35 570 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021

Nr. 85 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2021

Op basis van de moties van de leden Amhaouch1 en Terpstra2 werkt het Rijk (IenW, BZK en EZK) samen met de regio aan een Deltaplan voor het Noorden, waarin de verbetering van de bereikbaarheid een belangrijke rol speelt. Met de regio is overeengekomen dat de afspraken uit het BO-MIRT over de verbetering van de verbinding tussen Noord Nederland en de Randstad voor de lange termijn in de uitwerking van het Deltaplan worden meegenomen.

Het Deltaplan verbindt verschillende landsdelen met elkaar en verstevigt daarmee het stedelijk netwerk van Nederland. De Nationale Omgevingsvisie en het Toekomstbeeld OV benadrukken het belang van goede connectiviteit tussen stedelijke regio’s. Daar wordt dan ook op meerdere vlakken al hard aan gewerkt. ProRail werkt momenteel bijvoorbeeld aan de aanpassing van de spoorboog bij Hoogeveen. ProRail en NS onderzoeken gezamenlijk ook de mogelijkheden voor slimme maatregelen op de korte en middellange termijn.

Naar aanleiding van de motie van het lid Amhaouch heeft de regio het initiatief genomen om de bouwstenen voor het Deltaplan op te stellen. Waarbij het goed is dat zij als landsdeel één integraal aanbod hebben kunnen opleveren. De regio heeft deze bouwstenen in april opgeleverd en onder andere aan uw Kamer en het Rijk aangeboden. Uw Kamer heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd om op deze bouwstenen te reageren.

Met deze brief zullen wij ingaan op het proces waar met de regio aan gewerkt wordt. Daarmee geven we invulling aan de oproep uit de motie van het lid Amhaouch om de Kamer over de hoofdcontouren van dit Deltaplan te informeren. Besluitvorming over de uitkomsten is aan een volgend kabinet.

Eerste en tweede stap

Met de bouwstenen voor het Deltaplan hebben de regionale partijen een ambitieus plan gepresenteerd dat een eerste stap op weg naar het gezamenlijke Deltaplan zal vormen. De regio heeft hierbij nagedacht over haar ambities en welke rol zij wenst te spelen in de woningbouwopgave en de samenhang met mobiliteit en economie die zij zien. Op basis van de bouwstenen van het Deltaplan gaan we als Rijk en regio samen verder werken.

Daarbij is het belangrijk om te kijken naar haalbaarheid en maakbaarheid van deze ambities. Bijvoorbeeld ten aanzien van de te verwachten verandering in woon- en werkvraag en de daarbij horende (brede) economische effecten na realisatie van de spoorverbindingen. In de Bouwstenen voor het Deltaplan wordt geschat dat er 220.000 woningen bovenop de autonome ontwikkeling van 100.000 woningen gerealiseerd kunnen worden voor 2040. Of dit reëel is, gegeven een realistische prognose van de verandering in woon en werk vraag, gaat het Rijk samen met de regio onderzoeken door gezamenlijk in een tweede stap de effecten van de mogelijke infrastructuuringrepen nader te bekijken. Op die manier krijgen we zicht op de potentie van dergelijke grootschalige investeringen in samenhang met de haalbaarheid van bijpassende ruimtelijke ontwikkeling (wonen, werken, recreëren en bereikbaarheid) die verder in kaart worden gebracht.

De Rijks- en regiopartijen hebben inmiddels gezamenlijk een opdracht geformuleerd waarlangs dit onderzoek zal gaan plaatsvinden. Daarbij zullen de effecten van de mogelijke infrastructuuringrepen op drie thema’s nader worden onderzocht:

  • 1) de ruimtelijke effecten; o.a. veranderingen in woon- en werkvraag en demografie;

  • 2) de sociaaleconomische effecten; o.a. agglomeratiekracht, groeipotentieel, leefbaarheid en welvaart en;

  • 3) de brede maatschappelijke kosten en baten.

Een expertpanel van onafhankelijke professionals van verschillende kennisinstellingen en bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, zal worden gevraagd op het realiteits- en haalbaarheidsgehalte van het onderzoek en haar resultaten te reflecteren.

Vervolg

Het is ons streven dat de definitieve onderzoeksresultaten op tijd beschikbaar zijn om deze mee te nemen in de besprekingen richting het BO MIRT dit najaar en te bezien of we tot gezamenlijke conclusies kunnen komen. De planning van het onderzoek is ook gericht op tijdige beschikbaarheid van de resultaten ten behoeve de tweede tranche Groeifonds. Het betreft overigens wel een ambitieus tijdpad.

Desalniettemin hebben alle betrokken partners in dit proces de wil om vooruit te kijken naar het BO MIRT dit najaar, waarin de (tussentijdse) resultaten van verschillende onderzoeken op tafel zullen liggen. Op basis daarvan kunnen Rijk en regio met elkaar het goede gesprek voeren over realistische stappen op weg naar een verbeterde verbinding.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 A, nr. 27

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 VII, nr. 52

Naar boven