Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35503 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35503 nr. 2 |
In 2040 zal het aantal tachtigplussers verdubbelen, het aantal negentigplussers verdrievoudigen en het aantal honderdplussers zelfs verviervoudigen. Goede zorg – dichtbij huis – en passende woonruimte zijn voorwaarden om deze groeiende groep ouderen een volwaardige plek te geven in onze samenleving. Maar het huidige kabinetsbeleid is niet opgewassen tegen de uitdagingen die dit oplevert. Als we op deze weg doorgaan laten we mensen op leeftijd in de steek.
Nu al zijn de problemen groot. Het aantal mensen op wachtlijsten voor verpleeghuizen is in 2019 met meer dan de helft toegenomen tot 14.500. De verhalen van mensen die vereenzamen, niet de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben, of noodgedwongen verhuizen naar verpleeghuizen ver van familie en bekenden, zijn schrijnend.
In het huidige beleid rondom huisvesting voor mensen op leeftijd zijn er eigenlijk maar twee opties. Je blijft wonen in het huis waar je woont of je gaat naar het verpleeghuis. En precies hier gaat het mis. Veel senioren willen best verhuizen naar een betaalbare, kleinere woning, maar die zijn onvoldoende beschikbaar. Intussen zijn de wachtlijsten voor verpleeghuizen al omvangrijk en groeiend. Woonvormen met passende woonruimte voor ouderen en de mogelijkheid van zorg aan huis bestaan, maar zijn kostbaar en schaars en vooral bereikbaar voor de happy few.
Het kabinet doet nu veel te weinig. De betrokken ministers nemen onvoldoende regie. En de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en dat van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werken onvoldoende samen met gemeenten en andere betrokken partijen om de grote opgaven die op de samenleving afkomen aan te pakken. De initiatiefnemers willen daarom dat de Tweede Kamer de regie naar zich toetrekt door van wonen en zorg een zogenaamd «groot project» te maken waardoor de Kamer het beleid veel gerichter kan bijsturen.
Daarnaast pleiten de initiatiefnemers voor een nationaal akkoord wonen en zorg. Een nationaal akkoord dat regelt dat er voldoende gebouwd kan worden, dat er goed gezorgd kan worden, en dat ouderen zeggenschap hebben over hoe hun nieuwe woonomgeving er uit komt te zien. De initiatiefnemers pleiten daarom voor één samenhangende aanpak voor wonen en zorg voor ouderen. Initiatiefnemers willen nieuwe woonvormen creëren, waar ouderen samen met elkaar én met andere generaties een passende woonruimte vinden. Woonvormen die nu en in de toekomst onontbeerlijk zijn om zorg op maat te kunnen bieden en de druk op verpleeghuizen te verminderen. De initiatiefnota «Een eigen thuis, voor nu en morgen» doet concrete voorstellen om de huidige impasse te doorbreken.
Veel ouderen voelen zich eenzaam1. Zij zijn vaak minder goed in staat om zelf sociale contacten te onderhouden, zeker als deze niet in de buurt wonen. Omdat geen andere passende en betaalbare woonruimte beschikbaar is, blijven ouderen vaak langer dan zij zouden willen in hetzelfde huis wonen. Deze woningen zijn vaak onvoldoende aangepast aan verminderde mobiliteit van mensen. Zo ervaren veel mensen problemen bij het traplopen of bij het boodschappen doen2. Het gebrek aan zorg op maat versterkt het sociaal isolement.
Als we de zorg voor ouderen bekijken vanuit het perspectief van de zorgverleners gaan er nog meer alarmbellen af. Momenteel werkt 1 op de 7 mensen in de zorg, om de vergrijzing op te kunnen vangen, moet in 2040 1 op de 4 mensen in de zorg werken. Deze enorme opgave zet zorgverleners onder grote druk3.
Naast formele ondersteuning komt ook mantelzorg verder onder druk te staan. Volgens ramingen van het SCP zal het aantal mantelzorgers per zelfstandig wonende 75 plusser afnemen van bijna 5 in 2018 naar 3 in 2040. Welke alternatieven zijn er als mantelzorg niet voldoende «beschikbaar» is? Kunnen hulpbehoevenden dan terecht bij professionele zorg (thuis of in een instelling)? En wat zijn de mogelijkheden van vrijwilligers en buurtinitiatieven?4
Tot 2015 konden senioren naar een verzorgingstehuis verhuizen, als het thuis niet meer ging. Door het sluiten van de verzorgingstehuizen, viel deze tussenvorm tussen thuis wonen en het verpleeghuis weg. Het sluiten van de verzorgingshuizen, zonder alternatieve woonvorm met goede zorg, heeft het probleem rondom ouderenhuisvesting vergroot.
Doordat de zorg en ondersteuning moeilijk te organiseren is bij mensen thuis, ontstaan er steeds vaker ongelukken thuis, waardoor ouderen vaak naar de spoedeisende hulp (SEH) terecht komen, in het ziekenhuis moeten blijven en zelfs eerder naar het verpleeghuis moeten5.
Dit probleem van het gebrek aan passende seniorenwoningen waar de zorg makkelijk geleverd kan worden is al langer bekend. Ouderenbonden, ontwikkelaars en senioren zelf trekken al een tijd aan de bel: zij zien dit probleem steeds groter worden zonder dat dit kabinet met concrete maatregelen komt.
Politiek en beleid:
Vragen over hoe we de zorg nu en in de toekomst kunnen organiseren staan centraal in alle debatten die nu gevoerd worden over ouderen. Zowel de samenleving als de politiek ziet dat hier een grote opgave ligt.
Inmiddels onderschrijft het kabinet de problemen, lijkt de urgentie te zien en initieerde een taskforce om de problemen te onderzoeken6, maar neemt tot nu toe nauwelijks effectieve maatregelen.
Binnen de overheid blijven partijen bovendien naar elkaar wijzen om het tekort aan woningen en het regelen van goede ouderenzorg aan te pakken. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport richt zich op de organisatie van zorg en het Ministerie van Binnenlandse Zaken legt de verantwoordelijkheid voor voldoende woningen vooral bij gemeenten. Het beleid is versnipperd en woonwensen van ouderen worden onvoldoende meegenomen bij het maken van beleid.
In deze initiatiefnota doen initiatiefnemers voorstellen voor één samenhangende aanpak voor het wegwerken van het woningtekort voor ouderen. Voorstellen waar direct mee aan de slag kan worden gegaan. Zodat iedereen prettig kan wonen en nu en in de toekomst de zorg kan krijgen die zij of hij nodig heeft.
De initiatiefnemers willen nieuwe woonvormen creëren voor en met ouderen. Dit zal een positief effect hebben op het welzijn van mensen op leeftijd die zich nu gedwongen voelen in een niet geschikte woning te blijven. Daarnaast heeft het andere bijkomende voordelen: de druk op verpleeghuizen vermindert, zeker als ook verpleeghuiszorg vaker thuis georganiseerd kan worden. En de doorstroming op de woningmarkt komt weer op gang, waardoor ook andere generaties weer meer mogelijkheden hebben om een geschikte woning te vinden.
De groep ouderen in Nederland is divers. Binnen alle nieuwe woonvormen moet dus ook plek zijn voor de diversiteit van ouderen. Zorg moet flexibel en dichtbij huis te organiseren zijn. Om een fijne woonsituatie voor mensen op leeftijd mogelijk te maken, zal eerst duidelijk moeten zijn aan welke behoeften deze woningen moeten voldoen.
