Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2021
Hierbij bied ik u een afschrift aan van de stand van zakenbrief van 28 mei 2021, die
aan de Tweede Kamer de Staten-Generaal is verzonden. Tevens bied ik u, mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
ter uitvoering van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende
regelingen aan:
-
– Regeling van 28 mei houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
in verband met het doorvoeren van stap 3 uit het openingsplan en het inzetten van
coronatoegangsbewijzen;
-
– Regeling van 28 mei tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
in verband met de inzet van coronatoegangsbewijzen op basis van een negatieve testuitslag.
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
(artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde
bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging.
Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling,
vervalt deze van rechtswege. In verband met de beoogde inwerkingtredingsdatum van
5 juni 2021 is het van belang om deze regeling vandaag naar u toe te zenden.
-
– Regeling van 28 mei 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling
maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Saba, in verband met de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het
internationaal personenverkeer
Ik doe een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, van de Wet publieke
gezondheid. Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c,
tweede lid, van de Wet publieke gezondheid zou tot gevolg hebben dat de regeling op
zijn vroegst een week na vaststelling en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers
in werking kan treden. Het is echter van belang dat de regeling tegelijkertijd in
werking treedt met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege
de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer
in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19.
Het wetsvoorstel treedt op 1 juni 2021 in werking. Belangrijke onderdelen van het
wetsvoorstel, zoals de werkwijze ten aanzien van quarantaineverklaringen, kunnen niet
daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht als de regeling niet gelijktijdig met het
wetsvoorstel in werking treedt. Onder de bijzondere omstandigheden van de bestrijding
van de epidemie van covid-19 die spoedeisende maatregelen vergen, is het nodig dat
het wetsvoorstel op 1 juni 2021 in werking treedt vanwege het aflopen van het maatregelenpakket
voor reizen en de aanpassing van het reisadvies. Hierdoor is het noodzakelijk om de
quarantaineplicht voor inreizigers uit zeer hoogrisicogebieden en de testverplichting
voor niet bedrijfsmatig verkeer uit hoogrisicogebieden zo snel mogelijk te regelen.
Naar mijn oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week
– die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van
hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid – in deze zeer dringende omstandigheden
niet worden afgewacht.
Met de Stand van zakenbrief COVID-19 voldoe ik aan:
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge