35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021

Nr. 253 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2021

Naar aanleiding van de motie van de leden Paternotte en El Yassini1 wil ik u middels deze brief informeren over het aantrekkelijker maken van de aanschaf van kunst van individuele kunstenaars.

In de afgelopen periode hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen OCW en brancheorganisaties die deelnemen aan BKNL en met het Mondriaan Fonds. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een tweetal opties die moeten bijdragen aan het verbeteren van de financiële positie van kunstenaars. De eerste optie betreft een nieuw instrument en de tweede optie gaat om een extra impuls aan een reeds bestaande regeling. Een kanttekening is dat er op dit moment geen middelen beschikbaar zijn op de begroting van het Ministerie van OCW om deze opties te kunnen uitvoeren. Voor het uitvoeren van de motie is een investering van circa € 2 miljoen benodigd voor de periode 2021–2024. Het is aan het nieuwe kabinet om hier een besluit over te nemen en desgewenst middelen hiervoor te reserveren.

Optie 1: Nieuw instrument: «koop je eerste kunst met Mondriaan»

De aankoop van kunst kan gestimuleerd worden door aan een eerste aankoop een financiële bijdrage te leveren. De regeling «koop je eerste kunst met Mondriaan» wil de beginnende kunstconsument over de streep trekken en zo een veel breder publiek motiveren kunst te kopen. Mensen die een eerste kunstwerk willen aankopen krijgen een eenmalige bijdrage van het Mondriaan Fonds als ze een KunstKoop-aankoop doen. In principe is de regeling voor iedereen één keer te gebruiken, ongeacht leeftijd. Bij deze optie gaat het om een toegankelijke impuls met grote promotionele waarde voor een breed publiek waar kunstenaars veel baat bij hebben.

Optie 2: Extra impuls in bestaande Collectieprogramma’s

De bestaande Bijdrage Collectieprogramma’s is bestemd voor kunstmusea die hun collecties beeldende kunst en/of vormgeving van na 1945 willen uitbreiden op basis van hun collectieprogramma en aankoopplan. Het gaat om aankopen die binnen het collectieplan van het museum passen, (semi)permanent aan het publiek worden getoond en die voor Nederland belangrijk zijn. Ook vallen hier opdrachten onder van musea aan kunstenaars, gericht op de verwerving van een of meerdere werken voor de collectie. Doel is het verhogen van de kwaliteit, de samenhang en de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. Om in aanmerking te komen moeten musea een eigen aankoopbudget van ten minste € 50.000 per jaar hebben en een soepel bruikleenbeleid hanteren. Een extra impuls maakt het mogelijk de aanvraagronde jaarlijks in plaats van tweejaarlijks te laten plaatsvinden, meer musea de mogelijkheid te bieden hun collectie uit te breiden of musea een hogere bijdrage te bieden. Dit komt ook ten goede aan de individuele kunstenaars.

Om goed aan te sluiten bij de motie is het zaak om bij deze optie de voorwaarde toe te voegen dat al het aangekochte werk van kunstenaars woonachtig of werkzaam in Nederland moet komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 107

Naar boven