35 513 Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enige andere wetten in verband met het versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 december 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel C, komt het voorgestelde zevende lid te luiden:

7. Een regeling als bedoeld in het tweede lid houdt bepalingen in omtrent de mogelijkheid van ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden om bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken te worden. Indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet, houdt zij tevens bepalingen in omtrent de wijze waarop ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden worden betrokken.

B

In artikel I, onderdeel K, wordt in het voorgestelde vierde lid «Het bestuur of algemeen bestuur, bedoeld in het derde lid,» vervangen door «Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan».

C

In artikel I, onderdeel P, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt gedeputeerde staten van de deelnemende provincies voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

D

In artikel I, onderdeel U, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt de algemene besturen van de waterschappen voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

E

In artikel I, onderdeel Z, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt de raden van de deelnemende gemeenten en de staten van de deelnemende provincies schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

F

In artikel I, onderdeel AE, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt de algemene besturen van de waterschappen en de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

G

In artikel I, onderdeel AJ, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt de raden van de deelnemende gemeenten, provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen, voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

H

In artikel I, onderdeel AO, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

I

In artikel I, onderdeel AS, komt het voorgestelde vierde lid te luiden:

4. Het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan stelt de eilandsraden van de deelnemende openbare lichamen voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

J

In artikel III, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 151h, onderdeel b, «Wet gemeenschappelijke regelingenof» vervangen door «Wet gemeenschappelijke regelingen of».

K

In artikel IV, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 165b, onderdeel c, «Wet gemeenschappelijke regeling» vervangen door «Wet gemeenschappelijke regelingen».

Toelichting

Algemeen

Met de onderhavige nota van wijziging worden enkele verbeteringen in het wetsvoorstel doorgevoerd.

Artikelsgewijs

Onderdeel A

Ten behoeve van de begrijpelijkheid is dit artikellid geherformuleerd, naar aanleiding van de hierop betrekkende opmerking van de leden van de SGP-fractie.

Onderdeel B tot en met I

Met het wetsvoorstel wordt beoogd dat het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam gemotiveerd reageert op de zienswijzen die op de ontwerpbegroting zijn uitgebracht. In het wetsvoorstel is echter abusievelijk geregeld dat het algemeen bestuur dit doet. Met deze wijziging wordt deze fout hersteld door «algemeen bestuur» in «dagelijks bestuur» te vervangen. Tevens bleek in de betreffende bepalingen het gemeenschappelijk orgaan te ontbreken. Ook dit is hersteld met deze wijziging.

Onderdeel J en K

Met deze wijziging worden enkele schrijffouten hersteld.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven