De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat afleiding tot de gedragingen behoort die het vaakst een rol spelen
bij het ontstaan van dodelijke ongevallen;
constaterende dat verkeersdeelnemers tijdens het appen, spelletjes spelen en socialmediagebruik
minder zaken opmerken, minder alert worden voor gevaren, langzamer reageren op dingen
die om hen heen gebeuren en minder in rechte lijnen bewegen;
overwegende dat het daarom van groot belang is voor de verkeersveiligheid dat deze
handelingen niet zijn toegestaan tijdens het rijden, maar dat dit tot op heden alleen
volstrekt helder is gemaakt indien deze handelingen plaatsvinden op een mobiel elektronisch
apparaat in de hand;
overwegende dat uit onderzoek van SWOV blijkt dat negatieve invloed op het rij- en
kijkgedrag van appen met de telefoon in de hand nagenoeg even groot is als bij appen
met de telefoon in de houder, waarbij SWOV aangeeft dat uit het oogpunt van verkeersveiligheid
het appen op een telefoon in een houder ongewenst is en enkel een verbod op het vasthouden
van een telefoon een verkeerd signaal geeft naar de weggebruiker;
verzoekt de regering, volstrekt helder te maken dat handelingen als appen, spelletjes
spelen en socialmediagebruik tijdens het rijden in hun geheel niet zijn toegestaan,
en de Kamer hierover te informeren op welke manier zij dat wil gaan verduidelijken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Postma
Van der Graaf
Stoffer