35 492 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19 crisismaatregelen ophoging IMF-middelen PRGT en EIB- pan-Europees garantiefonds, bijstelling IMF-middelen)

A VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 3 juli 2020

Het wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

Uit de memorie van toelichting blijkt dat het doel van het pan-Europees-garantiefonds is om hoge risicoprojecten te financieren, waarbij de focus ligt op het MKB.2 Graag ontvangen deze leden enkele voorbeelden van zulke hoge risicoprojecten.

Voorts vragen deze leden graag een toelichting aangaande de zeggenschap over welke hoge risicoprojecten gesteund worden en welke niet. Hoe is dit binnen de governance van het pan-Europees-garantiefonds georganiseerd?

De leden van de fractie van de PvdA vernemen ook graag of bedrijven die het momenteel moeilijker hebben voorrang krijgen op steun uit het garantiefonds. En hebben bedrijven die ondanks de crisis nog een ruime winstmarge hebben ook recht op steun uit het garantiefonds? Zo ja, vindt de regering niet dat deze bedrijven het risico indien mogelijk zelf moeten dragen?

Deze leden menen dat de schade die is ontstaan in een bedrijf door een hoog risicoproject met weinig maatschappelijk nut of een bij voorbaat kansloos project niet volledig moet worden verhaald op de belastingbetaler en daarmee de burger. Deelt de regering deze mening? Zo nee, waarom niet?

Daarbij speelt wat onder economen bekend staat als «moral hazard» een belangrijke rol. Immers, de rekening wordt bij de burger gelegd, terwijl een bedrijf de beslissing neemt om een kansloos project aan te gaan. Hoe meent het kabinet dit «moral hazard» te adresseren? En is het kabinet bereid om naar een manier te zoeken waardoor ook het bedrijfsleven moet betalen voor deze risico’s? Graag een reactie van het kabinet.

De commissie ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag. Onder voorbehoud van tijdige ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag, te weten uiterlijk maandag 6 juli 2020, voor 10.00 uur acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 6 of 7 juli 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Frentrop

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD) (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD), Van der Voort (D66)

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 492, nr. 2 (nog ongepubliceerd).

Naar boven