Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35489 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35489 nr. A |
22 maart 2022
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de procedure voor de vaststelling van de uitslag van verkiezingen van vertegenwoordigende organen in de Kieswet te wijzigen ter bevordering van de transparantie van die procedure en correctie van onjuistheden in de stemopneming of de vaststelling van de verkiezingsuitslag, alsmede diverse andere wijzigingen en technische verbeteringen aan te brengen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel A 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De Kiesraad is tevens belast met het verzamelen van de uitslagen van de op basis van deze wet gehouden verkiezingen en het op een algemeen toegankelijke wijze ontsluiten daarvan, alsmede met de overige in deze wet aan hem opgedragen taken.
B
In artikel B 5, tweede lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
C
In artikel C 1, tweede lid, wordt «op de donderdag» vervangen door «op de woensdag» en wordt «de periode van 23 tot en met 29 maart» vervangen door «de periode van 29 maart tot en met 4 april».
D
Artikel C 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de eerstvolgende donderdag» vervangen door «de eerstvolgende woensdag».
2. In het tweede lid wordt «de donderdag in de periode van 19 tot en met 25 mei» vervangen door «de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei» en wordt «de eerstvolgende donderdag» vervangen door «de eerstvolgende woensdag».
E
Artikel C 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de donderdag in de periode van 19 tot en met 25 mei» vervangen door «de woensdag in de periode van 25 tot en met 31 mei».
2. In het tweede lid wordt «de eerstvolgende donderdag» vervangen door «de eerstvolgende woensdag».
F
In artikel C 4, tweede lid, wordt «de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart» vervangen door «de woensdag in de periode van 29 maart tot en met 4 april».
G
Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk E komt te luiden:
H
Aan artikel E 3, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: «Ieder stembureau heeft een nummer.»
I
Artikel E 4, tweede lid, komt te luiden:
2. Als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en, na het volgen van een training, naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikt op het terrein van het verkiezingsproces, met uitzondering van degene:
a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;
b. die lid of plaatsvervangend lid is van het gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;
c. die als lid van een stembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;
d. die kandidaat is voor de verkiezing in de betreffende kieskring;
e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.
J
In hoofdstuk E, paragraaf 2, wordt na artikel E 4 een tweetal artikelen ingevoegd, luidende:
1. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in de gemeente in.
2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een briefstembureau in.
3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, in overeenstemming met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente, voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een gemeente aanwijzen waar door burgemeester en wethouders ook een briefstembureau wordt ingesteld.
4. Een briefstembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.
1. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage respectievelijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk burgemeester en wethouders van de aangewezen gemeente benoemen tijdig voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer de leden van het briefstembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.
2. Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het nationaal briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.
b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders ten aanzien van een briefstembureau als bedoeld in artikel E 5, tweede lid, toekomen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
K
De paragrafen 3 en 4 van hoofdstuk E komen te luiden:
1. Burgemeester en wethouders stellen voor elke verkiezing een gemeentelijk stembureau in.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bij de gecombineerde stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van een algemeen bestuur, een of meer gemeentelijk stembureaus instellen die de stemopneming voor een of meer verkiezingen verrichten.
3. De gemeenteraad kan bepalen dat een gemeentelijk stembureau dat ten behoeve van een verkiezing op basis van deze wet is ingesteld, tevens functioneert als gemeentelijk stembureau voor een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming.
4. Een gemeentelijk stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is en ten minste één plaatsvervangend voorzitter.
1. Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van het gemeentelijk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.
2. Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.
1. Voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt door burgemeester en wethouders van de gemeente, daartoe aangewezen in de tabel behorend bij artikel E 1, eerste lid, een hoofdstembureau ingesteld.
2. Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
1. Voor elke verkiezing van de leden van provinciale staten in een provincie die in meerdere kieskringen is verdeeld, wordt door gedeputeerde staten een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten.
2. Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
1. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van het hoofdstembureau, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor elke verkiezing door burgemeester en wethouders benoemd.
2. Als lid of plaatsvervangend lid van het hoofdstembureau kan worden benoemd degene die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, met uitzondering van degene:
a. die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht is ontzet;
b. die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, gemeentelijk stembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing;
c. die als lid van een hoofdstembureau bij een vorige verkiezing heeft gehandeld of een handeling heeft nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde;
d. die zich kandidaat heeft gesteld voor de desbetreffende verkiezing;
e. die gekozen lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.
3. Artikel E 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage stellen voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een nationaal briefstembureau in.
2. Het nationaal briefstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden tijdig voor de verkiezing benoemd door burgemeester en wethouders.
4. Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het briefstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.
Ka
Aan hoofdstuk E wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.
1. Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten is het centraal stembureau gevestigd in de gemeente waar de vergadering van de staten wordt gehouden.
2. Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3. Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door gedeputeerde staten.
1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur is het centraal stembureau gevestigd in een gemeente binnen het waterschap, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.
2. Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3. De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.
1. Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad bestaat het centraal stembureau uit drie of vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
2. De burgemeester is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders.
1. Als lid of plaatsvervangend lid van het centraal stembureau, niet zijnde de Kiesraad, kan worden benoemd degene die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, met uitzondering van degene, bedoeld in artikel E 4, tweede lid, onderdelen a en c tot en met e.
2. De in de artikelen E 12, E 13 en E 14 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
1. Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau, bedoeld in de artikelen E 12 en E 14, wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.
2. Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan.
L
In artikel F 1, derde lid, wordt «wordt bekend gemaakt» vervangen door «wordt bekendgemaakt».
M
Artikel G 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.
2. In het negende lid wordt «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel d» vervangen door «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c».
Ma
In artikel G 1a, zesde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur».
N
Artikel G 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.
2. In het negende lid wordt «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel d» vervangen door «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c».
O
Artikel G 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.
2. In het achtste lid wordt «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel d» vervangen door «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c».
P
Artikel G 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.
2. In het achtste lid wordt «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel d» vervangen door «De verklaring, bedoeld in het derde lid, onderdeel c».
Q
In artikel G 6, tweede lid, wordt «de registers waarin de aanduidingen voor politieke groeperingen worden vermeld» vervangen door «het verzoek om registratie van een aanduiding».
R
In artikel H 7, tweede lid, wordt «eenzelfde kandidaat» vervangen door «een kandidaat» en wordt «welke voor eenzelfde kieskring» vervangen door «die voor eenzelfde kieskring».
S en T
[vervallen]
U
In de artikelen H 12, derde lid, en H 13, derde lid, vervalt in de eerste volzin telkens «voor elke kieskring» en wordt in de tweede volzin «een bewijs» telkens vervangen door «het bewijs».
V
Artikel I 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien zich bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten een geval voordoet, bedoeld in artikel H 7, derde lid, meldt het centraal stembureau dit onverwijld aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten van de provincie waarvan de betrokkene ingezetene is. Ontvangt laatstbedoeld centraal stembureau betreffende één persoon twee of meer meldingen als vorenbedoeld, dan stelt het de centraal stembureaus waarvan het deze meldingen heeft ontvangen daarvan in kennis.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en van de gemeenteraad.
W
Artikel I 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a wordt «artikel H 4, eerste lid, tweede volzin» vervangen door «artikel H 4, eerste lid, eerste volzin».
2. In het tweede lid wordt «termijn van drie dagen» vervangen door «termijn van twee dagen» en wordt «op de eerste en tweede dag van negen tot zeventien uur en op de derde dag van negen tot vijftien uur» vervangen door «op beide dagen tussen negen en zeventien uur».
X
Artikel I 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «voor een ieder» vervangen door «voor eenieder» en wordt aan het slot toegevoegd «totdat onherroepelijk over de geldigheid van de ingeleverde lijsten is beslist».
2. Het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
Y
In artikel I 4 wordt «Op de laatste dag van» vervangen door «Op de dag na» en wordt «zestien uur» vervangen door «zeventien uur».
Z
In artikel I 8, eerste lid, wordt na «deze» ingevoegd «persoon, dan wel een persoon als bedoeld in artikel H 5,».
AA
In artikel I 14, tweede lid, wordt in de eerste volzin «voor de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a en b» vervangen door «voor de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a, b en c» en wordt in de tweede volzin «In het geval» vervangen door «In de gevallen, bedoeld in artikel H 4, achtste lid, onderdelen a en b,».
BB
In artikel I 15 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
CC
Artikel I 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «voor een ieder» vervangen door «voor eenieder».
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «aanwezige kiezers» vervangen door «aanwezige personen».
b. In de tweede volzin wordt na «Van deze bewaren» ingevoegd «, alsmede van de reactie van het centraal stembureau daarop,».
DD
Artikel J 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «dag van stemming» telkens vervangen door «dag van de stemming».
2. In het derde lid wordt «in deze stembureaus» vervangen door «bij deze stembureaus».
3. In het vierde lid wordt «wordt bekend gemaakt» vervangen door «wordt bekendgemaakt» en wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende: Indien de stemopneming plaatsvindt op een andere locatie dan waar het stembureau laatstelijk zitting houdt, vermeldt het stembureau in zijn proces-verbaal het aantal bedoeld in artikel J 25, negende lid, alsook de aantallen bedoeld in de artikelen K 11, tweede lid, en L 17, derde lid, in samenhang met artikel J 25, negende lid.
EE
Artikel J 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «worden bekend gemaakt» vervangen door «worden bekendgemaakt».
2. In het derde lid wordt «aanwezige kiezers» telkens vervangen door «aanwezige personen».
EEa
Artikel J 7 komt te luiden:
1. Daags na de dag van de kandidaatstelling stelt de burgemeester ten behoeve van het personaliseren van de stempassen de gegevens vast van de personen die op de dag van de kandidaatstelling in de gemeente als kiezer zijn geregistreerd en bevoegd zijn om aan de stemming deel te nemen.
2. Ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ontvangt elke kiezer, bedoeld in het eerste lid, van de burgemeester van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd een stempas. Op de stempas wordt een volgnummer vermeld.
3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt bij ministeriële regeling een model vast voor de stempas.
4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de stempas.
5. Artikel 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens de eerste volzin van dit artikel.
FF
In artikel J 12, vijfde lid, wordt «aanwezige kiezers» vervangen door «aanwezige personen».
GG
In artikel J 16, vierde lid, wordt «de kiezers» vervangen door «de in het stemlokaal aanwezige personen».
HH
Artikel J 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zijn de kiezers» vervangen door «is eenieder».
2. In het tweede lid wordt «aanwezige kiezers» vervangen door «aanwezige personen» en wordt het zinsdeel «, indien de stemming niet overeenkomstig de wet geschiedt» geschrapt.
3. In het derde lid, wordt na «De bezwaren» ingevoegd «, alsmede de reactie van het stembureau daarop,».
II
In artikel K 3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
JJ
Aan artikel K 4, vierde lid, wordt een zin toegevoegd: «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de kiezerspas.»
JJa
Artikel K 6, derde lid, vervalt.
KK
In artikel K 11, tweede lid, wordt «Artikel J 25, tweede tot en met tiende lid» vervangen door «Artikel J 25, tweede tot en met vierde lid, en zesde tot en met tiende lid».
LL
Aan artikel L 8, vierde lid, wordt een zin toegevoegd: «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de verklaring.»
MM
[vervallen]
NN
Artikel M 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Een persoon» vervangen door «Degene».
2. In het tweede lid wordt «een persoon» vervangen door «degene».
OO
(vervallen)
PP
In artikel M 3 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
In artikel M 4, vierde lid, wordt «de persoon» vervangen door «de verzoeker».
QQa
In artikel M 6, eerste lid, onder b, wordt «kandidatenlijsten» vervangen door «kandidaten, geordend per lijst».
QQb
In artikel M 6b, derde lid, komt de tweede zin te luiden: De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen identiteitsdocument.
RR t/m TT
[vervallen]
UU
Artikel M 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de enveloppe voor het stembiljet» vervangen door «de enveloppe voor het stembiljet dan wel een andere enveloppe».
2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
5. Vervolgens doet hij het briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, indien van toepassing de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, en de enveloppe met het stembiljet in de toegestuurde retourenveloppe of een andere retourenveloppe en retourneert hij deze gesloten.
6. Een kiezer kan de retourenveloppe per post of in persoon doen toekomen aan de burgemeester van ‘s-Gravenhage, onverminderd het zevende lid.
a. Indien deze per post wordt geretourneerd, draagt de kiezer er zorg voor dat de retourenveloppe, is gefrankeerd.
b. Indien de retourenveloppe persoonlijk wordt afgegeven, houdt degene die de retourenveloppe ten behoeve van de burgemeester in ontvangst neemt, daarvan aantekening door in ieder geval op de retourenveloppe de datum en het tijdstip van ontvangst en zijn handtekening te plaatsen.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De kiezer kan de toegestuurde retourenveloppe of een andere retourenveloppe ook per post of in persoon doen toekomen aan het hoofd van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland. Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing. Het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging draagt er zorg voor dat de retourenveloppe na ontvangst onverwijld wordt doorgezonden naar de burgemeester van ’s-Gravenhage. Daarbij draagt hij er zorg voor dat de retourenveloppen die uiterlijk op de vijfde dag voor de dag van de stemming om tien uur lokale tijd in zijn bezit zijn, tijdig in het bezit zijn van de burgemeester van ’s-Gravenhage.
VV
[vervallen]
WW
Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk M komt te luiden:
XX
Artikel M 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De stukken, bedoeld in artikel M 7, vijfde lid, dienen» vervangen door «De retourenveloppe, bedoeld in artikel M 7, zesde lid, dient».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De burgemeester draagt er zorg voor dat de tijdig binnengekomen retourenveloppen, die, als die per post zijn geretourneerd, zijn gefrankeerd, uiterlijk op de dag van de stemming om eenentwintig uur ongeopend overhandigd worden aan de voorzitter van het briefstembureau, bedoeld in artikel E 5, eerste lid.
3. In het derde lid wordt «is geretourneerd ,» vervangen door «zijn geretourneerd,» en wordt aan het slot toegevoegd «, die worden voorzien van een beschrijving van de inhoud».
YY
Artikel M 9 komt te luiden:
1. De retourenveloppe, bedoeld in artikel M 7, zevende lid, dient uiterlijk op de vijfde dag na de dag van de stemming om zeventien uur Nederlandse tijd in het bezit te zijn van de burgemeester van ’s-Gravenhage.
2. De burgemeester draagt er zorg voor dat de tijdig binnengekomen retourenveloppen, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op de vijfde dag na de dag van de stemming om eenentwintig uur ongeopend overhandigd worden aan de voorzitter van het briefstembureau, bedoeld in artikel E 5, eerste lid.
3. Artikel M 8, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
ZZ
De artikelen M 10, M 11, M 13, M 16 en M 17 vervallen.
AAA
Paragraaf 3 van hoofdstuk M komt te luiden:
De artikelen M 7, zesde lid, M 7a, aanhef en onderdeel b, en M 8, zijn van overeenkomstige toepassing op briefstembureaus, bedoeld in artikel E 5, tweede en derde lid, met dien verstande dat:
a. aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel door de burgemeester van de aangewezen gemeente;
b. de genoemde tijdstippen naar plaatselijke tijd gelden.
BBB
De opschriften van hoofdstuk N en de eerste paragraaf van hoofdstuk N komen te luiden:
BBBa
In hoofdstuk N wordt onder vernummering van artikel N 1 tot artikel N 1a een artikel ingevoegd, luidende:
1. Burgemeester en wethouders kunnen voor een verkiezing besluiten dat de vaststelling van het aantal stemmen dat op iedere kandidaat van een lijst is uitgebracht geschiedt door het gemeentelijk stembureau.
2. Het in het eerste lid bedoelde besluit tot het houden van een centrale stemopneming wordt uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling voor een verkiezing bekendgemaakt.
CCC
Artikel N 1a, tweede lid, (nieuw) komt te luiden:
2. De voorzitter deelt de aantallen mee aan de aanwezige personen.
DDD
In artikel N 2, tweede lid, wordt «en het nummer van het stembureau» vervangen door «, het nummer van het stembureau alsook een beschrijving van de inhoud».
EEE
In artikel N 5 wordt «bij deze werkzaamheden» vervangen door «bij hun werkzaamheden».
EEEa
Aan artikel N 6 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing als er een centrale stemopneming plaatsvindt.
5. De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
FFF
Artikel N 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het stembiljet» vervangen door «de stem».
2. In het tweede lid wordt «De voorzitter maakt» vervangen door «De voorzitter stelt de aanwezige personen onmiddellijk in kennis van» en vervalt «onmiddellijk bekend».
3. In het derde lid wordt «aanwezige kiezers» vervangen door «aanwezige personen», wordt «het biljet» vervangen door «het stembiljet» en wordt «De kiezers» vervangen door «De aanwezige personen».
GGG
Artikel N 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Onmiddellijk nadat de stemmen zijn opgenomen, stelt de voorzitter de aanwezige personen in kennis van die aantallen en de aantallen bedoeld in artikel N 6.
3. Door de aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren worden ingebracht. De bezwaren, alsmede de reactie van het stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het stembureau vermeld.
HHH
Artikel N 9 komt te luiden:
1. Het stembureau doet in pakken:
a. de stembiljetten met een blanco stem;
b. de stembiljetten met een ongeldige stem.
2. Elk pak wordt verzegeld en voorzien van:
a. de naam van de gemeente;
b. het nummer van het stembureau; en
c. een beschrijving van de inhoud.
3. Daarna worden de stembiljetten met een geldige stem op een kandidaat, lijstgewijs gerangschikt, in een of meer pakken gedaan. Het tweede lid is van toepassing.
III
In artikel N 10, eerste lid, vervalt «, in artikel N 9 vermeld,» alsmede de tweede en derde zin.
JJJ
De artikelen N 11 en N 12 komen te luiden:
1. Na zich ervan overtuigd te hebben dat de transportbox leeg is, doet het stembureau de pakken, bedoeld in de artikelen N 2 en N 9, in de transportbox. De transportbox wordt voorzien van de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.
2. Het stembureau bewaart de sleutel van de transportbox en zijn proces-verbaal in een enveloppe, die het eveneens verzegelt. Op deze enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.
3. Het stembureau draagt de transportbox en de enveloppe zo spoedig mogelijk over aan de burgemeester. Tot aan die overdracht draagt het stembureau er zorg voor dat de zegels op de transportbox en de enveloppe niet worden verbroken.
KKK
Artikel N 13 vervalt.
LLL
Paragraaf 2 van hoofdstuk N vervalt.
MMM
Paragraaf 3 van hoofdstuk N komt te luiden:
1. Het briefstembureau houdt twee openbare zittingen. De zittingen strekken respectievelijk tot:
a. het verrichten van de handelingen, bedoeld in de artikelen N 18 tot en met N 22;
b. het verrichten van de stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten daarvan.
2. Burgemeester en wethouders wijzen voor elke dag waarop het briefstembureau zitting houdt een geschikte locatie aan voor de zittingen van het briefstembureau. Deze locatie kan ook buiten de grenzen van de eigen gemeente zijn gelegen.
3. Voor zover de zittingen gelijktijdig plaatsvinden, worden de handelingen die verricht worden ten behoeve van beide zittingen verricht door verschillende leden van het briefstembureau.
4. De artikelen J 12 tot en met J 14, J 16, met uitzondering van de voorschriften die betrekking hebben op stemhokjes, J 17, tweede lid, J 18, J 19, J 35, J 37 en J 39, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de zittingen van het briefstembureau, met dien verstande dat in artikel J 18, eerste lid, in plaats van «artikel J 26, derde lid» gelezen wordt «artikel N 20, eerste lid».
