35 566 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met het opnemen van een grondslag voor een erkenningplicht voor personen die pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of vuurwerk binnen Nederland brengen

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Wet milieubeheer. Deze wijziging maakt mogelijk dat er eisen kunnen worden gesteld aan de personen die pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk binnen Nederland brengen. De afgelopen jaren is gebleken dat illegale handel in pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk tot gevaarlijke situaties kan leiden. Hierbij zijn inmiddels een groot aantal ernstig gewonden en zelfs doden te betreuren. Illegale producten vinden bij binnenkomst in Nederland op illegale wijze hun weg naar de consument. Met de in dit wetsvoorstel voorgestelde wijziging wordt beoogd meer zicht te krijgen op de sector die pyrotechnische artikelen en vuurwerk binnen Nederland brengt om zo de mogelijkheden tot illegale handel in die producten te beperken.

In het verleden is gebleken dat niet louter vertrouwd kan worden op zelfregulering door de vuurwerksector om de handel in illegale pyrotechnische artikelen terug te dringen. Hoewel zelfregulering binnen de branche heeft geleid tot een professionaliseringsslag, is er nog steeds een verwevenheid tussen de legale en de illegale handel in pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk. Daarnaast houdt de georganiseerde criminaliteit zich ook bezig met illegale vuurwerkhandel. Zelfregulering alleen is dus niet voldoende; er zal ook overheidsinterventie moeten plaatsvinden. De oplossing van de problematiek omtrent de handel in illegaal vuurwerk wordt gezocht in voorgestelde invoering van een erkenningplicht voor personen die pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk binnen Nederland brengen. Daarnaast zal ook worden ingezet op verscherpte handhaving, zowel in Nederland als in Europees verband.

Bij het binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen is het van belang dat de persoon kenbaar en integer is. Hiermee kan worden gewaarborgd dat de pyrotechnische artikelen niet in verkeerde handen vallen en op de juiste wijze binnen Nederland worden gebracht. Met name van belang is dat het zwaardere, professionele vuurwerk en de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik niet in de handel voor consumentenvuurwerk terecht komen. Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er extra eisen worden gesteld aan producten (de pyrotechnische artikelen) die binnen Nederland worden gebracht. Het gaat om de eisen die worden gesteld aan de persoon (rechtspersoon of natuurlijk persoon) die de invoerhandeling verricht. De keuze voor een erkenningenstelsel als deel van de oplossing voor het hierboven geschetste probleem komt voornamelijk voort uit de ervaring in de handhavingspraktijk. In deze praktijk blijkt het lastig om vast te stellen en te bewijzen dat er daadwerkelijk sprake is van handel in illegaal vuurwerk. Daarentegen is het relatief eenvoudig vast te stellen of een natuurlijk of rechtspersoon beschikt over een erkenning. Daarom ligt het invoeren van een erkenningplicht het meest voor de hand.

Het onderhavige wetsvoorstel voorziet slechts in een grondslag om eisen te kunnen stellen aan het binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk. Het wetsvoorstel heeft daarom geen gevolgen voor de uitvoering en handhaving of voor burgers, bedrijven, overheid en milieu. De invoering van een erkenningplicht voor personen die pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of vuurwerk binnen Nederland brengen vereist een uitwerking hiervan in het Vuurwerkbesluit. Deze wijziging van het Vuurwerkbesluit zal wel gevolgen hebben voor diegene die onder de erkenningplicht vallen, de handhavende instanties en het milieu. In de toelichting van het betreffende wijzigingsbesluit zullen deze effecten worden toegelicht.

Nadat de grondslag voor een dergelijke erkenning in de Wet milieubeheer is opgenomen, zal in het Vuurwerkbesluit worden geregeld hoe een aanvrager kan aantonen dat hij aan de in het Vuurwerkbesluit op te nemen kwaliteits- en integriteitscriteria voldoet. Het publiek, handhavingsinstanties en de sector zullen geconsulteerd worden bij de totstandbrenging van dat wijzigingsbesluit. Ook zal in de toelichting bij de wijziging van het Vuurwerkbesluit nader worden aangegeven hoe de erkenningplicht zal bijdragen aan de oplossing van de problematiek omtrent de handel in illegaal vuurwerk, en hoe deze is in te passen in het systeem van bestaande (Europese) regelgeving.

Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel A

In de voorgestelde wijziging van artikel 11a.2 Wm (onderdeel C) worden de begrippen pyrotechnische artikelen en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik geïntroduceerd in de Wm. In dat verband worden de definities van die begrippen immers gebruikt overgeheveld vanuit het Vuurwerkbesluit naar de Wet milieubeheer. Inhoudelijk worden de bepalingen niet gewijzigd. Deze definities behouden met de verplaatsing gelding voor het Vuurwerkbesluit.

Onderdeel B en onderdeel C, onder 4, 5 en 6

In deze onderdelen worden de verwijzingen naar de Minister van Verkeer en Waterstaat geschrapt, vanwege het opgaan van dit ministerie in het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Onderdeel C, onder 1, 2 en 3

Artikel 11a.2 stelt dat regels gesteld kunnen worden inzake de bevordering van de kwaliteit van bepaalde werkzaamheden en van de integriteit van degenen die deze werkzaamheden uitvoeren, indien dit nodig is voor de bescherming van het milieu. Artikel 11a.2 bood echter nog geen grondslag voor het stellen van dergelijke regels betreffende het binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk. Deze wijziging voorziet in het toevoegen van een dergelijke grondslag aan artikel 11a.2.

Een erkenningplicht voor personen die pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk binnen Nederland brengen, vereist hoofdzakelijk twee wijzigingen van artikel 11a.2: ten eerste dient artikel 11a.2, eerste lid, te worden gewijzigd. Momenteel biedt dit artikel de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan uitvoerders van bepaalde werkzaamheden, maar alleen wanneer dit noodzakelijk is voor de bescherming van het milieu. Daar waar het gaat om erkenningen voor personen die pyrotechnische artikelen binnen Nederland brengen, is het echter van belang om ook de bescherming van de gezondheid van de mens in ogenschouw te nemen. Het op een onzorgvuldige en niet-integere wijze binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen kan negatieve effecten hebben op het milieu, maar nog evidenter zijn de gevaren die dit oplevert voor de gezondheid van de mens. In dit artikel 11a.2, eerste lid, wordt daarom voorzien in verbreding van de grondslag voor het stellen van kwaliteits- en integriteitseisen. Vanwege de verwevenheid tussen de bescherming van het milieu en de bescherming van de gezondheid van de mens is ervoor gekozen om de bescherming van de gezondheid van de mens aanvullend op het belang van bescherming van het milieu op te nemen, en niet slechts te verwijzen naar het beschermen van de gezondheid van de mens. Het is echter niet noodzakelijk om de grondslag voor alle in het tweede lid genoemde werkzaamheden te verbreden, derhalve is het toepassingsbereik beperkt tot het binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk, zoals wordt voorgesteld op te nemen in een nieuw onderdeel j. Voor alle andere werkzaamheden die in artikel 11a.2, tweede lid, staan vermeld, blijft het noodzakelijk dat er een milieubelang in het geding is. Overwegingen inzake de gezondheid van de mens kunnen voor die werkzaamheden geen reden zijn om over te gaan tot het stellen van eisen inzake kwaliteit en integriteit.

Ten tweede moet aan artikel 11a.2, tweede lid, een werkzaamheid worden toegevoegd, namelijk het binnen Nederland brengen van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en vuurwerk. Zoals hierboven al is aangegeven zal voor de uitwerking van de erkenningplicht ten aanzien van deze werkzaamheid een wijziging van het Vuurwerkbesluit nodig zijn.

Artikel II

Dit wetsvoorstel treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, welke zal worden afgestemd op de inwerkingtreding van de wijziging van het Vuurwerkbesluit waarmee een erkenningstelsel kan worden geïntroduceerd. De termijnen uit Wet raadgevend referendum zullen in acht worden genomen bij de inwerkingtreding van deze wet. Mogelijkerwijs wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (VVM), indien dat gezien de inwerkingtreding van de gerelateerde wijziging van het Vuurwerkbesluit gewenst blijkt. Vanwege de verplaatsing van de begripsbepalingen (onderdeel A) ligt het voor de hand om deze grondslag in werking te laten treden wanneer de wijziging van het Vuurwerkbesluit eveneens in werking treedt. Indien dit niet op een vast verandermoment is, zal dit in het betreffende wijzigingsbesluit geadresseerd worden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven