35 561 Parlementaire enquête aardgaswinning in Groningen

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2023

Tijdens het debat over het enquêterapport Groningers boven gas (Handelingen II 2022/23, nr. 90, Debat over het rapport Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen) heb ik met uw Kamer gesproken over de mogelijkheden en beperkingen rondom het toepassen van terugwerkende kracht op de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd.1 Daarbij heb ik toegezegd uw Kamer voorafgaand aan het commissiedebat van 21 juni a.s. te informeren over mijn eerste inzichten. Met deze brief geef ik hier invulling aan.

Met Nij begun (Kamerstuk 35 561, nr. 17) maakt het kabinet een nieuwe start. Dit betekent dat in het beleid andere afwegingen worden gemaakt dan voorheen, en dat in de uitvoering andere waarden leidend zijn. Het kabinet heeft daarbij, zoals de enquêtecommissie adviseerde, niet gekozen voor radicale systeemwijzigingen, maar wél voor een fundamenteel andere manier van werken. Bewoners, hun behoeften en hun huis staan centraal, in plaats van systemen of procedures. In de uitvoering draait het om mens- en oplossingsgerichtheid, in plaats van juridische en technische precisie.

De 50 aangekondigde maatregelen en de fundamenteel andere manier van werken zijn nodig om snel tot concrete oplossingen te komen voor de problemen waar gedupeerden dagelijks mee te maken hebben. Alleen op die manier krijgen zij de erkenning voor het leed dat hen is aangedaan. Dat heeft prioriteit.

Het kabinet is zich ervan bewust dat iedere maatregel en iedere verbetering in het beleid zorgt voor verschillen en het dilemma hoe om te gaan met gedupeerden die al schadebesluiten of versterkingsbesluiten hebben ontvangen. Daar waar verschillen naar hun aard of omvang niet of moeilijk uitlegbaar zijn, moeten deze zoveel mogelijk worden voorkomen of opgelost. Hierover zal de Commissie Van Geel mij in augustus rapporteren. Uitgangspunt is dat het toepassen van terugwerkende kracht uitvoerbaar moet zijn en nadrukkelijk niet tot grote vertraging voor de huidige aanvragen mag leiden.

Gedupeerden van wie schades al zijn vergoed en wiens huizen al zijn versterkt kunnen zich benadeeld voelen als blijkt dat de nieuwe manier van werken geleid zou hebben tot een hogere vergoeding. Tegelijkertijd wil het kabinet juist nu de mensen helpen die nog niet geholpen zijn en zorgen dat er niet opnieuw lange wachttijden ontstaan. Daarom ga ik de komende periode met de uitvoeringsorganisaties per maatregel zorgvuldig bekijken welke mogelijkheden er zijn en waar terugwerkende kracht niet of in een aangepaste vorm mogelijk en raadzaam is.

Voor de aanpassing van de regeling voor vergoeding van immateriële schade is al duidelijk dat terugwerkende kracht mogelijk en goed uitvoerbaar is. Het IMG zal met terugwerkende kracht aan minderjarigen en volwassenen een hogere immateriële schadevergoeding uit gaan keren. Dit is voor veel bewoners een belangrijke maatregel die verschillen binnen gezinnen zal wegnemen. Ook bij andere maatregelen voorzie ik goede mogelijkheden om terugwerkende kracht toe te passen. Deze dienen daarvoor eerst nader te worden uitgewerkt, zodat de gevolgen voor de bewoners en voor de uitvoering goed kunnen worden beoordeeld. Dit geldt bijvoorbeeld voor het uitkeren van een overlastvergoeding bij herhaalschade en voor de uitbreiding van de vaste vergoeding.

Voor het afzien van causaliteitsonderzoek bij schade met herstelkosten lager dan 60.000 euro geldt dat, op basis van de eerste uitvoeringsanalyse van het IMG, de toepassing van terugwerkende kracht in letterlijke zin onuitvoerbaar lijkt. Dit houdt in dat er te grote risico’s worden voorzien voor de houdbaarheid van de uitvoering van de lopende schadeafhandeling, omdat de uitvoering overbelast raakt. Het zou namelijk inhouden dat het IMG ca. 200.000 besluiten zou moeten herzien. Praktisch betekent dit het herzien, aanvullen en herbeoordelen van alle afgehandelde schaderapporten, of het volledig opnieuw doorlopen van een maatwerktraject.

Zoals aangegeven ben ik met het IMG en de NCG in gesprek over de mogelijkheden voor (een vorm van) terugwerkende kracht voor de verschillende maatregelen. Daarbij is ook de gedachte van de heer Klaver zoals die opkwam in het debat van 6 en 7 juni interessant, namelijk om eerst nieuwe gevallen te helpen en oude gevallen daarna te doen. Het is hierbij van belang om rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen de maatregelen. Na de zomer zal ik uw Kamer hierover uitgebreider informeren. Ik betrek hierbij ook het advies van Commissie van Geel over moeilijk uitlegbare verschillen in de schadeafhandeling en de versterkingsopgave, dat in augustus wordt verwacht.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 35 561, nrs. 6 t/m 10.

Naar boven