35 570 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021

Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2021

De Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij verzocht om een reactie naar aanleiding van uitlatingen van leden van het Adviescollege Levenslanggestraften (ACL). Leden van het ACL hebben daarin aangegeven dat zij overwegen op te stappen. Omdat ik al meerdere keren de adviezen niet (volledig) heb overgenomen, voelen de leden zich niet serieus genomen en vragen zij zich ernstig af of hun inspanningen nog wel zin hebben.

Onderstaand reageer ik inhoudelijk op deze uitlatingen. Allereerst wil ik echter opmerken dat ik het adviescollege en haar adviezen zeer serieus neem. Ik betreur het dat de leden daaraan twijfelen.

Het Adviescollege Levenslanggestraften en zijn taken

In het Nederlandse sanctiestelsel is de levenslange gevangenisstraf de zwaarste straf die kan worden opgelegd voor het plegen van een strafbaar feit. Het voornaamste kenmerk van deze straf is dat deze geen mogelijkheid van matiging kent (zoals voorwaardelijke invrijheidsstelling), anders dan via het verlenen van gratie door de Kroon.

Naar aanleiding van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), nader ingevuld door de Hoge Raad, is het beleid rondom de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf gewijzigd door te voorzien in een mogelijkheid tot herbeoordeling van een opgelegde levenslange gevangenisstraf na 25 jaar.1 Om die herbeoordeling in concrete zaken voor te bereiden is het Adviescollege levenslanggestraften (ACL) ingesteld.

In maart 2017 is het ACL met zijn werkzaamheden gestart. Het ACL heeft met name tot taak mij te adviseren voor welke re-integratieactiviteiten een levenslanggestrafte in aanmerking komt (daarbij tevens bepalend wanneer eventuele vervolgadviezen worden uitgebracht) en het in het kader van een gratieprocedure informeren over de voortgang van de resocialisatie- en re-integratieactiviteiten van de levenslanggestrafte in die gevallen waarin eerder een advies is uitgebracht.

Sinds de oprichting van het ACL heb ik een aantal (vervolg)adviezen van het ACL ontvangen met betrekking tot drie levenslanggestraften. Ik heb in twee van de zaken een negatief advies ontvangen. Deze heb ik zoals omschreven in het Instellingsbesluit Levenslanggestraften dienovereenkomstig opgevolgd.

In de andere zaak heb ik een positief advies ontvangen ten aanzien van de toelating tot de re-integratiefase van betrokkene. Daarop volgend sinds maart 2018, telkens met steeds een tussenpose van circa zes maanden, een positief vervolgadvies met betrekking tot de te nemen vervolgstappen in het kader van de re-integratie van deze levenslanggestrafte. In het geval ik het niet (volledig) eens ben met een advies kan ik hier op grond van het Instellingsbesluit Levenslanggestraften gemotiveerd van afwijken.

In een aantal van deze positieve vervolgadviezen heb ik een andere afweging gemaakt en gemeend het advies van het ACL niet volledig op te volgen. Ik heb in mijn afweging telkens de belangen van de slachtoffers en nabestaanden, van betrokkene, of de veiligheid van de maatschappij mee laten wegen.

Een enkele keer was ook de snelheid waarmee de vervolgadviezen elkaar opvolgden reden voor (deels) een andere afweging van het advies van het ACL.

De adviezen van het ACL neem ik zeer serieus en worden door mij uiterst zorgvuldig gewogen. Daarbij betrek ik enerzijds het belang van de levenslanggestrafte om re-integratieactiviteiten te kunnen verrichten met het oog op een eventuele veilige terugkeer in de samenleving. Anderzijds weeg ik de belangen van de samenleving in het algemeen en van de slachtoffers en de nabestaanden in het bijzonder. Immers, is het van groot belang dat een eventuele toekomstige invrijheidsstelling van levenslanggestraften met de meeste waarborgen is omkleed.

Zoals u bekend is onlangs aan twee levenslanggestraften gratie verleend. Op grond van gerechtelijke uitspraken was de re-integratiefase bij deze levenslanggestraften reeds gestart voordat het ACL is ingesteld. Om die reden is besloten deze zaken buiten het adviestraject van het ACL te laten.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Hoge Raad 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1325.

Naar boven