Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 augustus 2021
Op 20 januari 2021 heeft de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in de procedure
over het Tracébesluit voor de ViA15, waarin zij onder andere vragen heeft gesteld
over de maximale rekenafstand voor stikstofberekeningen. De Raad van State heeft mij
opgedragen om binnen 26 weken het Tracébesluit beter te motiveren of aan te passen.
Onder coördinatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is onderzoek
gedaan naar maximale rekenafstanden voor verschillende emissiebronnen in alle sectoren.
Op 9 juni 2021 heb ik u bericht dat de resultaten van dit onderzoek zullen worden
gebruikt om het Tracébesluit voor de ViA15 nader te motiveren (Kamerstukken 35 570 A, nr. 62).
Vervolgens bent u op 9 juli 2021 geïnformeerd (Kamerstuk 35 334, nr. 158) dat het kabinet op basis van de onderzoeksresultaten aanleiding ziet voor het invoeren
van een maximale rekenafstand van 25 km voor alle emissiebronnen, waaronder wegverkeer,
voor depositieberekeningen met AERIUS in het kader van toestemmingverlening. Deze
rekenafstand gebruik ik voor de nadere motivering van het Tracébesluit ViA15.
Hoewel mijn inzet erop was gericht om binnen de gestelde termijn aan de opdracht te
voldoen, heb ik de Raad van State op 9 juli 2021 verzocht om een beperkte verlenging
van deze termijn met maximaal 8 weken. De Raad van State heeft mij per brief d.d.
5 augustus medegedeeld het verzoek in te willigen en uitstel te verlenen tot en met
15 september 2021.
Op het moment dat ik de nadere motivering voor het Tracébesluit aan de Raad van State
stuur, zal ik u hierover verder berichten.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga