Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 januari 2022
Hierbij bied ik u een afschrift aan van de maatregelenbrief van 3 januari 2022, die
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is verzonden.
Aanbieding regelingen
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede
lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
-
– Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie
en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 11 januari
2022 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband
met het mogelijk maken van sportbeoefening voor personen tot en met zeventien jaar
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
(artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde
bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging.
Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling,
vervalt deze van rechtswege. In verband met de beoogde inwerkingtredingsdatum van
11 januari 2022 is het van belang om deze regeling vandaag naar u toe te zenden.
Tevens bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, derde
lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
-
– Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid
en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 januari 2022 tot wijziging
van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het verlengen van de
verzwaarde maatregelen in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs en het vervallen
van de verzwaarde maatregelen in het funderend onderwijs en de buitenschoolse opvang.
Ik doe een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, van de Wet publieke
gezondheid. Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c,
tweede lid, van de Wet publieke gezondheid zou tot gevolg hebben dat de regeling op
zijn vroegst een week na vaststelling en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers
in werking kan treden op 11 januari 2022. Nu de bepalingen ten aanzien van het onderwijs
op 10 januari 2022 aflopen, dient deze regeling uiterlijk op 10 januari 2022 in werking
te treden. Naar ons oordeel kan de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een
week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis
van hoofdstuk Va Wpg – in deze omstandigheden niet worden afgewacht. Daarom is toepassing
gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge