35 513 Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enige andere wetten in verband met het versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING1

Vastgesteld 19 oktober 2021

1. Inleiding

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van de antwoorden van de regering en hebben nog een enkele vervolgvragen.

2. Gemeenschappelijke regelingen

Het wetsvoorstel heeft als doel om Staten- en raadsleden meer grip te laten krijgen op gemeenschappelijke regelingen. Kan de regering aangeven of zij mogelijkheden ziet om te voorkomen dat besturen van gemeenten en provincies voor andere interbestuurlijke samenwerkingsvormen kiezen, om niet onder deze verscherpte eisen voor gemeenschappelijke regelingen te vallen, zoals regionale overlegtafels, regietafels of andere regiotafels zoals het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (RES)?

Kan de regering tevens aangeven of de in dit wetsvoorstel aangeboden mogelijkheden voor volksvertegenwoordigers om meer grip te kunnen krijgen op een gemeenschappelijke regeling, óók op evenredige wijze van toepassing zouden moeten zijn op voornoemde andere interbestuurlijke samenwerkingsvormen? Kan de regering duiden hoe Staten- en raadsleden deze regio-, regie- en overlegtafels effectief kunnen controleren en bijsturen, zo vragen deze leden.

Kan de regering tevens aangeven of, en in hoeverre, voor voornoemde interbestuurlijke samenwerkingsvormen ook een actieve informatieplicht van toepassing is? Indien deze niet van toepassing is, kan zij dan aangeven of, en in hoeverre, een passieve informatieplicht van toepassing is? Kunnen volksvertegenwoordigers desgevraagd in beginsel alle documenten aangaande zo’n samenwerking ontvangen, waar hun college over beschikt?

Kan de regering deze leden aangeven of een bestuurder die namens een provincie of gemeente deelneemt in een gemeenschappelijke regeling vanuit de controlerende taak van de volksvertegenwoordiging altijd direct of indirect kan worden aangesproken, zowel bij deelname in een algemeen bestuur (direct) als bij deelname in een dagelijks bestuur (indirect)?

Op pagina 12 van de memorie van antwoord beantwoordt de regering de volgende door de leden van de PVV-fractie gestelde vraag: «Deze leden vragen ook of de regering kan aangeven in hoeverre de betrokkenheid van raadsleden wordt versterkt indien de bedrijfsactiviteiten van een gemeenschappelijke regeling zijn ondergebracht in een naamloze vennootschap en de regeling is voortgezet als bedrijfsvoeringsorganisatie die de rol van aandeelhouder en financiën in de NV vervult. Zij vragen in hoeverre raadsleden de financiering en activiteiten van de NV kunnen betrekken in hun zienswijze. Zij vragen ook of de actieve informatieplicht ook van toepassing is op een dergelijke NV.».

Het antwoord luidt: «Een gemeenschappelijke regeling kan alleen deelnemen aan een privaatrechtelijke rechtspersoon of er één oprichten als de gemeenschappelijke regeling dat expliciet mogelijk maakt. Voordat het bestuur dit besluit neemt, moeten raden in de gelegenheid zijn gesteld om wensen en bedenkingen kenbaar te maken (artikel 31a Wgr). Daarmee zijn er twee momenten waarop raadsleden invloed hebben bij dit soort besluiten. Bij het opstellen van een regeling moeten raden goedkeuring verlenen aan de regeling, dus ook over het al dan niet toekennen van de bevoegdheid aan het bestuur om deel te nemen aan een privaatrechtelijke rechtspersoon dan wel deze op te richten. Voor dit soort situaties wordt met dit wetsvoorstel niet specifiek iets veranderd. Aanpassing van bestaande regelingen kan voor besturen en voor raden wel aanleiding geven hier opnieuw bij stil te staan. De actieve informatieplicht geldt alleen voor het bestuur van de regeling en niet voor private rechtspersonen.».

Naar aanleiding van deze beantwoording hebben de leden van de PVV-fractie de volgende vragen. In de beantwoording geeft de regering aan op welke momenten en op welke wijze raadsleden invloed kunnen uitoefenen op de instelling van een privaatrechtelijke rechtspersoon door een gemeenschappelijke regeling en op de daartoe opgestelde regeling. De leden van de PVV-fractie willen echter ook graag duidelijkheid van de regering of, en op welke wijze, raadsleden controle (en indien nodig, bijsturing) kunnen uitoefenen op financiering en activiteiten van een door een gemeenschappelijke regeling ingestelde NV. Ook stelt de regering dat «De actieve informatieplicht [alleen] geldt voor het bestuur van de regeling en niet voor private rechtspersonen.». Kan zij aangeven in hoeverre er een passieve informatieplicht geldt voor private rechtspersonen (direct of indirect via het bestuur van de gemeenschappelijke regeling), ingesteld door een gemeenschappelijke regeling?

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord de regering en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit nader voorlopig verslag.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich

De griffier van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van der Burg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66), (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Talsma (CU).

Naar boven