35 570 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2020

Hierbij bied ik u het verslag aan van de bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die op 3 en 4 december plaatsvond onder Voorzitterschap van Albanië. Als gevolg van de corona-pandemie vond de bijeenkomst geheel digitaal plaats.

Veel aandacht ging dit jaar uit naar de recente gebeurtenissen in Nagorno-Karabach en de situatie in Belarus, maar ook het voortdurende conflict in en rond Oekraïne en de rol van de Special Monitoring Mission van de OVSE werden door veel delegaties genoemd.

Zoals aangegeven in de Geannoteerde Agenda hebben ook de activiteiten van de Special Monitoring Mission in Oekraïne (SMM) gevolgen ondervonden van de COVID-19 pandemie. Belangrijk is om te benadrukken dat de SMM ondanks de moeilijke omstandigheden zijn werkzaamheden heeft voortgezet. Dit is gelukt door de werkmethoden waar nodig aan te passen aan de coronamaatregelen, zoals het terugbrengen van het aantal monitors per patrouille (dus niet het verminderen van het aantal patrouilles) en door zoveel mogelijk thuis te werken. Op het hoogtepunt van de coronacrisis is niet-essentieel personeel gerepatrieerd, maar ook zij hebben hun werkzaamheden vanuit het thuisland voortgezet. Een belangrijk middel om het mandaat te blijven uitvoeren is het op grotere schaal gebruikmaken van technologie, met name onbemande luchtvaartuigen (UAV’s) en op afstand bedienbare camera’s. De rapportagefrequentie van de SMM is sinds het uitbreken van de pandemie ononderbroken geweest. De veiligheid en gezondheid van de staf heeft steeds voorop gestaan. De SMM heeft maatregelen genomen zoals op grote schaal testen en routine screening. De medische eenheid is versterkt en er zijn voorzorgsmaatregelen genomen voor het geval ziekenhuisopname of medische evacuatie nodig is.

Het belangrijkste besluit van deze Raad was de benoeming van de vier topfunctionarissen van de OVSE. De Duitse Helga Schmid, voormalig SG EDEO, werd benoemd tot Secretaris-Generaal, Matteo Meccaci (Italië) is de nieuwe directeur van het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR), de Portugese Staatssecretaris BZ en OS Maria Teresa Ribeiro werd benoemd tot Vertegenwoordiger inzake Vrijheid van de Media (RFoM) en oud-minister van BZ van Kazachstan Kairat Abrakhmanov tot Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden (HCNM). Ook werd een akkoord bereikt over het OVSE voorzitterschap in 2023, dat zal worden vervuld door Noord-Macedonië. Vorig jaar was reeds overeenstemming bereikt over de

voorzitterschappen in 2021 en 2022, respectievelijk Zweden en Polen.

Net als in voorgaande jaren kon geen overeenstemming worden bereikt over een gezamenlijke slotverklaring, noch over een verklaring over de situatie in en rond Oekraïne. Nederland heeft zich aangesloten bij verschillende gemeenschappelijke verklaringen over voor Nederland prioritaire onderwerpen zoals mensenrechten, de situatie in Belarus, modernisering van het Weens Document en VNVR Resolutie 1325. De vijf opeenvolgende voorzitterschappen, het vorige Slowaakse, het huidige Albanese voorzitterschap en de inkomende Zweedse, Poolse en Noord-Macedonische brachten gezamenlijk een politieke verklaring uit.

Tijdens de plenaire spraken dit jaar 67 delegaties. Veelgenoemde thema’s waren COVID-19 en de gevolgen daarvan, het conflict in Nagorno-Karabach, de situatie in Belarus en in Oekraïne. Een groot aantal delegaties riep op tot een grote(re) rol voor de covoorzitters van de Minsk Groep bij de uitwerking van en het toezicht op het akkoord in Nagorno-Karabach ten behoeve van duurzame vrede en veiligheid. Het belang van het behoud van het OVSE acquis, 45 jaar na Helsinki en 30 jaar na Parijs was een vaak terugkerend element. Ook was er veel aandacht voor de benoeming van de vier topfunctionarissen van de OVSE. Veel westerse delegaties riepen op tot modernisering van het Weens Document (WD). Ook in verwijzingen naar de tweede en derde dimensies bleven de bekende scheidslijnen tussen Oost en West van Wenen duidelijk zichtbaar. Vrijwel alle delegaties complimenteerden de Albanese Voorzitter voor de uitstekende wijze waarop hij vormgegeven had aan zijn voorzitterschap in uitzonderlijk moeilijke omstandigheden.

Nederlandse inzet

In mijn interventie heb ik het geweld tegen vreedzame betogers in Belarus veroordeeld en de autoriteiten aldaar opgeroepen om mee te werken met de OVSE, de dialoog met de oppositie aan te gaan en de aanbevelingen in het rapport in het kader van het Moskou Mechanisme, dat mede door Nederland werd ingeroepen, ter harte te nemen. Ten aanzien van de situatie in Nagorno-Karabach heb ik opgeroepen tot onafhankelijk onderzoek naar de inzet van fosfor, clustermunitie en buitenlandse strijders in het conflict om Nagorno-Karabach, alsook een onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen. Ik heb eveneens gepleit voor een actieve rol van de covoorzitters van de Minsk Groep bij het verdere proces, en specifiek met betrekking tot het toezien op het staakt-het-vuren.1 Daarnaast heb ik alle OVSE-landen opgeroepen om zich te houden aan het wapenembargo, dat geldt sinds 1992. Ook heb ik onze steun voor de soevereiniteit van Oekraïne herbevestigd en alle partijen opgeroepen tot uitvoering van de Minsk-akkoorden. Ook heb ik steun uitgesproken voor de SMM van de OVSE.

Inzake wapenbeheersing heb ik Rusland aangespoord mee te werken aan bespreking van de voorstellen voor modernisering van het Weens Document en steun uitgesproken voor voortzetting van de Structured Dialogue. De derde, menselijke, dimensie is voor Nederland een integraal en belangrijk onderdeel van onze collectieve veiligheid. Ook de onafhankelijke instellingen van de OVSE vormen daarbij een onmisbaar element die alle steun verdienen. Ten slotte heb ik de benoeming van de vier nieuwe topfunctionarissen verwelkomd en in het bijzonder de nieuwe HCNM alvast welkom geheten in Den Haag.

Resultaten en besluiten

De 57 OVSE landen namen inhoudelijke besluiten over onderwerpen in alle drie OVSE-dimensies die voor het Albanese voorzitterschap prioritair waren: een ministeriële verklaring over het bestrijden van georganiseerde misdaad, een besluit over anti-corruptie en een besluit over het tegengaan van marteling. Daarnaast werd een tekst overeengekomen over betere samenwerking met de Aziatische partners van de OVSE.

Over bestrijding van georganiseerde misdaad was 14 jaar geleden voor het laatst een OVSE-tekst aangenomen. Hoewel de primaire rol van de OVSE landen zelf en de VN op dit gebied wordt onderstreept, wordt in de tekst voor het eerst door alle 57 deelnemende staten onderkend dat aan de bestrijding van georganiseerde misdaad een holistische benadering ten grondslag moet liggen, met respect voor de rechtsstaat en mensenrechten. Teksten over kleine en lichte wapens en over modernisering van het Weens document haalden de eindstreep niet.

Door het voorzitterschap is veel energie gestoken in het bereiken van overeenstemming over een verklaring naar aanleiding van de twintigste verjaardag van VNVR resolutie 1325. Het is echter niet gelukt de verschillen te overbruggen. Op Belgisch initiatief is daarop namens 52 landen, waaronder Nederland, een verklaring uitgesproken waarin het belang van resolutie 1325, de betrokkenheid van vrouwen en gendergelijkheid op het gebied van vrede en veiligheid wordt benadrukt.

Het aangenomen besluit over corruptiebestrijding beoogt het stimuleren van goed bestuur door meer transparantie, toezicht en digitalisering. Ook kan de OVSE meer ingezet worden als platform voor dialoog hierover. Een voorstel over milieubescherming haalde het niet, vooral vanwege verzet van een delegatie tegen een paragraaf over het duurzaam gebruik van grondstoffen.

In de derde dimensie werd een besluit aangenomen over het tegengaan van marteling. Deze tekst stond vorig jaar ook op de agenda. Waar er in Bratislava onvoldoende flexibiliteit was bij een klein aantal delegaties om tot overeenstemming te komen bleek dit jaar consensus mogelijk, terwijl de tekst grotendeels gelijk was aan die van vorig jaar.

Bij de onderhandelingen over ontwerpbesluiten over tolerantie en non-discriminatie, over toegang tot informatie en over de vrijheid van vreedzame vergadering, bleek de benodigde flexibiliteit bij een aantal landen te ontbreken en bleek overeenstemming onhaalbaar.

In de aanloop naar de Raad werd lang onderhandeld over een ministeriële verklaring over de gevolgen van COVID-19 voor de regio als geheel, maar ook meer concreet voor de diverse dimensies van het werk van de OVSE. Mede op initiatief van de EU werd hierin bijzondere aandacht besteed aan de manier waarop de pandemie kwetsbare groepen in het bijzonder raakt en werd aandacht gevraagd voor genderaspecten. Op het laatste moment werd deze ontwerpverklaring het slachtoffer van de controverse tussen Azerbeidzjan en Armenië. Het werd daarom uiteindelijk een verklaring van het OVSE-voorzitterschap, waarbij alle EU lidstaten zich hebben aangesloten.

Net als in eerdere jaren was de opstelling van de Heilige Stoel en Rusland over gendergelijkheid debet aan moeizame onderhandelingen of het uiteindelijk ontbreken van overeenstemming over teksten. Zij erkennen het concept niet en willen alleen spreken over gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Dit lot trof o.a. een ontwerptekst over mensensmokkel.

Gesprek met mensenrechtenverdedigers

Net als in voorgaande jaren heb ik een gesprek gehad met mensenrechtenactivisten uit (oostelijke) OVSE-landen, ditmaal via videoverbinding. De bijeenkomst had dit jaar als thema corruptie, een prioriteit voor de Albanese voorzitter met raakvlakken met bredere mensenrechtenthema’s. Tijdens de bijeenkomst wisselde ik van gedachten met mensenrechtenverdedigers uit Oekraïne, Albanië, Azerbeidzjan, Oezbekistan en Bulgarije over ontwikkelingen op het gebied van corruptie in de vijf OVSE-landen. Naast corruptie waren terugkerende thema’s het belang van access to justice, rule of law en het tegengaan van straffeloosheid. Een veel genoemd probleem was dat áls een land corruptie aanpakte, dat veelal beperkt bleef tot de kleine corruptie op lagere niveaus. De grote spelers, ook hogerop in regering en overheid, bleven vaak buiten schot. Vrijwel alle deelnemers benadrukten het belang van mediavrijheid om corruptie te onthullen. Tegelijkertijd werd benadrukt dat in veel landen corruptie een thema is dat brede lagen van de bevolking raakt en daarmee voor mensenrechtenverdedigers en oppositiepolitici een aansprekend onderwerp is om verbinding te zoeken met een brede achterban. Ook werd gewezen op de internationale financiële infrastructuur die wordt gebruikt om corruptiegelden weg te sluizen en wit te wassen.

Ik heb mijn waardering voor het werk van aanwezigen uitgesproken en het belang benadrukt dat Nederland hecht aan samenwerking met het maatschappelijk middenveld. De sprekers hadden goede ervaringen met de samenwerking met de Nederlandse ambassades en waren positief over de Nederlandse inzet op het gebied van corruptiebestrijding.

Per 1 januari a.s. neemt Zweden het voorzitterschap over van Albanië. De Raad nam het besluit de volgende Ministeriële Raad te houden in Stockholm op 2 en 3 december 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Mijn interventie was in lijn met de moties Omtzigt (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2234), Ploumen c.s. (Kamerstuk 35 570 V, nr. 42) en Van Helvert c.s. (Kamerstuk 35 570 V, nr. 31).

Naar boven