35 526 Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)

25 295 Infectieziektenbestrijding

AM1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2021

Hierbij bied ik u een afschrift aan van de stand van zakenbrief van 23 februari 20212, die aan de Tweede Kamer de Staten-Generaal is verzonden. Tevens bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling3 aan:

  • Regeling van 23 februari 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19, de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 Saba en de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 Sint Eustatius in verband met verlenging van het maatregelenpakket, het toestaan van de uitoefening van contactberoepen, de verhoging van de leeftijd voor buitensporten, het toestaan van winkelen op afspraak, aanpassing van de uitzonderingen op de verplichte antigeentestuitslag, opneming van de regels over de landelijke avondklok en enkele andere wijzigingen.

De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure (artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging. Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling, vervalt deze van rechtswege. In verband met de tijdelijke werkingsduur van een aantal maatregelen uit het maatregelenpakket, is het van belang dat deze regeling uiterlijk 3 maart 2021 in werking treedt. Daarom is het van belang om deze regeling vandaag naar u toe te zenden.

  • Regeling van 23 februari 2021 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het verlengen van de verzwaarde maatregelen voor het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang en het onder voorwaarden heropenen van het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs.

Ik doe hierbij een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, van de Wet publieke gezondheid. De huidige maatregelen voor instellingen voor voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang vervallen echter van rechtswege op maandag 1 maart 2021. Instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang zouden in dat geval van maandag 1 maart en dinsdag 2 maart 2021 zonder aanvullende maatregelen weer open kunnen gaan, hetgeen niet mogelijk moet zijn. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht.

Met deze brief geef ik tevens invulling aan mijn toezegging aan het lid Van Dijk (SGP) tijdens een plenaire vergadering van de Eerste Kamer op 26 oktober 20204, waarin ik heb aangegeven de gewetensbezwaren van niet-gevaccineerden te respecteren, maar ook het belang van vaccinatie te zullen benadrukken.

De Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters AM hebben alleen betrekking op wetsvoorstel 35 526.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij de Directie Inhoud.

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij de Directie Inhoud.

X Noot
4

Eerste Kamer 2020–2021 nr. T03020

Naar boven