35 555 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 oktober 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 69a, eerste lid, onderdeel c, «geen gebruikmaakt» vervangen door «geen gebruik maakt».

B

In artikel II, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 80b, eerste lid, onderdeel c, «geen gebruikmaakt» vervangen door «geen gebruik maakt».

C

In artikel V, onderdeel F, wordt «bij ministeriële regeling» vervangen door «onder bij ministeriële regeling».

D

In artikel V, onderdeel G, vervallen in het voorgestelde artikel 39j het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt ertoe om het wetsvoorstel op enkele redactionele punten te corrigeren. Deze wijzigingen leiden niet tot een inhoudelijke aanpassing van het wetsvoorstel. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de met het aanvankelijk voorgestelde artikel 39j, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) beoogde indexatie reeds wordt bewerkstelligd door middel van de verwijzing in artikel 39j Wet LB 1964 naar artikel 32ba, achtste lid, Wet LB 1964, zoals dat luidde op 31 december 2025. Het in het wetsvoorstel voorgestelde tweede lid van artikel 39j Wet LB 1964 kan daarom komen te vervallen.

Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven