35 542 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun- en herstelpakket)

Nr. 3 AMENDEMENT VAN HET LID GIJS VAN DIJK

Ontvangen 8 september 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 1 (x € 1.000).

II

In artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 1 (x € 1.000).

Toelichting

Voor de duur van de economische crisis is het onrealistisch om te verwachten dat de meeste bijstandsgerechtigden uitstromen naar betaald werk. Verplicht solliciteren naar teleurstellingen, omdat er te weinig vacatures zijn, kan bovendien contraproductief werken. Indiener beoogt daarom met dit amendement dat de regering de voorwaarden aanpast waaronder middelen voor de participatiewet worden aangewend. Daartoe dienen de sollicitatieplicht en de re-integratieplicht geschrapt te worden voor de duur van de looptijd van de NOW.

Bovendien is in verscheidene steden geëxperimenteerd met het laten vervallen van deze verplichtingen. Het Centraal Planbureau (CPB) concludeert in een eindevaluatie dat ontheffing van verplichtingen in de bijstand geen effect heeft ten opzichte van de uitgangssituatie. Dat wil zeggen, de ontheffing leidt niet tot een afname van de uitstroom naar werk. Dit wordt bevestigd in een volgende studie van het CPB, waarin het CPB aangeeft dat ontheffing van verplichtingen geen budgettaire effecten of werkgelegenheidseffecten kent. Hiermee bevestigt het CPB de conclusies van de Eindevaluatie van de Participatiewet zoals uitgevoerd door het Sociaal Cultureel Planbureau, dat schrijft dat negatieve prikkels en sancties niet bijdragen aan het vinden van werk. Intensieve begeleiding van uitkeringsgerechtigden vergroot de kans op werk daarentegen wel. Daarmee kunnen gemeenten uitgaan van vertrouwen in mensen, in plaats wantrouwen. Daarbij hoeft het doel niet direct uitstroom naar werk te zijn. Sommige uitkeringsgerechtigden zijn meer gebaat bij behandeling van fysieke of mentale gezondheidsproblemen, schuldhulpverlening, of het doen van vrijwilligerswerk. Middelen die anders zouden worden aangewend voor het opleggen van verplichtingen, kunnen worden aangewend voor intensieve persoonlijke begeleiding.

Gijs van Dijk

Naar boven