35 517 Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet

Nr. 39 AMENDEMENT VAN HET LID KOERHUIS

Ontvangen 22 februari 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel Ia wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Ib

In artikel 2.4, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet wordt in onderdeel c aan het slot voor de puntkomma ingevoegd «en met betrekking tot afsluiting van een aansluiting als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van die wet geen bestuursrechtelijke sancties op grond van enige wet worden toegepast».

Toelichting

De Crisis- en herstelwet geeft de gemeenten op dit moment de bevoegdheid om te experimenteren met bestuursrechtelijke sancties tegen inwoners voor gasafkoppelingen. De voorgenomen 21e tranche van de Crisis- en herstelwet gaf de gemeente Utrecht in eerste instantie de bevoegdheid om zo een verbod op een kookgasaansluiting in te stellen. De bevoegdheid ontstond hierdoor om met bestuurlijke sancties, zoals een dwangsom, huiseigenaren en huurders te verplichten van het gas af te koppelen. De Tweede Kamer heeft zich hiertegen uitgesproken door middel van de motie Koerhuis/ Krol.1

Uit de beantwoording van de schriftelijke inbreng van de 21e tranche van de Crisis- en herstelweg van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt dat handhavend optreden door de gemeente Utrecht niet langer nodig zal zijn en dat het opleggen van een dwangsom aan inwoners niet langer zal gebeuren.2 Dit amendement regelt dat gemeenten dan ook niet langer die bevoegdheid krijgen en schept hierover juridische duidelijkheid. Bestuursrechtelijke sancties, zoals de bestuurlijke boete, de last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang, kunnen dan niet langer worden ingezet tegen inwoners voor gasafkoppelingen. De inzet van die zware bevoegdheden is ongewenst, omdat zo niet met inwoners hoort te worden omgegaan en omdat zo het draagvlak voor de energietransitie wordt ondermijnd.

Koerhuis


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 32 813, nr. 467.

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 32 127, nr. 242.

Naar boven