor open water in de stal;

constaterende dat de sector dit nu al elf jaar weigert vanwege de hoge kosten en praktische problemen;

constaterende dat zowel het tweede paarse kabinet als het kabinet-Balkenende IV, waarin alle huidige coalitiepartijen zitting namen, als doel stelde dat uiterlijk in 2022 het perspectief van het dier en het soorteigen gedrag leidend zouden zijn bij de inrichting van stallen in de veehouderij, wat betekent dat als er al zou worden ingezet op open zwemwater, deze welzijnsmaatregel veel te laat komt;

constaterende dat de eendenhouderij een groot risico oplevert voor uitbraken van het vogelgriepvirus;

constaterende dat het vlees van de eenden die in Nederland worden gefokt en gedood, vrijwel uitsluitend is bestemd voor de export;

verzoekt de regering, een einde te maken aan de eendenhouderij in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ouwehand

Naar boven