1. De zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onder a, vangt aan op een door burgemeester en wethouders vast te stellen dag en tijdstip, maar niet eerder dan de zevende dag voor de stemming.
2. De zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onder b, vangt aan op de dag van de stemming om zeven uur dertig ten aanzien van de stembiljetten die zich op dat moment in de stembus bevinden, of zoveel later als burgemeester en wethouders bepalen.
3. De aanwijzing van de locaties, bedoeld in artikel N 15, tweede lid, en de tijdstippen wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de eerste zittingsdag van het briefstembureau bekendgemaakt.
1. De voorzitter van het briefstembureau schorst de zitting in elk geval indien:
a. zich naar het oordeel van het briefstembureau in of nabij de locatie van het briefstembureau omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken;
b. de zitting niet op één dag kan worden afgerond.
2. Indien zich naar het oordeel van het briefstembureau een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.
1. Het briefstembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, de enveloppe met het stembiljet en, indien van toepassing, de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, eruit. Vervolgens controleert het:
a. of het briefstembewijs echt is;
b. of het nummer van het briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid;
c. of er blijkens het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, niet eerder een briefstembewijs met dit nummer is ontvangen;
d. aan de hand van de kopie van het identiteitsdocument, of dit document geldig was op de dag van de kandidaatstelling;
e. of de verklaring dat de kiezer het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument; en
f. indien van toepassing, of de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument.
2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.
3. Het lid van het briefstembureau doet de aangetroffen bescheiden wederom in de retourenveloppe, verzegelt deze, en legt deze terzijde, indien:
a. de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat;
b. de stembescheiden, anders dan het stembiljet, niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid; of
c. in een retourenveloppe stembescheiden van meer personen zijn gevoegd, waarvan er een of meer niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, of waarvan het aantal stembescheiden niet overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet.
1. Indien de retourenveloppe niet terzijde is gelegd wordt de enveloppe met het stembiljet ongeopend in de stembus gestoken. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, wordt het, zonder het in te zien, dichtgevouwen in de stembus gestoken.
2. Indien de som van het aantal briefstembewijzen overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, maar er meer dan één briefstembewijs in een retourenveloppe zit, houdt het briefstembureau hier aantekening van bij.
1. Het briefstembureau stelt de som van het aantal ontvangen briefstembewijzen vast. Dit is het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.
2. De voorzitter stelt de aanwezige personen in kennis van het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.
1. Het briefstembureau doet in een of meer afzonderlijke pakken:
a. de ontvangen briefstembewijzen;
b. de enveloppen die op grond van artikel N 18, tweede lid, terzijde zijn gelegd.
2. Elk pak wordt verzegeld, voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.
1. De voorzitter van het briefstembureau opent de enveloppen die zich in de stembus bevinden.
2. Indien in een enveloppe zich geen of meer dan één stembiljet bevindt, wordt hiervan een aantekening gemaakt in het proces-verbaal. Indien zich meer dan één stembiljet in een enveloppe bevindt, doet de voorzitter van het briefstembureau deze stembiljetten wederom in de enveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde.
De leden van het briefstembureau openen de stembiljetten en voegen deze lijstgewijs bijeen. Zij kunnen zich bij hun werkzaamheden doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen.
1. Het briefstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:
a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;
b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.
2. Daarnaast stelt het briefstembureau vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen.
3. De som van de aantallen op kandidaten uitgebrachte stemmen, blanco stemmen en ongeldige stemmen is het aantal stemmen dat is geteld.
4. De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
1. Het briefstembureau beslist met inachtneming van artikel N 7 over de geldigheid van de stem, met dien verstande dat voor de toepassing van het eerste lid in plaats van «rood heeft gemaakt» wordt gelezen «rood, blauw, zwart of groen heeft gemaakt» en dat voor de toepassing van het derde lid in plaats van «rood maken» wordt gelezen «rood, blauw, zwart of groen maken».
2. De voorzitter van het briefstembureau doet onmiddellijk mededeling van de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent, aan de aanwezige personen.
3. Indien een van de aanwezige personen dit verlangt, wordt het stembiljet getoond. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.
1. Het briefstembureau stelt vast het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het briefstembureau hiervoor een verklaring.
2. De voorzitter van het briefstembureau stelt de aanwezige personen in kennis van die aantallen, alsmede de aantallen bedoeld in artikel N 25, doch niet eerder dan nadat de stemming bij alle stembureaus in Nederland is beëindigd. Tot die tijd is eenieder die ambtshalve kennis kan nemen van de vastgestelde aantallen, verplicht tot geheimhouding daarvan.
3. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het briefstembureau daarop, worden in het proces-verbaal van de zitting van het briefstembureau vermeld.
1. Het briefstembureau doet in een of meer afzonderlijke pakken:
a. de stembiljetten met een stem op een kandidaat, lijstgewijs gerangschikt;
b. de stembiljetten met een blanco stem;
c. de stembiljetten met een ongeldige stem;
d. de enveloppen die op grond van artikel N 23, tweede lid, terzijde zijn gelegd.
2. Elk pak wordt verzegeld, voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.
1. Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, maakt het briefstembureau voor elk van de zittingen, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, afzonderlijk een proces-verbaal op. In deze processen-verbaal legt het briefstembureau verantwoording af over elke dag waarop het zitting heeft gehouden.
2. De processen-verbaal worden door alle aanwezige leden van het briefstembureau getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de verantwoording door het briefstembureau.
4. Bij ministeriële regeling wordt voor elk van de processen-verbaal een model vastgesteld.
1. Na zich ervan overtuigd te hebben dat de transportbox leeg is, doet het briefstembureau de pakken, bedoeld in de artikelen N 22 en N 28, in de transportbox. De transportbox wordt voorzien van de naam van de gemeente en een aanduiding van de verkiezing. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.
2. Het briefstembureau bewaart de sleutel van de transportbox in een enveloppe, die het eveneens verzegelt. Op deze enveloppe wordt de naam van de gemeente en een aanduiding van de verkiezing vermeld.
3. Het briefstembureau draagt de transportbox en de enveloppe zo spoedig mogelijk over aan de burgemeester. Tot aan die overdracht draagt het briefstembureau er zorg voor dat de zegels op de transportbox en de enveloppe niet worden verbroken.
1. Een briefstembureau dat is ingesteld door burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage, brengt zijn processen-verbaal onverwijld over naar de burgemeester.
2. De burgemeester maakt de processen-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar. Bij ministeriële regeling kan hiervoor een internetadres worden aangewezen. De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.
3. De burgemeester legt een afschrift van de processen-verbaal voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist. Voorts brengt de burgemeester de processen-verbaal onverwijld over naar het nationaal briefstembureau.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de werkwijze van de burgemeester.
1. Een briefstembureau dat is ingesteld door burgemeester en wethouders van een andere gemeente, brengt zijn processen-verbaal onverwijld over naar de burgemeester.
2. De burgemeester legt een afschrift van de processen-verbaal voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis, totdat over de toelating van de gekozenen is beslist. Voorts brengt de burgemeester de processen-verbaal onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het nationaal briefstembureau.
3. Artikel N 31, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
1. De burgemeester bewaart de pakken, bedoeld in de artikelen N 22 en N 28, en de afschriften, bedoeld in artikel N 31, derde lid, onderscheidenlijk artikel N 32, tweede lid, drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna worden deze stukken onmiddellijk vernietigd, tenzij:
a. de officier van justitie of de rechter-commissaris in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een verzoek heeft gedaan tot overdracht van deze stukken, in welk geval de vernietiging plaatsvindt nadat dit onderzoek is afgerond;
b. strafvervolging is ingesteld wegens een strafbaar gestelde gedraging in deze wet, de artikelen 125 tot en met 129 van het Wetboek van Strafrecht of de artikelen 131 tot en met 135 van het Wetboek van Strafrecht BES, in welk geval de vernietiging plaatsvindt nadat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is.
2. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.
NNN
Er wordt een tweetal paragrafen toegevoegd, luidende:
Paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing op de briefstembureaus die gevestigd zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, met uitzondering van de artikelen N 24, tweede volzin, en N 31, en met dien verstande dat:
a. de bevoegdheden van de burgemeester bevoegdheden zijn van de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten;
b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders bevoegdheden zijn van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
c. de genoemde tijdstippen naar plaatselijke tijd gelden;
d. als locatie van het briefstembureau de locatie van de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land wordt aangewezen;
e. in afwijking van de artikelen N 22, tweede lid, en N 28, tweede lid, niet de naam van de gemeente, maar de naam van het land wordt vermeld;
f. indien de zitting, bedoeld in artikel N 15, eerste lid, onderdeel b, gemeten naar Nederlandse tijd, eerder aanvangt dan in Nederland, artikel N 27, tweede lid, buiten toepassing blijft;
g. de vertegenwoordiger het afschrift van de processen-verbaal, bedoeld in artikel N 32, tweede lid, ter inzage legt bij de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land.
1. De leden van een in Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevestigd briefstembureau kunnen zich doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door personen, werkzaam op de vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel J 35, is eenieder bevoegd in het briefstembureau te vertoeven, tenzij dit als gevolg van bepaalde omstandigheden in het betreffende land naar het oordeel van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onmogelijk is. Van deze onmogelijkheid en de omstandigheden die daartoe geleid hebben, wordt melding gemaakt in de processen-verbaal.
NNNa
Na hoofdstuk N wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Het gemeentelijk stembureau houdt op de dag na de dag van de stemming een openbare zitting.
2. In afwijking van het eerste lid houdt het gemeentelijk stembureau bij de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur op de eerste of de tweede dag na de dag van de stemming een openbare zitting.
1. Burgemeester en wethouders wijzen voor de zitting van het gemeentelijk stembureau een of meer geschikte locaties aan. Voorts stellen zij voor elke locatie de dag en het tijdstip vast waarop de werkzaamheden aanvangen.
2. De aanwijzing van een of meer locaties, de dag en het aanvangstijdstip van de werkzaamheden worden ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming bekendgemaakt.
