Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
Op 13 juli 2021 behandelde uw Kamer de wijziging van de Paspoortwet1 die de implementatie van de verordening identiteitskaarten2 regelt (hierna: verordening).
Tijdens het debat was er aandacht voor etnisch profileren. Specifiek waren er zorgen
dat de keuze om vingerafdrukken uit te lezen niet op etnische basis gemaakt mag worden.
Ik heb toegezegd bij de introductie van het nieuwe document aandacht te besteden aan
de onwenselijkheid van etnisch profileren bij het controleren van de vingerafdrukken
op de identiteitskaart.
Momenteel zijn, naast de uitgevende instanties, alleen de Nederlandse grensautoriteiten
gemachtigd de vingerafdrukken uit de chip uit te lezen. Dit zijn de Koninklijke Marechaussee
en de Dienst Zeehavenpolitie.
Met deze brief informeer ik u dat ik deze toezegging gestand heb gedaan door de grensautoriteiten
per brief te wijzen op deze wens van uw Kamer en overweging 19 uit de verordening3, waarin staat dat primair de gezichtsopname gebruikt moet worden voor verificatie
van zowel de identiteit van de houder als de authenticiteit van het document. Slechts
indien het nodig is voor het «zonder enige twijfel bevestigen» van de authenticiteit
van het document en de identiteit van de houder, moeten de vingerafdrukken worden
geverifieerd, aldus de overweging bij de verordening. Ik teken hierbij aan dat, hoewel
de verordening dit niet expliciet bepaalt, etnisch profileren bij het uitlezen van
vingerafdrukken geen rol mag spelen. Het gebruik is alleen toegestaan op basis van
de objectieve grond dat uit de gezichtsopnameverificatie twijfel rijst over de identiteit
van de houder dan wel authenticiteit van het document.
De Koninklijke Marechaussee werkt momenteel aan het in de praktijk brengen van het
uitlezen van vingerafdrukken. De Koninklijke Marechaussee en de Dienst Zeehavenpolitie
hebben aangegeven dat zij deze alleen zullen uitlezen bij twijfel over de gezichtsopname,
zoals hierboven omschreven.
Overigens is het College voor de rechten van de mens momenteel bezig met het opstellen
van een juridisch toetsingskader voor het gebruik van etniciteit in risicoprofielen.
Dit kader wordt begin december verwacht. De Minister van BZK zal de Tweede Kamer informeren
over dit kader en dit vergezellen van een standpunt van het kabinet met betrekking
tot etnisch profileren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops