35 568 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN 1

Vastgesteld: 26 november 2020 om 16.00 uur

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling. Zij wensen van de gelegenheid gebruik te maken om nog enkele vragen te stellen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Ter voorbereiding van het plenaire debat verzoekt zij de regering in te gaan op de volgende vragen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij spreken hun waardering uit voor het feit dat het kabinet dit wetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Snels, Leijten en Nijboer heeft overgenomen en middels nota van wijziging heeft aangescherpt. Het is terecht dat het kabinet nadrukkelijker kiest voor het verminderen van ruimte voor belastingontwijking door grote bedrijven. Graag maken deze leden van de gelegenheid gebruik voor het stellen van een vraag.

2. Uitvoering

De uitvoeringstoets bij dit wetsvoorstel vraagt expliciet aandacht voor de handhaafbaarheid.2 Daarbij wordt enerzijds gewezen op het ontbreken van de relevante feiten en inzichten die benodigd zullen zijn voor de Belastingdienst om de temporele toets te kunnen beoordelen. Dit heeft volgens de uitvoeringstoets een weerslag op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Daarnaast wordt ook gewezen op structureel meerwerk voor de Belastingdienst vanwege de introductie van de nieuwe toetsen en de uitsluiting van liquidatieverliezen en stakingsverliezen. Dit structurele meerwerk wordt opgevangen binnen de bestaande bezetting. Hoe beoordeelt de regering, zo vragen de leden van de VVD-fractie, de in de uitvoeringstoets genoemde uitvoerings- en handhaafbaarheidsrisico’s?

De uitvoeringstoets vermeldt bovendien dat de complexiteitsgevolgen voor de uitvoering toeneemt door de introductie van drie nieuwe voorwaarden, twee nieuwe doorkijkbepalingen, twee nieuwe toetsperioden en twee nieuwe tegenbewijsregelingen. Hoe draagt dit wetsvoorstel bij aan het streven naar vereenvoudiging van fiscale wetgeving voor zowel de uitvoering als voor de belastingplichtigen?

3. Evenwichtige liquidatieverliesregeling

De regering geeft aan dat met de verliesbeperkende maatregelen meer evenwicht in de heffing van multinationals wordt beoogd. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe deze «evenwichtige» heffing voor multinationals wordt bereikt met deze regeling?

In het op 22 november 2020 verschenen artikel van de heer G.C. van der Burgt in NL Fiscaal wordt een voorstel beschreven met als doel de liquidatieverliesregeling evenwichtiger te maken en de samenloop met splitsingen, aandelenfusies en juridische fusies goed te regelen.3 Graag verzoeken de leden van de VVD-fractie de regering een reflectie te geven op het beschreven voorstel.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wat de rechtvaardiging is voor de materieel terugwerkende kracht van dit wetsvoorstel? Daarnaast vragen deze leden de regering om een reactie op het artikel van G.C. van der Burgt, geplaatst op de website van NL Fiscaal, waarin hij kritiek levert op de voorgestelde wijziging van artikel 13j, lid 2 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Vpb) en op de door hem voorgestelde alternatieven.

4. Overige vragen

De regering neemt in dit wetsvoorstel met de territoriale inperking van de liquidatieverliesregeling bewust afscheid van het basisprincipe dat de winst van een concern eenmaal belast wordt. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering deze fundamentele wijziging kan toelichten? Wat betekent het verlaten van het «eenmalig belasten van winsten» als principe voor het Nederlandse belastingstelsel in algemene zin? Is er een nieuw/ander principe voor in de plaats gekomen dat aan de basis van fiscale wetgeving ligt?

Is dit wetsvoorstel in de ogen van de regering anti-misbruikwetgeving? Als dat zo is, op welke wijze wordt er in de ogen van de regering op basis van de huidige regeling misbruik gemaakt?

Waarom heeft de regering niet de keuze gemaakt om een meer proportionele regeling uit te werken, door bijvoorbeeld uit te gaan van een beperking van een liquidatieverlies voor zover er wordt voortgezet binnen concernverband?

Hoe verhoudt zich deze verliesverrekeningsregeling met de algemene wijziging van de verliesverrekeningsregels in de Vpb zoals geformuleerd in het wetsvoorstel Belastingplan 2021?4

Gezien het verhoogde aantal te verwachten corona-gerelateerde liquidaties en stakingen, die ondanks de franchise, gedupeerd kunnen worden door deze beperkende regeling, vragen de leden van de VVD-fractie zich af of de timing van dit wetsvoorstel passend is. Kan de regering daarop reflecteren?

Ondernemers investeren niet om verliezen te maken. In hoeverre verwacht de regering dat dit wetsvoorstel invloed heeft op de investeringsbereidheid van (innovatieve, duurzame en risico-bereidwillige) Nederlandse ondernemers? Staat deze maatregel niet haaks op de maatregelen die de regering neemt om investeringen juist uit te lokken?

Kan de regering bevestigen dat de doorkijkbepaling op basis van artikel 13d, derde lid Vpb in overeenstemming is met het EU-recht?

De franchise van € 5 miljoen heeft tot doel om het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (hierna: mkb) te ontzien. Wat is naar de mening van de regering een definitie van een mkb-onderneming? Kan de regering de grens van € 5 miljoen onderbouwen in relatie tot mkb-bedrijven?

De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat er nog het nodige te doen is. In dit licht vragen zij een reactie op het recente rapport van Tax Justice Network, waarin Nederland wordt benoemd als land dat belastingontwijking faciliteert.5

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de memorie van antwoord graag uiterlijk vrijdag 27 november 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Frentrop

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Karimi (GL), (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD) en Van der Voort (D66).

X Noot
2

Bijlage «Uitvoeringstoets» bij: Kamerstukken II 2020/21, 35 568, nr. 3.

X Noot
3

G.C. van der Burgt, «Een pleidooi voor aanpassing van diverse «opgeofferd bedrag»-voorschriften», NLF-W, 2020/24, 22 november 2020. Website: NLFiscaal

X Noot
4

Kamerstukken I 2020/21, 35 572, B.

X Noot
5

The Tax Justice Network, The State of Tax Justice 2020: Tax Justice in the time of COVID-19, November 2020, website: The State of Tax Justice 2020 – Tax Justice Network

Naar boven