3. Indien voor de controle van de processen-verbaal dan wel de centrale stemopneming meer dan één locatie wordt aangewezen, stellen burgemeester en wethouders tevens voor elk stembureau vast op welke locatie de werkzaamheden plaatsvinden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
4. Burgemeester en wethouders doen op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze mededeling aan de kiezer van de locatie waar de werkzaamheden voor elk stembureau plaatsvinden alsmede van de dag en het aanvangstijdstip van de werkzaamheden van het gemeentelijk stembureau op elke aangewezen locatie.
De burgemeester draagt zorg voor de inrichting van de locatie waar het gemeentelijk stembureau zijn werkzaamheden uitvoert.
1. Gedurende de zitting zijn op elke locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt ten minste vijf leden aanwezig, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.
2. In afwijking van het eerste lid zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad op elke locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt ten minste drie leden aanwezig, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.
3. Bij afwezigheid van de voorzitter worden de bij of krachtens de wet aan hem opgedragen taken en bevoegdheden uitgeoefend door een plaatsvervangend voorzitter.
1. Indien de werkzaamheden op meer dan één locatie plaatsvinden, besluiten en handelen de op elke locatie aanwezige leden van het gemeentelijk stembureau namens het gemeentelijk stembureau.
2. Indien bij het nemen van een beslissing door de aanwezige leden de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter of, indien de voorzitter niet aanwezig is, de plaatsvervangend voorzitter.
1. De leden van het gemeentelijk stembureau kunnen zich bij hun werkzaamheden doen bijstaan door een of meer ondersteuners. Ondersteuners kunnen zijn: ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen, alsmede andere personen, daartoe door burgemeester en wethouders benoemd.
2. Artikel E 4, tweede lid, aanhef en onderdelen a, c tot en met e, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
De voorzitter van het gemeentelijk stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken.
1. De voorzitter van het gemeentelijk stembureau schorst de zitting, indien:
a. de werkzaamheden niet afgerond kunnen worden op de dag waarop zij zijn aangevangen; of
b. zich naar het oordeel van het gemeentelijk stembureau in of nabij de locatie waar de zitting wordt gehouden omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken.
2. Indien zich naar het oordeel van het gemeentelijk stembureau een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan onverwijld mededeling aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer en waar de zitting wordt hervat.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.
Deze paragraaf is van toepassing als bij de verkiezing geen centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1.
Het gemeentelijk stembureau controleert de juistheid van de uitkomst van de stemming zoals vastgesteld door elk stembureau. Het is bevoegd daartoe de enveloppen, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, te openen.
Het gemeentelijk stembureau gaat over tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, indien:
a. het stembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een verschil tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen en het stembureau dit verschil niet volledig heeft verklaard in zijn proces-verbaal;
b. het gemeentelijk stembureau vermoedt dat het stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming; of
c. het stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming.
1. De leden van het gemeentelijk stembureau zijn bevoegd om de transportbox en de pakken, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, te openen ten behoeve van een nieuwe stemopneming.
2. Het gemeentelijk stembureau vermeldt in zijn proces-verbaal ten aanzien van welke stembureaus een nieuwe opneming van stembescheiden heeft plaatsgevonden, de reden op grond waarvan het daartoe is overgegaan alsmede welke stembescheiden het betrof.
3. De nieuwe stemopneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van de stemopneming door een stembureau.
4. Nadat de nieuwe stemopneming is afgerond worden de stembescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in de artikelen N 2 en N 9 beschreven wijze. Vervolgens worden de pakken teruggelegd in de transportbox. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.
1. Het gemeentelijk stembureau legt de uitkomst van de nieuwe stemopneming vast in een corrigendum dat het bij het proces-verbaal van het stembureau voegt.
2. De in het corrigendum vastgelegde aantallen treden in de plaats van de aantallen zoals deze eerder door het stembureau in zijn proces-verbaal zijn vermeld.
3. Het corrigendum wordt ondertekend door de leden van het gemeentelijk stembureau die de nieuwe stemopneming hebben uitgevoerd.
4. Op het proces-verbaal van het stembureau wordt aantekening gemaakt van het bestaan van het corrigendum.
5. Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het stembureau een model vastgesteld.
1. Nadat de controle van het proces-verbaal van een stembureau is afgerond worden het proces-verbaal van dat stembureau en, indien van toepassing, het corrigendum, alsook de sleutel van de transportbox, in een enveloppe gedaan. De enveloppe wordt verzegeld.
2. Op de enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.
Deze paragraaf is van toepassing als bij de verkiezing een centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1.
1. Het gemeentelijk stembureau stelt voor elk stembureau de uitkomst van de stemming vast.
2. De leden van het gemeentelijk stembureau zijn bevoegd daartoe de transportbox en de pakken, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, alsook de enveloppe, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, te openen.
1. Het gemeentelijk stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:
a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;
b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.
2. Daarnaast stelt het gemeentelijk stembureau vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen.
3. De som van de aantallen op kandidaten uitgebrachte stemmen, blanco stemmen en ongeldige stemmen is het aantal stemmen dat is geteld.
1. Indien een ondersteuner twijfelt over de geldigheid van een stem of van oordeel is dat een stem ongeldig is, wordt het stembiljet ter beoordeling voorgelegd aan een of meer leden van het gemeentelijk stembureau. De leden beslissen over de geldigheid van de stem met inachtneming van artikel N 7.
2. Aan de aanwezige personen wordt onmiddellijk mededeling gedaan van de reden van twijfel over de geldigheid dan wel de reden van ongeldigverklaring van een stem.
3. Indien een van de aanwezige personen dit verlangt, wordt het stembiljet getoond. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.
1. Het gemeentelijk stembureau gaat over tot een nieuwe opneming van de aantallen geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, indien:
a. het stembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een telverschil als bedoeld in artikel N 8a, eerste lid, en het stembureau hiervoor geen verklaring heeft gegeven; of
b. er een verschil is tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers als bedoeld in artikel N 1a, eerste lid, en het door het gemeentelijk stembureau vastgestelde aantal uitgebrachte stemmen als bedoeld in artikel Na 18, derde lid, en het stembureau hiervoor geen verklaring heeft gegeven.
2. In afwijking van artikel N 1a, eerste lid, is de som van de aantallen, bedoeld in het eerste lid, het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten.
Nadat de stemopneming van een stembureau is afgerond worden de stembescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in de artikelen N 2 en N 9 beschreven wijze. Vervolgens worden de pakken teruggelegd in de transportbox. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.
1. Het gemeentelijk stembureau stelt voor iedere lijst vast het verschil tussen de door hem vastgestelde som van het aantal op de kandidaten uitgebrachte stemmen en de som van het aantal op de kandidaten uitgebrachte stemmen zoals vastgesteld door het stembureau.
2. Het gemeentelijk stembureau stelt vast het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld.
3. Voor zover mogelijk geeft het gemeentelijk stembureau voor de verschillen een verklaring.
Het gemeentelijk stembureau stelt de aanwezige personen in kennis van de aantallen, bedoeld in de artikelen N 1a, eerste lid, Na 18, eerste tot en met derde lid, Na 20, eerste en tweede lid, en Na 22, eerste en tweede lid.
1. Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau bevat de uitkomst van de stemming per stembureau.
2. Voorts wordt daarin melding gemaakt van alle bezwaren die in de processen-verbaal van de stembureaus zijn vermeld, alsmede van de reactie die het stembureau daarop heeft gegeven.
1. Nadat de stemopneming voor een stembureau is afgerond worden het proces-verbaal van dat stembureau en de sleutel van de transportbox in een enveloppe gedaan. De enveloppe wordt verzegeld.
2. Op de enveloppe wordt de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.
1. Het gemeentelijk stembureau stelt ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst vast het aantal stemmen dat binnen de gemeente op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.
2. Het gemeentelijk stembureau stelt tevens vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen;
c. het aantal geldige stempassen;
d. het aantal geldige kiezerspassen;
e. het aantal geldige volmachtbewijzen; en
f. de som van de aantallen bedoeld onder c, d en e.
3. Voorts stelt het gemeentelijk stembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het gemeentelijk stembureau hiervoor een verklaring.
4. De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
1. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel Na 26, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitkomst van de stemopneming op gemeentelijk niveau aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.
2. De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
Burgemeester en wethouders informeren het gemeentelijk stembureau op basis van de registratie, bedoeld in artikel D 1, over het aantal kiesgerechtigden voor de stemming. Dit aantal wordt door het gemeentelijk stembureau in het proces-verbaal overgenomen.
Het gemeentelijk stembureau stelt de aanwezige personen in kennis van de aantallen, bedoeld in de artikelen Na 26 en Na 28.
De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het gemeentelijk stembureau daarop, worden in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau vermeld.
1. Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt.
2. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het gemeentelijk stembureau getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.
3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.
1. Het gemeentelijk stembureau draagt zijn proces-verbaal onverwijld over aan de burgemeester. Ook de eerder op grond van artikel Na 7 ontvangen transportboxen en enveloppen worden terug overgedragen.
2. Tot aan de overdracht draagt het gemeentelijk stembureau er zorg voor dat de zegels op de transportboxen en de enveloppen niet worden verbroken.
3. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, draagt het gemeentelijk stembureau ook het daarmee gegenereerde digitale bestand over aan de burgemeester.
1. De burgemeester maakt het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, de processen-verbaal van de stembureaus en, indien van toepassing, de bijbehorende corrigenda, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
2. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemopneming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.
3. De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van de processen-verbaal, corrigenda en de digitale bestanden.
1. De burgemeester legt onverwijld afschriften van het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, de processen-verbaal van de stembureaus en, indien van toepassing, de bijbehorende corrigenda, voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van de processen-verbaal en de corrigenda.
1. Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau wordt onverwijld overgebracht naar het hoofdstembureau dan wel, indien het de verkiezing betreft van de gemeenteraad, van het algemeen bestuur of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het centraal stembureau. Indien in de gemeente geen centrale stemopneming heeft plaatsgevonden, worden daarbij tevens de processen-verbaal van de stembureaus en de corrigenda overgebracht.
2. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt tevens onverwijld het daarmee gegenereerde digitale bestand verstrekt aan het hoofdstembureau en het centraal stembureau, dan wel, indien het de verkiezing betreft van de gemeenteraad, van het algemeen bestuur of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het centraal stembureau.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overdracht, bedoeld in het eerste lid, en de verstrekking, bedoeld in het tweede lid.
1. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt de burgemeester zo spoedig mogelijk nadat over de toelating van de gekozenen is beslist het digitale bestand met de uitkomst van de stemopneming aan de Kiesraad.
2. Indien het gemeentelijk stembureau geen programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemopneming verstrekt de burgemeester in plaats van het digitale bestand, bedoeld in het eerste lid, een afschrift van het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau aan de Kiesraad alsmede, indien er geen centrale stemopneming heeft plaatsgevonden, afschriften van de processen-verbaal van de stembureaus.
1. De burgemeester bewaart de pakken, bedoeld in artikel N 2 en N 9, en de afschriften, bedoeld in artikel Na 34, eerste lid, tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna worden deze stukken onmiddellijk vernietigd, tenzij:
a. de officier van justitie of de rechter-commissaris in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een verzoek heeft gedaan tot overdracht van deze stukken, in welk geval de vernietiging plaatsvindt nadat dit onderzoek is afgerond;
b. strafvervolging is ingesteld wegens een strafbaar gestelde gedraging in deze wet, de artikelen 125 tot en met 129 van het Wetboek van Strafrecht of de artikelen 131 tot en met 135 van het Wetboek van Strafrecht BES, in welk geval de vernietiging plaatsvindt nadat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is.
2. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.
Nadat is beslist over de toelating van de gekozenen, is de burgemeester bevoegd de pakken, bedoeld in de artikelen N 2 en N 9, alsmede de afschriften, bedoeld in artikel Na 34, eerste lid, over te dragen aan de officier van justitie ten dienste van een onderzoek naar enig strafbaar feit.
OOO
Hoofdstuk O komt te luiden:
Onverwijld nadat het hoofdstembureau het proces-verbaal van een gemeentelijk stembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitkomst van de stemming bij de stembureaus op kieskringniveau.
1. Indien een gemeentelijk stembureau gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, controleert het hoofdstembureau of het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen aan hem is verstrekt.
2. Indien het hoofdstembureau constateert dat het bestand, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig de gestelde eisen aan hem is verstrekt, verzoekt het de burgemeester die het betreft daarvoor alsnog onverwijld zorg te dragen.
Indien het hoofdstembureau een digitaal bestand als bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, heeft ontvangen, en de in dit bestand vermelde uitkomst op gemeentelijk niveau niet overeenkomt met de uitkomst zoals vastgesteld in het bijbehorende proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau, gaat het hoofdstembureau uit van de juistheid van de laatste en maakt het hiervan melding in zijn proces-verbaal.
Op de vijfde dag na de dag van de stemming houdt het hoofdstembureau om tien uur een zitting om de uitkomst van de stemming bij de stembureaus op kieskringniveau vast te stellen.
1. Het hoofdstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt stemcijfer genoemd.
2. Het hoofdstembureau stelt tevens vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen;
c. het aantal geldige stempassen;
d. het aantal geldige kiezerspassen;
e. het aantal geldige volmachtbewijzen;
f. de som van de aantallen bedoeld onder c, d en e; en
g. het aantal kiesgerechtigden.
3. Voorts stelt het hoofdstembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het hoofdstembureau hiervoor een verklaring.
4. De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
1. Indien het hoofdstembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 5, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitkomst van de stemopneming op kieskringniveau aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.
2. De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
1. Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt.
2. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het hoofdstembureau getekend.
3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld
1. Het proces-verbaal van het hoofdstembureau wordt, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.
2. Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.
3. De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal.
1. In het gemeentehuis van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd wordt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van het hoofdstembureau voor eenieder ter inzage gelegd totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van het proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van het hoofdstembureau en de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus worden onverwijld overgebracht naar het centraal stembureau. Indien het hoofdstembureau processen-verbaal van stembureaus en corrigenda heeft ontvangen, worden deze daarbij eveneens overgebracht.
2. Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een kieskring, wordt tevens onverwijld het daarmee gegenereerde digitale bestand aan het centraal stembureau verstrekt.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overdracht van de processen-verbaal en corrigenda en de verstrekking van het digitale bestand.
1. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt de burgemeester van de gemeente waarin het hoofdstembureau is gevestigd zo spoedig mogelijk nadat over de toelating van de gekozenen is het bestand met de uitkomst van de stemming op kieskringniveau aan de kiesraad.
2. Indien het hoofdstembureau geen programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, verstrekt de burgemeester in plaats van het digitale bestand, bedoeld in het eerste lid, een afschrift van het proces-verbaal van het hoofdstembureau aan de Kiesraad.
Onverwijld nadat het nationaal briefstembureau de processen-verbaal van een briefstembureau heeft ontvangen, gaat het over tot het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in deze paragraaf.
Het nationaal briefstembureau controleert de juistheid van de uitkomst van de stemming zoals vastgesteld door het briefstembureau.
1. Naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel O 34, draagt het nationaal briefstembureau een briefstembureau op over te gaan tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, indien:
a. het briefstembureau in zijn proces-verbaal melding heeft gemaakt van een verschil tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen, en het briefstembureau dit verschil niet heeft verklaard;
b. het vermoedt dat het briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming; of
c. het briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming.
2. Het nationaal briefstembureau vermeldt in zijn proces-verbaal welk briefstembureau een nieuwe opneming van stembescheiden heeft uitgevoerd alsmede welke opdracht het daarbij heeft gekregen.
3. Het briefstembureau verricht zijn werkzaamheden zo spoedig mogelijk in een openbare zitting. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten vastgesteld en zo spoedig mogelijk bekendgemaakt. De wijze van bekendmaking wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.
4. De burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten brengt de transportbox en de enveloppe, bedoeld in artikel N 30, onverwijld over naar de locatie waar het briefstembureau zitting houdt. Het nationaal briefstembureau dan wel de burgemeester dan wel de vertegenwoordiger brengt de processen-verbaal van het briefstembureau onverwijld over naar deze locatie.
5. Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het briefstembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is.
1. Het nationaal briefstembureau stelt zo spoedig mogelijk ten aanzien van iedere kandidaat en iedere lijst vast het aantal stemmen dat per brief op die kandidaat, onderscheidenlijk die lijst, is uitgebracht.
2. Het nationaal briefstembureau stelt tevens vast:
a. het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten;
b. het aantal blanco stemmen;
c. het aantal ongeldige stemmen.
3. Voorts stelt het nationaal briefstembureau het verschil vast tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het nationaal briefstembureau hiervoor een verklaring.
4. De aantallen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
1. Indien het nationaal briefstembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 36, controleert het de met deze programmatuur gegenereerde uitkomst van de stemming aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.
2. De Kiesraad maakt dit protocol voor een verkiezing uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage informeren het nationaal briefstembureau op basis van de registratie, bedoeld in artikel D 2, over het aantal kiesgerechtigden voor de stemming. Dit aantal wordt door het nationaal briefstembureau in het proces-verbaal overgenomen.
1. Het nationaal briefstembureau deelt de aantallen, bedoeld in de artikelen O 36 en O 37, zo spoedig mogelijk mee in een openbare zitting.
2. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester van ’s-Gravenhage vastgesteld en bekendgemaakt.
3. De aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. De bezwaren, alsmede de reactie van het nationaal briefstembureau daarop, worden in het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau vermeld.
4. De voorzitter van het nationaal briefstembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester van ’s-Gravenhage om bijstand verzoeken.
1. Nadat alle werkzaamheden zijn voltooid, maakt het nationaal briefstembureau daarvan aanstonds proces-verbaal op.
2. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden getekend, onder wie ten minste de voorzitter en alle plaatsvervangend voorzitters.
3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.
1. Het nationaal briefstembureau brengt zijn proces-verbaal, alsmede de processen-verbaal en het corrigendum van het briefstembureau dat is gevestigd in ‘s-Gravenhage onverwijld over naar het centraal stembureau. Tevens brengt het een afschrift van zijn proces-verbaal zo spoedig mogelijk naar de burgemeester van ’s-Gravenhage.
2. Het nationaal briefstembureau brengt de langs elektronische weg ontvangen processen-verbaal en corrigenda van de overige briefstembureaus onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het centraal stembureau. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald aan welke eisen de overdracht moet voldoen.
3. Indien het nationaal briefstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel O 36, draagt het nationaal briefstembureau ook het daarmee gegenereerde digitale bestand onverwijld over aan de burgemeester van ’s-Gravenhage en het centraal stembureau.
1. De burgemeester van ’s-Gravenhage maakt het afschrift van het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
2. Indien het nationaal briefstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt het daarmee gegenereerde digitale bestand eveneens onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaargemaakt.
3. De openbaarmaking geschiedt ten minste tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal.
1. De burgemeester van ’s-Gravenhage legt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau voor eenieder ter inzage in het gemeentehuis totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de terinzagelegging van het proces-verbaal.
PPP
Artikel P 1 komt te luiden:
QQQ
Na artikel P 1a worden negen artikelen ingevoegd, luidende:
1. Eenieder kan schriftelijk bij het centraal stembureau een onderbouwde melding maken van een vermeende fout in het proces-verbaal van een stembureau of gemeentelijk stembureau.
2. Indien een gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming kan een melding, bedoeld in het eerste lid, ook betrekking hebben op een vermeende fout in het daarmee gegenereerde digitale bestand.
3. De melding dient uiterlijk achtenveertig uur voorafgaand aan de zitting, bedoeld in artikel P 20, tweede lid, door het centraal stembureau te zijn ontvangen.
1. Indien een gemeentelijk stembureau gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, controleert het centraal stembureau of het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen is verstrekt.
2. Indien het centraal stembureau constateert dat het bestand, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig de gestelde eisen is verstrekt, verzoekt het de burgemeester die het betreft daarvoor alsnog onverwijld zorg te dragen.
1. Het centraal stembureau controleert de uitkomsten in de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.
2. Indien burgemeester en wethouders niet hebben besloten dat bij de verkiezing een centrale stemopneming plaatsvindt als bedoeld in artikel N 1, controleert het centraal stembureau tevens de uitkomsten in de processen-verbaal van de binnen die gemeente gelegen stembureaus.
3. Indien het centraal stembureau een digitaal bestand als bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, heeft ontvangen, controleert het of de in dit bestand vermelde uitkomsten overeenkomen met de uitkomsten zoals vastgesteld in de bijbehorende papieren processen-verbaal.
4. Het centraal stembureau maakt voor de controles, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, gebruik van een door de Kiesraad op te stellen protocol. De Kiesraad maakt dit protocol voor een verkiezing uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
5. Het centraal stembureau controleert voorts de juistheid van de uitkomsten in de processen-verbaal en, indien van toepassing, het digitale bestand, bedoeld in artikel Na 35, tweede lid, naar aanleiding van meldingen, bedoeld in artikel P 1b.
1. Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat een gemeentelijk stembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de stemopneming of de vaststelling van de uitkomst van de stemming, draagt het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau op de vermeende fouten nader te onderzoeken en daartoe, zo nodig, over te gaan tot een nieuwe opneming van de stembescheiden, dan wel een deel daarvan, ten aanzien van een of meer stembureaus.
2. Het gemeentelijk stembureau verricht zijn werkzaamheden in een openbare zitting. Dag en uur van de zitting alsmede de locatie worden door de burgemeester vastgesteld en tijdig bekendgemaakt.
3. Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het gemeentelijk stembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is op het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.
4. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een gemeente brengt het de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met zijn proces-verbaal en, indien van toepassing, de processen-verbaal van de stembureaus met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen.
5. Indien er een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet heeft plaatsgevonden, stelt het centraal stembureau het centraal stembureau voor de andere verkiezing onverwijld in kennis van een beslissing als bedoeld in het eerste lid.
6. Omtrent het nader onderzoek door het gemeentelijk stembureau kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.
7. Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau een model vastgesteld.
1. Tenzij het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, het algemeen bestuur of provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, stelt het centraal stembureau een corrigendum vast bij het proces-verbaal van een hoofdstembureau indien het nader onderzoek door een gemeentelijk stembureau, bedoeld in artikel P 1e, leidt tot een corrigendum bij het proces-verbaal van dat gemeentelijk stembureau.
2. De in het corrigendum vastgelegde aantallen treden in de plaats van de aantallen zoals deze eerder door het hoofdstembureau in zijn proces-verbaal zijn opgenomen.
3. Het corrigendum wordt ondertekend door de voorzitter van het centraal stembureau.
4. Op het proces-verbaal van het hoofdstembureau wordt op een bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze aantekening gemaakt van het bestaan van het corrigendum.
5. Indien het hoofdstembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming in een kieskring brengt het centraal stembureau de inhoud van het daarmee gegenereerde digitale bestand in overeenstemming met de processen-verbaal van het gemeentelijk stembureau en het hoofdstembureau met inachtneming van de correcties zoals deze in de corrigenda zijn opgenomen. Artikel O 6 is van overeenkomstige toepassing.
6. Bij ministeriële regeling wordt voor het corrigendum bij het proces-verbaal van het hoofdstembureau een model vastgesteld.
1. Van een proces-verbaal met een in artikel P 1ea, vierde lid, bedoelde aantekening wordt zo spoedig mogelijk een afschrift verstrekt aan het hoofdstembureau.
2. Indien het centraal stembureau gebruik heeft gemaakt van de in artikel P 1ea, vijfde lid, bedoelde bevoegdheid wordt tevens het gecorrigeerde digitale bestand verstrekt aan het hoofdstembureau.
3. De artikelen O 8 en O 9 zijn van toepassing.
1. De artikelen P 1b tot en met P 1d, eerste, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het proces-verbaal van een hoofdstembureau en een digitaal bestand als bedoeld in artikel O 10, tweede lid.
2. Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, een vermoeden heeft dat een hoofdstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, zijn de artikelen P 1ea en P 1eb van overeenkomstige toepassing.
1. De artikelen P 1b, P 1d en P 1e, eerste, tweede, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de processen-verbaal van briefstembureaus, met dien verstande dat ten aanzien van de briefstembureaus in Aruba, Curaçao en Sint Maarten de aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in het betreffende land.
2. Een nieuwe opneming van stembescheiden vindt plaats met inachtneming van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van het briefstembureau, met dien verstande dat artikel Na 14 van overeenkomstige toepassing is.
3. De artikelen P 1ea en P 1eb zijn van toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing in die bepaling wordt gelezen in plaats van:
a. «gemeentelijk stembureau»: briefstembureau;
b. «hoofdstembureau»: nationaal briefstembureau;
c. «artikelen O 4 en O 5»: artikelen O 41 en O 41a;
d. «artikel O 5»: artikel O 41a.
1. De artikelen P 1b tot en met P 1d, eerste, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau en het digitale bestand, bedoeld in artikel O 41, derde lid.
2. Indien het centraal stembureau naar aanleiding van de controle, bedoeld in artikel P 1d, het vermoeden heeft dat het nationaal briefstembureau een of meer fouten heeft gemaakt bij de vaststelling van de uitkomst van de stemming, is artikel P 1f, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
RRR
Artikel P 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk vast doch niet eerder dan de achtste dag nadat de stemming heeft plaatsgevonden. Het centraal stembureau stelt tevens vast:
a. het aantal blanco stemmen;
b. het aantal ongeldige stemmen;
c. het aantal geldige stempassen;
d. het aantal geldige kiezerspassen;
e. het aantal geldige volmachtbewijzen;
f. het aantal geldige briefstembewijzen;
g. de som van de aantallen bedoeld onder c, d, e en f;
h. het aantal kiesgerechtigden; en
i. het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld. Voor zover mogelijk geeft het centraal stembureau hiervoor een verklaring.
2. In het tweede lid wordt «tijdig bekend gemaakt» vervangen door «tijdig bekendgemaakt».
3. In het derde lid wordt «De aanwezige kiezers» vervangen door «De aanwezige personen».
RRRa
Na artikel P 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien het centraal stembureau programmatuur gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de aantallen, bedoeld in artikel P 20, eerste lid, controleert het de met deze programmatuur vastgestelde uitslag van de verkiezing aan de hand van een door de Kiesraad op te stellen protocol.
2. De Kiesraad maakt het protocol, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling in de Staatscourant bekend.
SSS
Artikel P 21 komt te luiden:
1. Indien een ernstig vermoeden bestaat dat een of meer gemeentelijk stembureaus of briefstembureaus bij de stemopneming zodanige fouten hebben gemaakt dat die van invloed kunnen zijn op de zetelverdeling, kan het centraal stembureau op de in artikel P 20 bedoelde zitting, voordat de uitslag van de verkiezing bekend wordt gemaakt, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een onderbouwd verzoek van een of meer personen, besluiten over te gaan tot een nieuwe opneming van stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stembureaus of briefstembureaus.
2. Een nieuwe stemopneming als bedoeld in het eerste lid, wordt onder mandaat en machtiging van het centraal stembureau in het openbaar uitgevoerd door het gemeentelijk stembureau of het briefstembureau dat de stemmen eerder heeft opgenomen.
3. De burgemeester dan wel de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Sint Maarten of Curaçao wijst een of meer geschikte locaties aan voor de nieuwe stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten van deze stemopneming. Voorts wordt vastgesteld op welke dag en op welk tijdstip de nieuwe stemopneming aanvangt. Het besluit hieromtrent wordt onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt.
4. Indien de nieuwe stemopneming wordt uitgevoerd door een gemeentelijk stembureau zijn de artikelen P 1e, derde tot en met zevende lid, P 1ea en P 1eb van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de nieuwe stemopneming wordt uitgevoerd door een briefstembureau, is artikel P 1f, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
6. Indien bij een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6 of J 6a van de Kieswet een nieuwe stemopneming plaatsvindt, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het centraal stembureau voor de andere verkiezing. Het centraal stembureau dat mede aanwezig is bij de nieuwe stemopneming doet daarvan verslag aan het vertegenwoordigend orgaan waarvoor het de verkiezingsuitslag vaststelt of heeft vastgesteld.
7. Omtrent de nieuwe stemopneming kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.
TTT
Artikel P 22, eerste lid, tweede zin, komt te luiden:
In dit proces-verbaal wordt vermeld:
a. de uitslag van de verkiezing, die voor iedere kieskring herleidbaar is;
b. het aantal stemmen dat op elke kandidaat is uitgebracht en het stemcijfer van elke lijst;
c. de ontvangen meldingen als bedoeld in artikel P 1b, eerste lid, en hoe daarmee is omgegaan; en
d. de mondeling ingebrachte bezwaren alsmede de reactie van het centraal stembureau daarop.
UUU
Artikel P 23 komt te luiden:
1. Het centraal stembureau maakt zijn proces-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
2. Het centraal stembureau legt voorts onverwijld een afschrift van zijn proces-verbaal voor eenieder ter inzage totdat over de toelating van de gekozenen is beslist.
3. Indien het centraal stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, maakt het tevens het digitale bestand op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
4. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, de provinciale staten of het algemeen bestuur, verstrekt het centraal stembureau zo spoedig mogelijk de digitale bestanden dan wel, indien het centraal stembureau geen gebruik heeft gemaakt van programmatuur ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing, een afschrift van zijn proces-verbaal aan de Kiesraad.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de elektronische openbaarmaking van het proces-verbaal en de digitale bestanden.
VVV
Artikel P 24 komt te luiden:
1. Het centraal stembureau doet aan het vertegenwoordigend orgaan toekomen:
a. een afschrift van zijn proces-verbaal; en
b. de processen-verbaal van de gemeentelijk stembureaus.
2. Indien het centraal stembureau over de navolgende bescheiden beschikt, doet het deze eveneens toekomen aan het vertegenwoordigend orgaan:
a. het proces-verbaal van het nationaal briefstembureau;
b. de processen-verbaal van de briefstembureaus;
c. de processen-verbaal van de hoofdstembureaus;
d. de processen-verbaal van de stembureaus; en
e. de corrigenda bij de bovengenoemde processen-verbaal.
WWW
De artikelen P 25 en P 26 vervallen.
XXX
(vervallen)
YYY
Artikel Q 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de drieënveertigste dag voor de kandidaatstelling» vervangen door «de negenentwintigste dag voor de kandidaatstelling».
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «of op dezelfde dag».
3. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: «Artikel D 8 is van overeenkomstige toepassing.»
ZZZ
Artikel R 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van de Eerste Kamer waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken.
AAAA
Artikel R 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel G 1, derde lid, onder d» telkens vervangen door «artikel G 1, derde lid, onder c».
2. In het derde lid vervalt de tweede volzin.
BBBB
In artikel R 9, eerste lid, wordt «V 3, eerste en derde lid,» vervangen door «V 3» en wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende: Indien de kandidaat woonachtig is in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de gemachtigde met uitsluiting van de kandidaat bevoegd tot de handelingen, bedoeld in de artikelen V 2, eerste, vierde en vijfde lid, V 3, eerste lid, en W 2, eerste lid, onder f.
CCCC
[vervallen]
DDDD
Na artikel S 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende
EEEE
In artikel S 2 wordt «kondigt vooraf dag en uur van de zitting in de Staatscourant aan» vervangen door «doet van de dag, het uur en de plaats van de openbare zitting tijdig mededeling in de Staatscourant».
FFFF
In artikel S 4, eerste lid, wordt onder vernummering van de onderdelen d tot en met f in e tot en met g een onderdeel ingevoegd:
d. die tijdens de zittingsperiode van de Eerste Kamer waarvoor de verkiezing zal plaatsvinden, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;
GGGG
In artikel S 6, eerste lid, wordt na «deze» ingevoegd «persoon, dan wel een persoon als bedoeld in artikel R 3,».
HHHH
Artikel S 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd: «Het proces-verbaal wordt voor eenieder ter inzage gelegd.»
2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt na «Van deze bewaren» ingevoegd «, alsmede van de reactie van het centraal stembureau daarop,».
IIII
In artikel T 11, vierde lid, wordt «voor een ieder» vervangen door «voor eenieder».
JJJJ
Artikel U 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. Als het inwonertal van een provincie geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt.
3. Indien, in geval van ontbinding van de Eerste Kamer, de inwonertallen van de provincies per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt drie weken voor de dag van de kandidaatstelling nog niet openbaar zijn gemaakt, geldt als inwonertal van een provincie het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand waarin de kandidaatstelling plaatsvindt.
2. Onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid, vervalt het vierde lid.
KKKK
In artikel V 3, tweede lid, wordt na «datum en plaats van de geboorte,» ingevoegd «kiesgerechtigdheid, ».
LLLL
Artikel V 4, vierde en vijfde lid, vervalt.
MMMM
Na artikel V 4 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, de provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad kan het vertegenwoordigend orgaan ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in artikel V 4, eerste lid, besluiten tot een nieuwe opneming van de stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stembureaus of briefstembureaus.
2. Een nieuwe stemopneming als bedoeld in het eerste lid, wordt onder verantwoordelijkheid van het vertegenwoordigend orgaan in het openbaar uitgevoerd door de gemeentelijk stembureaus of briefstembureaus die de stemmen eerder hebben opgenomen.
3. Voor zover bij een gecombineerde stemming als bedoeld in artikel J 6a van de Kieswet een vertegenwoordigend orgaan tot een nieuwe stemopneming besluit, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de andere stemming is gehouden.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de nieuwe stemopneming.
1. Voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer kan het vertegenwoordigend orgaan ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in artikel V 4, eerste lid, besluiten tot een nieuwe stemopneming in een of meer provincies.
2. De voorzitter van het centraal stembureau brengt de pakken, bedoeld in artikel T 10, onverwijld over naar het vertegenwoordigend orgaan. Na ontvangst van de pakken gaat het vertegenwoordigend orgaan onmiddellijk tot de stemopneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processen-verbaal van de stembureaus. De artikelen T 6 tot en met T 10 zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Na beëindiging van het onderzoek worden de bescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in artikel T 10 voorgeschreven wijze.
MMMMa
In artikel V 5 wordt «één of meer stembureaus of provincies» vervangen door «een of meer stembureaus, briefstembureaus of provincies».
NNNN
Artikel V 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «één of meer leden» vervangen door «een of meer leden» en wordt «in één of meer stembureaus of provincies» vervangen door «bij een of meer stembureaus, briefstembureaus of provincies».
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Tweede of Eerste Kamer» vervangen door «Tweede Kamer of Eerste Kamer».
3. In het tweede lid wordt «in de in het eerste lid bedoelde stembureaus, onderscheidenlijk provincies» vervangen door «bij de in het eerste lid bedoelde stembureaus, briefstembureaus onderscheidenlijk provincies».
OOOO
[vervallen]
PPPP
Artikel V 8 vervalt.
QQQQ
Artikel V 9, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de benoeming is geschied, toepassing heeft gegeven aan artikel V 4a of V 4b, stelt het centraal stembureau uiterlijk op de veertiende dag na de dag van de stemming de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast, en maakt deze op zitting bekend.
RRRR
In artikel V 10 wordt na «het bepaalde in hoofdstuk W» een komma ingevoegd.
SSSS
In paragraaf 1 van hoofdstuk V wordt na artikel V 11 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing plaatsvindt, bewaart de op grond van artikel P 24 aan hem overgedragen stukken drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt het deze stukken onmiddellijk, met uitzondering van het afschrift van het proces-verbaal van het centraal stembureau. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.
2. Op de in artikel V 4b bedoelde pakken is het eerste lid van toepassing.
TTTT
In artikel W 1, tweede lid, wordt «artikel P16, tweede lid ,» vervangen door «artikel P 16, tweede lid,».
UUUU
Artikel Y 22a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De stembiljetten zijn voorzien van de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau alsmede van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt.
VVVV
Artikel Y 22b komt te luiden:
1. Het gemeentelijk stembureau geeft niet eerder uitvoering aan het bepaalde in artikel O 14 dan nadat de stembussen in de lidstaat waar de kiezers het laatst hun stem uitbrengen tijdens de in de Akte bedoelde stemmingsperiode zijn gesloten. Tot die tijd wordt de zitting geschorst.
2. De openbare zitting van het nationaal briefstembureau als bedoeld in artikel O 38, eerste lid, vindt niet eerder plaats dan nadat de stembussen in de lidstaat waar de kiezers het laatst hun stem uitbrengen tijdens de in de Akte bedoelde stemmingsperiode zijn gesloten.
VVVVa
Na artikel Y 22b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
WWWW
Artikel Y 23 komt te luiden:
XXXX
In artikel Y 25, tweede lid, wordt «De artikelen V 1 tot en met V 10» vervangen door «De artikelen V 1 tot en met V 4a en V 5 tot en met V 10».
YYYY
In artikel Y 38 wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
ZZZZ
Artikel Ya 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f komt te luiden:
afkondigingsblad;
2. Onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
stembureau van het openbaar lichaam;
3. In onderdeel h (nieuw) wordt «Wet op de identificatieplicht BES» vervangen door «Wet identificatieplicht BES».
AAAAA
In artikel Ya 10, tweede lid, wordt «voor een ieder» vervangen door «voor eenieder» en wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende: De stukken liggen ter inzage totdat onherroepelijk over de geldigheid van de ingeleverde lijsten is beslist.
BBBBB
Artikel Ya 11 komt te luiden:
1. De gezaghebber draagt er zorg voor dat de processen-verbaal en, indien van toepassing, de digitale bestanden met de uitkomsten van de stemopneming, onverwijld langs elektronische weg ter kennis worden gebracht van het centraal stembureau.
2. Op verzoek van het centraal stembureau of de Tweede Kamer worden de processen-verbaal van de stembureaus terstond langs elektronische weg ter kennis gebracht van het centraal stembureau onderscheidenlijk de Tweede Kamer.
CCCCC
Artikel Ya 12 vervalt.
DDDDD
In artikel Ya 15 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. In aanvulling op het bepaalde in artikel G 3, derde lid, wordt bij het verzoek tevens overgelegd een gewaarmerkt bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 2 van de Handelsregisterwet 2009 BES.
EEEEE
In artikel Ya 24 wordt «het hoofdstembureau» telkens vervangen door «het stembureau van het openbaar lichaam».
FFFFF
In artikel Ya 25 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. In aanvulling op het bepaalde in artikel G 2, derde lid, wordt bij het verzoek tevens overgelegd een gewaarmerkt bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 2 van de Handelsregisterwet 2009 BES.
GGGGG
Artikel Ya 26 komt te luiden:
1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, geldt een geregistreerde aanduiding waarvan overeenkomstig het bepaalde in artikel G 1, achtste lid, dan wel artikel Ya 15, derde lid, mededeling is gedaan, tevens voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.
2. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde doorwerking van de registratie voor die verkiezing niet plaatsvindt, indien de geregistreerde aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van artikel G 2 in samenhang met artikel Ya 25 geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, en daardoor verwarring te duchten is.
3. Een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt genomen uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, is gedaan of uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de mededeling, bedoeld in artikel Ya 15, derde lid. De beschikking wordt terstond aan de gemachtigde van de desbetreffende groepering bekendgemaakt.