Senioren zijn best bereid om te verhuizen als hun nieuwe woning ook voelt als thuis. Een nieuwe woning zal bovendien sneller als thuis voelen als daar gezellige buren bij horen en de woning in een prettige buurt ligt. Om de zorg en ondersteuning goed te kunnen organiseren helpt het bovendien als senioren minder geïsoleerd wonen. Woonclusters of wooncomplexen zijn gewenst. Deze woningen kunnen nieuw worden gebouwd of bestaande bouw moet worden verbouwd.
Bij de bouw van deze complexen zal rekening gehouden worden met de wensen van ouderen. Zo moeten de woningen geschikt zijn voor zorg, maar moeten er ook voldoende ruimte zijn voor ouderen om elkaar te ontmoeten. In de grotere complexen moet ook voldoende ruimte zijn voor horeca, winkels, een bibliotheek en zorgaanbieders. Hierdoor kan zo'n wooncomplex niet alleen een centrum worden voor ouderen, maar ook voor de rest van de buurt. Hierdoor worden deze woningen een stuk levendiger.
Sommige senioren gruwelen van het idee om alleen maar met leeftijdgenoten te wonen. Een deel van de wooncomplexen zal plek hebben voor een combinatie van senioren, starters, jonge gezinnen of studenten. Het is aan de (toekomstige) bewoners van deze appartementencomplexen om te bepalen hoe de verschillende leeftijden vertegenwoordigd worden in de gemeenschap. Nadat de bewoners inspraak hebben gehad over de vormgeving van de nieuwe wooncomplexen is het aan de gemeente en woningbouwcorporaties om een zo passend mogelijk alternatief te realiseren.
De ouderenwoningen die gebouwd moeten worden, moeten geschikt zijn voor ouderen met uiteenlopende zorgvragen. Dit betekent dat een woning geschikt moet zijn voor ouderen met dementie en voor ouderen in een rolstoel. De woningen moeten dus aan hele diverse wensen voldoen. Hierdoor kunnen ouderen met verschillende zorgbehoeften in alle nieuwe woningen terecht.
Naast dat de woningen geschikt moeten zijn voor zorg, moeten het volwaardige woningen zijn. Woningen beschikken over een eigen keuken en een badkamer, zodat je als oudere bewoner wel het gevoel hebt dat zo'n woning ook echt je thuis is. Aan de hand van de wensen kunnen deze appartementen dan groter of kleiner zijn.
De bereidheid om te verhuizen is aan het stijgen onder ouderen. Zeker nu veel ouderen langer in (te) grote woningen blijven. Maar dat betekent niet dat ouderen zin hebben om nog meerdere keren te verhuizen. Een belangrijk voordeel van seniorenwoningen die geschikt zijn voor alle zorgvormen is dat zorg makkelijk kan worden opgeschaald in elke woning.
Dit betekent dat ouderen, als ze in zo'n woning wonen niet naar een verpleeghuis hoeven als ze wel intensievere zorg nodig hebben. De woning waarin ze zitten is geschikt voor zulke zorg. Binnen een wooncomplex zullen er dan woningen zijn waar «verpleeghuiszorg» wordt gegeven. Afhankelijk van de gezondheid van de bewoner kan dat zorglabel erop geplakt worden of eraf gehaald worden. Hiermee is je verpleeghuiscapaciteit veel dynamischer en af te stemmen op de zorgvraag van de bewoner. En een groot voordeel voor de bewoners is dat ze niet meer hoeven te verhuizen als hun gezondheid achteruit gaat, maar gewoon in hun eigen vertrouwde woning kunnen blijven. De benodigde zorg komt dan naar hen toe. En dat de woning als nodig van verpleeghuisplek weer als gewone woonruimte kan worden ingericht.
In een ideale situatie worden deze nieuwe wooncomplexen bruisende gemeenschappen, van mensen die genieten van wat de Raad van Volksgezondheid en Samenleving «de derde levensfase» noemt7; 65-plussers die nog volop in het leven staan. Vaak doen ze vrijwilligerswerk, hebben nog een betaalde baan of zijn zelf mantelzorger. Ze hebben nog een heel leven voor zich!
Het is van groot belang dat bewoners zelf zoveel mogelijk zeggenschap hebben over de gemeenschappelijke activiteiten en de invulling van de gemeenschappelijke ruimtes. Juist om diversiteit te stimuleren moeten ze zelf kunnen bepalen wat er te doen is hun eigen complex. Bewoners kunnen dan zelf activiteiten bedenken en opzetten voor de gemeenschap, maar ze kunnen ook vrijwilligerswerk doen of helpen bij de zorg voor de andere bewoners.
Zeker burgerinitiatieven die gericht zijn op formele en informele zorg voor kwetsbare ouderen passen goed in deze wooncomplexen. Op steeds meer plekken zetten bewoners van de wijk zich in om de behoefte te leren kennen van de gemeenschap. Ondertussen zijn er honderden van dit soort burgerinitiatieven8, vaak bedacht en uitgevoerd door mensen die wat ouder zijn9.
Tot nu toe zijn we er vanuit gegaan dat ouderen in nieuwe geclusterde woonvormen willen wonen. Er zullen ook senioren zijn die veel liever intrekken bij hun mantelzorger of hun mantelzorger zelf in huis nemen, dan dat ze naar een geclusterde woonvorm verhuizen. Om aan de wensen van deze ouderen tegemoet te komen, willen we het ook makkelijker maken voor mantelzorgers en de mensen voor wie ze zorgen om bij elkaar te gaan wonen.
De rijksoverheid doet veel te weinig om ervoor te zorgen dat er voldoende passende woningen komen voor senioren. De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werken nu veel te veel langs elkaar heen. Hierdoor is er onvoldoende regie en is het voor de Tweede Kamer lastig om het kabinetsbeleid te controleren en aan te sturen. De Kamer moet daarom de regie nemen door wonen en zorg aan te merken als zogenaamd groot project. Door de Grote Projecten Regeling10 op dit belangrijke onderwerp toe te passen moeten de verantwoordelijke bewindspersonen de Kamer regelmatig en uitgebreid informeren over de gang van zaken. En de Kamer kan hierdoor sneller bijsturen.
• De Kamer maakt van wonen en zorg een groot project.
Er worden in het hele land mooie initiatieven genomen op het gebied van wonen en zorg. Dat is zeer te prijzen. Er is echter meer nodig. Onder de betrokkenen die we tijdens het opstellen van deze nota gesproken hebben, is een duidelijke roep voor meer sturing vanuit de rijksoverheid. Bovendien bestaat het beeld dat de verschillende ministeries nauwelijks met elkaar samenwerken. Dat is gelet op de enorme opgave onacceptabel. De initiatiefnemers willen dan ook dat de ministers de regie naar zich toe trekken. Dit is een landelijk probleem, wat niet is op te lossen met een aanjagende Taskforce die geen doorzettingsmacht heeft.
• De ministers van BZK en VWS sluiten voor 1 januari 2021 een woonzorgakkoord met alle gemeenten en woningcorporaties, waarin bindende afspraken worden gemaakt over de woon/leef visie van de gemeente, over het aantal te bouwen woningen voor senioren en over de uitvoering hiervan. De ministers moeten hierbij doorzettingsmacht krijgen.
In elke gemeente wonen verschillende ouderen met andere wensen. Het is daarom belangrijk dat elke gemeente in beeld heeft wat de woonvraag van hun ouderen is en daar een visie op ontwikkelen. In het actieplan «langer thuis» staat al dat gemeenten lokale woonopgave voor ouderen in kaart moeten brengen, maar helaas is dit nog lang niet overal gebeurd.
• Voor 1 oktober 2020 stellen alle gemeenten een woon-leef/visie op waarin zij samen met corporaties en met vertegenwoordigers van ouderen afspraken maken over de opgave in hun gemeente.
Als we willen dat wooncomplexen diverse wooncomplexen worden, waar verschillende ouderen de rest van hun leven kunnen gaan wonen, dan is het belangrijk om ook de financieringsstromen los te koppelen. Op dit moment ben je geen huurder van een woning meer als je in een verpleeghuis terecht komt. Je betaalt dan voor een totaalpakket van zorg en onderdak. Zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) kan nu wel al gescheiden van wonen geregeld worden via het volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of het persoonsgebonden budget (pgb).
De initiatiefnemers willen dat ouderen een woning kunnen kopen of huren waarin ze zich prettig voelen. Deze woning is al geschikt voor zorg. Maar of en zo ja welke zorg wordt geleverd, is afhankelijk van de zorgvraag van de oudere. Als iemand langdurig ziek wordt en zorg uit de Wlz nodig heeft, dan kan deze in de eigen woning (binnen het wooncomplex) makkelijk worden opgeschaald en daarna eventueel weer worden afgeschaald. Op de lange termijn kan dan het verschil tussen woningen en het verpleeghuis komen te vervallen.
Een bijkomend voordeel is dat er nu met deze enorme bouwopgave die er ligt, maar één soort woning gemaakt hoeft te worden. Er hoeven niet woningen voor ouderen en verpleeghuizen uit grond worden gestampt, omdat de oudere niet meer hoeft te verhuizen als de hij of zij zorg uit de Wlz nodig heeft. De ouderenwoningen zijn namelijk geschikt voor verpleeghuiszorg. Dit vergt van zowel de rijksoverheid, de decentrale overheden als van corporaties een omslag in het denken. Als die omslag eenmaal gemaakt is, zou het eenvoudiger moeten worden. Omdat het niet gemakkelijk zal zijn om deze omslag in een keer te maken zal dit stap voor stap moeten gebeuren.
• Onderzoek de financiële consequenties van het scheiden van wonen en zorg, zowel voor de overheid als voor de ouderen.
Momenteel is wonen en zorg nog niet gescheiden. Zorgaanbieders huren de woningen in de verpleeghuizen van woningbouwcorporaties. Zorgaanbieders worden meestal per jaar gecontracteerd door de zorgkantoren. Door het gebrek aan lange termijn zekerheid, is het voor woningcorporaties erg risicovol om fors te gaan investeren in nieuwe seniorenwoningen. Het zou daarom beter zijn als de zorgkantoren meerjarige contracten afsluiten met de zorgaanbieders. Want hierdoor hebben ook woningbouwcorporaties meer zekerheid en zijn ze sneller geneigd te gaan bouwen voor senioren. De initiatiefnemers zijn niet de enige die met dit voorstel komen. Ook in het rapport «Thuis in het verpleeghuis11» wordt ook gesproken over de meerwaarde van meerjarige contracten.
• De Minister van VWS spreekt met zorgkantoren en zorgaanbieders af dat zij voortaan meerjarige contracten afsluiten.
Om voldoende en betaalbare woningen te krijgen is het van belang dat gemeenten en woningbouwcorporaties goede (prestatie)afspraken met elkaar maken over hoeveel woningen op welke locatie worden gebouwd. We zijn ervan overtuigd dat corporaties de meest aangewezen partij zijn om de grote opgave voor voldoende betaalbare ouderenhuisvesting te realiseren. Ze hebben de kennis en kunde om dit te doen.
Veel corporaties kunnen echter niet voldoende woningen bouwen, omdat zij – zeker op termijn – onvoldoende financiële middelen hebben. Het belangrijkste knelpunt voor corporaties is de verhuurderheffing, een belasting specifiek voor sociale huur. De initiatiefnemers zijn in algemene zin zeer kritisch op de huidige verhuurderheffing, maar specifiek voor de opgave van het realiseren van ouderenhuisvesting is het van belang dat corporaties voldoende middelen hebben om een voortrekkersrol op zich te nemen. Het is daarom interessant om te kijken of corporaties via heffingskortingen kunnen worden verleid om extra seniorenwoningen te bouwen. Voor mensen met een kleine portemonnee, maar ook breder.
In 1990 had maar 12% van de bewoners van een corporatiewoningen een laag inkomen. Inmiddels is dit bijna de helft. Als we corporaties weer woningen in het middensegment laten bouwen, heeft dit meerdere voordelen. Er komen meer betaalbare woningen in dit segment beschikbaar én een deel van de inkomsten die zij hiermee ophalen kan worden ingezet voor de onrendabele top bij vooral goedkopere seniorenwoningen.
• Breng in kaart hoeveel extra seniorenwoningen op welke termijn gebouwd kunnen bij een heffingskorting op de verhuurdersheffing.
• Zorg dat corporaties meer woningen in het middensegment kunnen gaan bouwen.
Regelmatig vindt er discussie plaats over de vraag hoe beschikbare woningen precies verdeeld moeten worden. Een van de uitgangspunten bij sociale huurwoningen is het zogenaamde passend toewijzen waarbij naar het inkomen van de toekomstige huurder wordt gekeken, om zo te voorkomen dat mensen binnen het sociale segment een woning toegewezen krijgen die niet past bij hun inkomen. Een nadeel van dit systeem is echter dat er minder grip is op de gemengde samenstelling van een wijk of een wooncomplex. In een seniorenwooncomplex is het bijvoorbeeld niet wenselijk als er alleen kwetsbare 80-plussers wonen. Een gemengd complex met ook wat jongere senioren kan immers enorm bijdragen aan de leefbaarheid en een vitale gemeenschap en dat zorgt op de termijn ook voor lagere zorgkosten. Het is daarom goed om binnen de prestatieafspraken ook afspraken tussen gemeenten, corporaties en zorginstellingen te maken om binnen redelijke kaders af te kunnen wijken van het systeem van passend toewijzen. En dat ook bewoners meer invloed hebben in aan wie een woning toegewezen wordt.
We streven naar een gemengd complex en/of een gemengde wijk waarin niet alle mensen met een hoge leeftijd en bijvoorbeeld een grote zorgvraag bij elkaar worden gehuisvest. Een vitale wijk waar mensen elkaar ontmoeten en actief ondersteunen zorgt voor een gezondere en leefbaardere wijk waar mensen graag langer willen blijven wonen.
• Pas het systeem van «passend toewijzen» zo aan dat het ruimte biedt voor een meer diverse samenstelling in wooncomplexen.
Als mantelzorgers mensen waarvoor ze zorgen in huis willen nemen, moet de overheid dit faciliteren in plaats van blokkeren. Helaas is dat laatste nog veel te vaak het geval. Zo lopen mensen met een uitkering tegen de kostendelersnorm aan als ze andere mensen in huis nemen om voor te zorgen. In de AOW is de kostendelersnorm afgeschaft, omdat het een boete is op mantelzorgen. Ook in de bijstand zou niemand moeten worden beboet voor het zorgen voor een ander. Daarom willen de initiatiefnemers de kostendelersnorm in de Participatiewet afschaffen.
• De kostendelersnorm wordt afgeschaft.
Sommige mantelzorgers willen graag hun woning aanpassen of een zorgwoning in hun tuin bouwen voor hun ouders. Hoewel veranderingen in de fysieke leefomgeving vaak tot weerstand leiden, zijn initiatiefnemers van mening dat we dit soort ontwikkelingen moeten stimuleren. Toch lopen mensen in dit soort gevallen vaak belemmerende wet en regelgeving aan. Zo werken bijvoorbeeld bestemmingsplannen vaak tegen. Dat is jammer. Want als mensen zelf voor hun ouders willen zorgen, dan is dat in ieders belang om dat mogelijk te maken. Omdat initiatiefnemers begrijpen dat gemeenten huiverig zijn op enorme woningen in een achtertuin, pleiten initiatiefnemers voor tijdelijke woonvergunningen. Zodat de zorg voor een naaste centraal staat en niet het verdienmodel van een slimme investeerder.
• Tijdelijke woonvergunningen worden mogelijk gemaakt voor mantelzorgers.
De budgettaire effecten van de voorstellen in deze initiatiefnota kunnen verschillen. In veel gevallen zijn de budgettaire effecten afwezig of zeer beperkt, zoals bij het sluiten van een nationaal woonzorgakkoord door de beide ministers of bij alle onderzoeken die in de nota zijn voorgesteld. Andere zaken zoals het aanpassen van de verhuurdersheffing heeft natuurlijk budgettaire gevolgen. Daarom vragen we het kabinet ook om in kaart te brengen hoeveel extra woningen gebouwd kunnen worden bij een heffingskorting op de verhuurdersheffing. Op basis hiervan kan de Kamer een integrale afweging maken.
Met betrekking tot mantelzorgers staat er wel een voorstel in dat mogelijk effect heeft op de Rijksbegroting: het afschaffen van de kostendelersnorm. Het is lastig om in te schatten hoeveel geld dit het Rijk gaat kosten, omdat niet duidelijk is hoeveel mantelzorgers mensen in huis gaan nemen. De initiatiefnemers willen daarom de regering verzoeken om in kaart te brengen hoeveel geld dit ongeveer zal kosten. De initiatiefnemers vragen de regering daarin ook de baten mee te nemen. Mantelzorgers zullen immers zelf minder snel overbelast raken. Daarnaast zullen de mensen voor wie gezorgd worden minder snel een beroep doen op zorg uit een van de verschillende stelsels.
Met die opmerking willen we de initiatiefnota ook afsluiten. In het domein rondom wonen en zorg wordt vaak over kosten gesproken. Dat is logisch, want het gaat vaak om grote belangen en bedragen. Maar deze discussie reduceren tot een optelsom is veel te eenvoudig. Vooral ook omdat voor de initiatiefnemers duidelijk is dat niets doen, doorgaan op de ingeslagen weg, op termijn veel duurder is.
Overeenkomstig artikel 119, tweede lid, van het Reglement van Orde, voorzien de initiatiefnemers bovengenoemde voorstellen ook van concrete beslispunten. In dat kader wordt de Kamer gevraagd in te stemmen met het volgende:
– de Kamer maakt van wonen en zorg een groot project;
– de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken voor 1 januari 2021 een woonzorgakkoord met alle gemeenten en woningcorporaties te sluiten, waarin bindende afspraken worden gemaakt over de woon/leefvisie van de gemeente, over het aantal te bouwen woningen voor senioren en over de uitvoering hiervan. De ministers moeten hierbij doorzettingsmacht krijgen;
– de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om ervoor zorg te dragen dat voor 1 oktober 2020 alle gemeenten een woon-leef/visie opstellen waarin zij samen met corporaties en met vertegenwoordigers van ouderen afspraken maken over de opgave in hun gemeente;
– de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om een onderzoek naar de financiële consequenties van het scheiden van wonen en zorg te doen, zowel voor de overheid als voor de ouderen;
– de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om met zorgkantoren en zorgaanbieders af te spreken dat zij voortaan meerjarige contracten afsluiten;
– de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om in kaart te brengen hoeveel extra seniorenwoningen op welke termijn gebouwd kunnen bij een heffingskorting op de verhuurdersheffing;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om ervoor zorg te dragen dat corporaties meer woningen in het middensegment kunnen gaan bouwen;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om het systeem van «passend toewijzen» zo aan te passen dat het ruimte biedt voor een meer diverse samenstelling in wooncomplexen;
– de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken om de kostendelersnorm af te schaffen;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om ervoor zorg te dragen dat tijdelijke woonvergunningen voor mantelzorgers mogelijk worden gemaakt.
Ellemeet
Smeulders
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35503-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.