HHHHH
Artikel Ya 29 vervalt.
IIIII
In artikel Ya 32 wordt «De artikelen Ya 4 tot en met Ya 12» vervangen door «De artikelen Ya 4 tot en met Ya 11».
JJJJJ
Artikel Ya 44, eerste lid, komt te luiden:
1. Tegen een beschikking op grond van de artikelen I 4, S 2 en Y 2 in samenhang met artikel I 4 van deze wet kan, in afwijking van artikel 7 van de Wet administratieve rechtspraak BES, door een belanghebbende en iedere kiezer uitsluitend beroep worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof. De eerste zin is alleen van toepassing voor zover het betreft:
a. een kandidatenlijst waarboven bij de inlevering van de lijst een aanduiding is geplaatst van een politieke groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba; en
b. een kandidatenlijst waarboven geen aanduiding is geplaatst maar waarvan de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
KKKKK
[vervallen]
LLLLL
In de tabel, bedoeld in artikel E 1, eerste lid, wordt in de rij bij kieskringnummer 12 na «De gemeente ’s-Gravenhage» ingevoegd «en het gebied buiten Nederland.»
Artikel 55, zesde lid, van de Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «Het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaus en het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus geschieden» vervangen door «De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de centraal stembureaus, van de gemeentelijk stembureaus en van de stembureaus geschiedt».
2. De tweede volzin komt te luiden: De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de centraal stembureaus geschiedt, in afwijking van het bepaalde in artikel E 15, tweede lid, van de Kieswet, voor een periode tot en met 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden.
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c» vervangen door «artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor zover bij reglement nog niet is voorzien in de aanwijzing van een organisatie die de vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, benoemt, geschiedt de benoeming door een door Onze Minister aangewezen organisatie. Indien meer dan één organisatie wordt aangewezen, wordt bij de aanwijzing bepaald op welke wijze de aangewezen organisaties tot een benoeming komen.
3. In het derde lid wordt «de voorgaande leden» vervangen door «het eerste en tweede lid».
B
In artikel 15, tweede lid, wordt «: «organisatie»» vervangen door «organisatie» en wordt «artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 14, eerste lid».
C
In artikel 16, tweede lid, wordt «de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart» vervangen door «de dinsdag in de periode van 28 maart tot en met 3 april».
D
In artikel 28, tweede lid, wordt «artikel E 6a, eerste en derde lid, van de Kieswet» vervangen door «artikel E 13, eerste en derde lid, van de Kieswet» en wordt «de in artikel V 4, eerste lid, van de Kieswet» vervangen door «de in de artikelen V 4, eerste lid, en V 4a, eerste lid, van de Kieswet».
E
In artikel 29, tweede lid, vervalt «en lijstencombinaties».
F
Na artikel 173 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het bij geleidende brief van 19 oktober 2020 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Bromet tot wijziging van de Waterschapswet en de Kieswet in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen (35 608) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel IV van deze wet, vervallen de onderdelen A, B, C en F van artikel IV van deze wet onder verlettering van de onderdelen D en F tot de onderdelen A en B.
In artikel 6.1, tweede lid, onderdeel a, van de Mediawet 2008 wordt «in alle kieskringen» vervangen door «in ten minste negentien kieskringen».
In artikel 11, tweede lid, onderdeel b, van de Mediawet BES wordt «in alle kieskringen» vervangen door «in ten minste negentien kieskringen».
Indien het bij koninklijke boodschap van 9 december 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35 670) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet:
A. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel Q vervalt.
2°. In onderdeel PP wordt «onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid» vervangen door «onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid».
3°. In onderdeel UU wordt in het voorgestelde artikel M 7, vijfde lid, na «het briefstembewijs» ingevoegd «dan wel vervangend briefstembewijs».
4°. Onderdeel MMM wordt als volgt gewijzigd:
a. Het voorgestelde artikel N 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef en onder a, wordt na «het briefstembewijs» telkens ingevoegd «dan wel het vervangend briefstembewijs».
2. In het eerste lid, onder b, wordt na «het briefstembewijs» ingevoegd «onderscheidenlijk vervangend briefstembewijs».
3. In het eerste lid, onder c, wordt na «een briefstembewijs» ingevoegd «dan wel een vervangend briefstembewijs».
b. Na het voorgestelde artikel N 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het briefstembureau houdt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, aantekening van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.
2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt het briefstembureau contact op met de burgemeester van 's-Gravenhage.
3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, tweede lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs heeft ontvangen het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.
c. In het voorgestelde artikel N 20, tweede lid, wordt na «het aantal briefstembewijzen» ingevoegd «en vervangend briefstembewijzen» en wordt na «meer dan één briefstembewijs» ingevoegd «of vervangend briefstembewijs».
d. In het voorgestelde artikel N 21 wordt na «het aantal ontvangen briefstembewijzen» ingevoegd «en vervangend briefstembewijzen».
e. Het voorgestelde artikel N 22, eerste lid, onder a, komt te luiden:
a. de ontvangen briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;
f. Het voorgestelde artikel N 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het briefstembureau beslist over de geldigheid van de stem.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het zesde en zevende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.
3. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.
4. Onverminderd het derde lid is een stem op de eerste kandidaat van een lijst uitgebracht indien:
a. de kiezer op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt dat de kandidaat van zijn keuze op die lijst staat door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, en er geen stemvakje geplaatst vóór een kandidaatsnummer, geheel of gedeeltelijk is ingekleurd;
b. ondubbelzinnig blijkt dat de kiezer niet met bijschrijvingen op een andere kandidaat heeft willen stemmen.
5. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.
5°. In onderdeel RRR komt het voorgestelde artikel P 20, eerste lid, onderdeel f te luiden:
f. het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;
B. later in werking treedt dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel H komt te luiden:
H
In artikel G 6, tweede lid, wordt na «het verzoek om registratie van een aanduiding,» ingevoegd «het verzoek om registratie van een logo,».
2°. Onderdeel J komt te luiden:
J
In artikel M 3 worden onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid twee leden ingevoegd, luidende:
4. De kiezer vermeldt bij zijn verzoek het e-mailadres waarop hij het stembiljet wil ontvangen. Indien hij geen e-mailadres vermeldt, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.
5. De kiezer die het stembiljet per post wil ontvangen, vermeldt dit bij zijn verzoek.
3°. Onderdeel M, onder 3 en onder 4, vervalt.
4°. Onderdeel Mb komt te luiden:
Mb
Artikel N 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef en onder a, wordt na «het briefstembewijs» telkens ingevoegd «dan wel het vervangend briefstembureaus».
2. In het eerste lid, onder b, wordt na «het briefstembewijs» ingevoegd «onderscheidenlijk vervangend briefstembewijs».
3. In het eerste lid, onder c, wordt na «een briefstembewijs» ingevoegd «dan wel een vervangend briefstembewijs».
5°. Na onderdeel Mb worden de volgende onderdelen ingevoegd:
Mc
Na artikel N 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het briefstembureau houdt in het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, aantekening van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.
2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt het briefstembureau contact op met de burgemeester van 's-Gravenhage.
3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, tweede lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs heeft ontvangen het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.
Md
In artikel N 20, tweede lid, wordt na «het aantal briefstembewijzen» ingevoegd «en vervangend briefstembewijzen» en wordt na «meer dan één briefstembewijs» ingevoegd «of vervangend briefstembewijs».
Me
In artikel N 21 wordt na «het aantal ontvangen briefstembewijzen» ingevoegd «en vervangend briefstembewijzen».
Mf
Artikel N 22, onderdeel a, komt te luiden:
a. de ontvangen briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;
Mg
Artikel N 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het briefstembureau beslist over de geldigheid van de stem.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het zesde en zevende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.
3. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.
4. Onverminderd het derde lid is een stem op de eerste kandidaat van een lijst uitgebracht indien:
a. de kiezer op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt dat de kandidaat van zijn keuze op die lijst staat door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, en er geen stemvakje geplaatst vóór een kandidaatsnummer, geheel of gedeeltelijk is ingekleurd;
b. ondubbelzinnig blijkt dat de kiezer niet met bijschrijvingen op een andere kandidaat heeft willen stemmen.
5. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.
6°. Onderdeel N komt te luiden:
N
Artikel P 20, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;
Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) (35 455) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «de artikelen N 1 tot en met N 13, P 21, derde lid, en V 4, vierde en vijfde lid, van de Kieswet» vervangen door «de artikelen N 1 tot en met N 12 van de Kieswet» en vervalt «en een nieuwe opneming van stembiljetten».
2. Onder verlettering van de onderdelen c en d tot d en e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de artikelen Na 4, Na 11 tot en met Na 25, Na 27, tweede lid, O 3, tweede lid, O 6, tweede lid, P 1d, vierde lid, P 1e en V 4a, vierde lid, van de Kieswet, met betrekking tot de taken en werkwijze van het gemeentelijk stembureau, het hoofdstembureau en het centraal stembureau tijdens de stemopneming en een nieuwe opneming van stembiljetten;
3. In onderdeel d (nieuw) wordt na «T 2 tot en met T 11» ingevoegd «, V 4b, tweede en derde lid,» en wordt «de taken en werkwijze van het stembureau tijdens de stemopneming» vervangen door «de taken en werkwijze van het stembureau en het vertegenwoordigend orgaan tijdens de stemopneming en een nieuwe opneming van stembiljetten».
B
In artikel 9, eerste lid, wordt «na de drieënveertigste dag voor de kandidaatstelling» vervangen door «na de negenentwintigste dag voor de kandidaatstelling».
C
In artikel 12, tweede lid, wordt «artikel Ya 15, tweede lid» vervangen door «artikel Ya 15, derde lid».
Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nummering van de paragrafen en artikelen in de hoofdstukken E, paragrafen 3, 4 en 5, N, paragrafen 3 en 4, Na en O, alsmede van de artikelen P 1b tot P 2 van de Kieswet, opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van deze artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35489-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.