Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35476 nr. H |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35476 nr. H |
Vastgesteld 16 november 2021
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 12 juli 2021 inzake de stand van zaken bij de Taskforce van de IND, die is gericht op het wegwerken van de achterstanden bij de behandelingen van asielaanvragen.2 De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hechten zeer aan een tijdige en zorgvuldige behandeling van asielaanvragen. Vanuit dat perspectief hadden deze leden gezamenlijk enkele vragen.
Naar aanleiding hiervan heeft de commissie op 11 oktober 2021 de Staatssecretaris een brief gestuurd met vragen van enkele fracties.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft 16 november 2021 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, Van Dooren
Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Den Haag, 11 oktober 2021
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 12 juli 2021 inzake de stand van zaken bij de Taskforce van de IND, die is gericht op het wegwerken van de achterstanden bij de behandelingen van asielaanvragen.3 De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hechten zeer aan een tijdige en zorgvuldige behandeling van asielaanvragen. Vanuit dat perspectief hebben deze leden gezamenlijk enkele vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk
1. In de brief van 12 juli jl. stelt u dat in circa 1.200 zaken inmiddels sprake is van een overschrijding van de beslistermijn van zes maanden omdat er prioriteit is gegeven aan het wegwerken van de oude voorraad. Hoe groot is deze achterstand ondertussen? In haar «Monitor Taskforce IND» van 1 juli 20214 stelt VluchtelingenWerk Nederland dat veel van de nog wachtende asielzoekers al twee tot drie jaar aan het wachten zijn en dat de belofte om de achterstanden in 2020 weg te werken niet nagekomen is. Ook wordt maar een deel van de ervaren medewerkers van de Taskforce bij de IND in dienst genomen. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA trekken uit al deze informatie de conclusie dat er structureel weinig veranderd is bij de IND en dat het probleem van achterstanden voorlopig nog niet opgelost zal zijn. Hoe beoordeelt u deze conclusie van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA? En mocht u deze conclusie niet onderschrijven, waarom niet?
2. U geeft aan dat de binnen de Taskforce genomen maatregelen uitgebreid geëvalueerd zullen worden. Zal dit een brede evaluatie zijn, waarbij ook ervaringen van buiten de IND (van asielzoekers, advocaten, VluchtelingenWerk Nederland en tolken) worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?
3. U stelt verder dat op basis van die evaluatie binnen de staande IND-organisatie het proces slimmer en efficiënter zal worden ingericht. Betekent dit dat er nog steeds overwogen wordt om het telehoren en schriftelijk horen standaard onderdeel van de procedure te maken? En wordt bij de aanvragen die sinds 1 april 2020 zijn binnengekomen ook telehoren en schriftelijk horen toegepast? Zo ja, hoe wordt hierin rekening gehouden met kritiekpunten ten aanzien van telehoren en schriftelijk horen, onder andere dat bij schriftelijk horen (1) de nadere verhoren slecht aansluiten; (2) de gedegen voorbereiding van de asielzoeker onder druk staat; (3) de privacy niet gewaarborgd is; (4) dat bij telehoren altijd vooraf een FMMU-onderzoek dient plaats te vinden en (5) privacy belangrijk is (zie ook de VluchtelingenWerk Monitor)? Hoe wordt gezorgd dat de kwaliteit ten aanzien van deze aspecten gegarandeerd is?
4. In de VluchtelingenWerk Monitor wordt voorts genoemd dat hoormedewerkers vaak onvoldoende ervaren zijn en dat de voornemens en beschikkingen kwalitatief ondermaats zijn. Hierbij wordt onder andere verwezen naar een gebrek aan achtergrondkennis, onvoldoende doorvragen en een gebrek aan bronnen en onderbouwing. Dit leidt onder andere tot VA-zendingen, en daarmee tot langere procedures en meer vertragingen. Kunt u nader duiden hoe deze kritiekpunten in het slimmer en efficiënter inrichten van het IND-proces meegenomen zullen worden?
5. U stelt dat ervaren medewerkers van de Taskforce in dienst zullen worden genomen bij de IND en dat overige externe Taskforce-medewerkers tot het einde van het jaar worden aangehouden om de instroom sinds 1 april 2021 te behandelen. Kunt u een schatting geven van hoeveel ervaren Taskforce-medewerkers bij de IND in dienst genomen zullen worden en hoeveel procent groei van de bij de IND werkzame hoor- en beslismedewerkers dit zou betekenen? Is de capaciteit van de IND daarmee structureel voldoende om de verwachte instroom van asielzoekers aan te kunnen? Kunt u in dit antwoord specifiek rekening houden met de evacuatie en de komst van Afghanen die vanwege hun werk met Nederlandse militairen en andere organisaties gevaar lopen en daarom in Nederland zijn? Is voor de behandeling van die aanvragen extra capaciteit nodig en zo ja, welke extra capaciteit is daarvoor beschikbaar? Wat is uw plan van aanpak om nog bestaande achterstanden zo snel mogelijk aan te pakken en toekomstige achterstanden in het behandelen van asielaanvragen te voorkomen?
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien de beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2021
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA van de vaste Kamercommissie voor Immigratie en Asiel/ JBZ Raad over «Periodiek informeren over de voortgang van de Taskforce IND». Deze vragen werden ingezonden op 11 oktober 2021 met kenmerk 2166468.05U.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Vraag 1.
In de brief van 12 juli jl. stelt u dat in circa 1.200 zaken inmiddels sprake is van een overschrijding van de beslistermijn van zes maanden omdat er prioriteit is gegeven aan het wegwerken van de oude voorraad. Hoe groot is deze achterstand ondertussen? In haar «Monitor Taskforce IND» van 1 juli 2021 stelt VluchtelingenWerk Nederland dat veel van de nog wachtende asielzoekers al twee tot drie jaar aan het wachten zijn en dat de belofte om de achterstanden in 2020 weg te werken niet nagekomen is. Ook wordt maar een deel van de ervaren medewerkers van de Taskforce bij de IND in dienst genomen. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA trekken uit al deze informatie de conclusie dat er structureel weinig veranderd is bij de IND en dat het probleem van achterstanden voorlopig nog niet opgelost zal zijn. Hoe beoordeelt u deze conclusie van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA? En mocht u deze conclusie niet onderschrijven, waarom niet?
Antwoord 1.
De Taskforce heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het wegwerken van de voorraad oude zaken. De opdracht van de Taskforce bestond uit alle asielaanvragen met een aanvraag datum tot 1 april 2020. In totaal vielen er 15.350 zaken onder de Taskforce. Op 1 oktober 2021 zijn van die 15.350 zaken in totaal 14.850 zaken afgehandeld en staan nog 500 zaken open. Een klein aantal van het restant van deze zaken betreft aanvragen met een niet- of beperkt beïnvloedbare langdurige beslisbelemmering. De overige zaken zullen voor het einde van 2021 afgehandeld zijn.
In de Taskforce zijn nieuwe instrumenten ontwikkeld die kunnen bijdragen aan een versnelling van de procedure. Na evaluatie zal worden bezien hoe deze verschillende nieuwe werkwijzen een permanente plek in het asielproces kunnen krijgen. Door de prioriteit aan het afdoen van de oude voorraad zaken is bij een aantal zaken van na 1 april 2020 sprake van een overschrijding van de beslistermijn. Op 1 november 2021 waren 11.570 eerste asielaanvragen in behandeling. Van deze voorraad was 90% binnen de wettelijke beslistermijn. Dit betekent dat op 1 november jl. bij 1.110 eerste asielaanvragen de wettelijke termijn van 6 maanden was overschreden. Het streven blijft er op gericht dat de IND eind 2021 op zoveel als mogelijk van de aanvragen beslist binnen de wettelijke termijn.
Door de hogere dan verwachte asielinstroom in combinatie met de crisis in Afghanistan blijft de druk binnen de IND onverminderd hoog. Voor het eerste kwartaal 2022 is het de verwachting dat de IND ca. 6.400 aanvragen moet beslissen en afronden om niet buiten de wettelijke termijn te lopen. Dit is een majeure opgave waarbij het noodzakelijk is dat aanvullende maatregelen genomen worden. De ervaring die is opgedaan en de lessen die geleerd zijn bij de Taskforce op het gebied van schriftelijk horen en telehoren zullen hier zeker in meegenomen worden. Daarnaast is een deel van de capaciteit van de Taskforce in vaste dienst worden genomen bij de IND om kennis en kunde niet te verliezen en ook in 2022 het werkaanbod het hoofd te bieden. Risico’s op vertraging door de gevolgen van nieuwe Corona-maatregelen, krapte op de arbeidsmarkt en mogelijk hogere instroom worden nauwlettend in de gaten gehouden.
Vraag 2.
U geeft aan dat de binnen de Taskforce genomen maatregelen uitgebreid geëvalueerd zullen worden. Zal dit een brede evaluatie zijn, waarbij ook ervaringen van buiten de IND (van asielzoekers, advocaten, VluchtelingenWerk Nederland en tolken) worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2.
De externe evaluatie van de Taskforce richt zich vooral op de effectiviteit van de maatregelen die door de Taskforce zijn genomen en de toepasbaarheid daarvan in de toekomst voor de gehele IND.
Bij de beantwoording van deze vragen zullen de ervaringen van externe partners, zoals advocatuur en vluchtelingenwerk Nederland vanzelfsprekend worden meegenomen.
Vraag 3.
U stelt verder dat op basis van die evaluatie binnen de staande IND-organisatie het proces slimmer en efficiënter zal worden ingericht. Betekent dit dat er nog steeds overwogen wordt om het telehoren en schriftelijk horen standaard onderdeel van de procedure te maken? En wordt bij de aanvragen die sinds 1 april 2020 zijn binnengekomen ook telehoren en schriftelijk horen toegepast? Zo ja, hoe wordt hierin rekening gehouden met kritiekpunten ten aanzien van telehoren en schriftelijk horen, onder andere dat bij schriftelijk horen (1) de nadere verhoren slecht aansluiten; (2) de gedegen voorbereiding van de asielzoeker onder druk staat; (3) de privacy niet gewaarborgd is; (4) dat bij telehoren altijd vooraf een FMMU-onderzoek dient plaats te vinden en (5) privacy belangrijk is (zie ook de VluchtelingenWerk Monitor)? Hoe wordt gezorgd dat de kwaliteit ten aanzien van deze aspecten gegarandeerd is?
Antwoord 3.
Vooraf is van belang te noemen dat telehoren en schriftelijk horen instrumenten zijn die vanuit een verschillende invalshoek zijn ingezet in het asielproces. Telehoren wordt ingezet tegen de achtergrond van de maatregelen die in het licht van de COVID-19 pandemie zijn genomen en nog steeds geldig zijn. Schriftelijk horen is in het kader van de opdracht van de Taskforce ingezet. Voor beide instrumenten geldt dat deze op vrijwillige basis en in beperkte mate zijn ingezet om asielgehoren af te nemen, ook in zaken die na 1 april 2020 zijn binnengekomen. De vraag of beide instrumenten in de toekomst blijvend worden ingezet zal zorgvuldig in kaart gebracht moeten worden. Bij een (door)ontwikkeling van beide instrumenten zal dan ook gekeken worden naar de feedback die is ontvangen vanuit het maatschappelijk middenveld. Verder wordt, zoals ook nu het geval, in afstemming met de vreemdeling zelf en diens gemachtigde, rekening gehouden met de kwetsbaarheden die er kunnen zijn bij het schriftelijk horen. Telehoren en schriftelijk horen kennen natuurlijk ook voordelen. Hier is binnen de keten aandacht voor. Bij telehoren hoeft de vreemdeling niet af te reizen naar een IND kantoor. Het onderzoek naar verdere ontwikkeling van telehoren maar ook schriftelijk horen zit nu echter nog in een verkennend stadium. Bestuurlijke afstemming en besluitvorming hebben nog niet plaatsgevonden.
Vraag 4.
In de VluchtelingenWerk Monitor wordt voorts genoemd dat hoormedewerkers vaak onvoldoende ervaren zijn en dat de voornemens en beschikkingen kwalitatief ondermaats zijn. Hierbij wordt onder andere verwezen naar een gebrek aan achtergrondkennis, onvoldoende doorvragen en een gebrek aan bronnen en onderbouwing. Dit leidt onder andere tot VA-zendingen, en daarmee tot langere procedures en meer vertragingen. Kunt u nader duiden hoe deze kritiekpunten in het slimmer en efficiënter inrichten van het IND-proces meegenomen zullen worden?
Antwoord 4.
Bij de start van de Taskforce is in korte tijd een grote groep nieuwe medewerkers aangenomen. Daarnaast was sprake van een complex aanbod aan zaken binnen de voorraad van de Taskforce. Om deze reden werd de volgende werkwijze afgesproken:
Indien tijdens een gehoor bleek dat de ervarenheid van de hoormedewerker en de complexiteit van de zaak niet in lijn waren, werd enkel het vrije relaas afgenomen en aansluitend de zaak VA gestuurd. Daarna werd een vreemdeling opnieuw opgeroepen en kreeg een gehoor bij een ervaren medewerker.
Zowel het voornemen als het definitieve besluit werd altijd genomen door tekenbevoegde IND medewerkers. De Taskforce is inmiddels opgeheven. De kennis en ervaring van deze medewerkers is in de afgelopen periode fors toegenomen en inmiddels heeft de IND een Basisopleiding Asiel voor nieuwe medewerkers. Door een juiste match te maken tussen de kennis en ervaring van de medewerker en de complexiteit van de zaak wordt geprobeerd VA- zendingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Vraag 5.
U stelt dat ervaren medewerkers van de Taskforce in dienst zullen worden genomen bij de IND en dat overige externe Taskforce-medewerkers tot het einde van het jaar worden aangehouden om de instroom sinds 1 april 2021 te behandelen. Kunt u een schatting geven van hoeveel ervaren Taskforce-medewerkers bij de IND in dienst genomen zullen worden en hoeveel procent groei van de bij de IND werkzame hoor- en beslismedewerkers dit zou betekenen? Is de capaciteit van de IND daarmee structureel voldoende om de verwachte instroom van asielzoekers aan te kunnen? Kunt u in dit antwoord specifiek rekening houden met de evacuatie en de komst van Afghanen die vanwege hun werk met Nederlandse militairen en andere organisaties gevaar lopen en daarom in Nederland zijn? Is voor de behandeling van die aanvragen extra capaciteit nodig en zo ja, welke extra capaciteit is daarvoor beschikbaar? Wat is uw plan van aanpak om nog bestaande achterstanden zo snel mogelijk aan te pakken en toekomstige achterstanden in het behandelen van asielaanvragen te voorkomen? Heeft te maken met structurele financiering.
Antwoord 5.
Bij de IND is sprake van een continue werving- en selectieprocedure. Hierbij wordt rekening gehouden met het absorptievermogen van de organisatie (hoeveel mensen kunnen tegelijkertijd worden opgeleid en begeleid). Van alle mensen die zich hebben ingespannen voor de Taskforce (TF) is een deel al opgenomen in de 2021 formatie van de IND. Meer specifiek zijn in de zomer van 2021 reeds 87 medewerkers van de Taskforce in vaste dienst genomen bij de IND. Naast deze reeds in vaste dienst genomen medewerkers, verwacht de IND dat eind 2021 nog 80 uitzendkrachten in dienst zijn die werkzaamheden hebben verricht voor de TF. Zij kunnen, bij geschiktheid, in aanmerking komen voor een structurele IND aanstelling. Gelet op de complexiteit van het werk duurt een gemiddelde opleiding 12 maanden voordat iemand zelfstandig kan werken. Gedurende de opleiding zijn medewerkers in opleiding deels inzetbaar. Onder begeleiding wordt gewerkt met de behandeling van bestaande aanvragen.
Voor de antwoorden op de overige vragen verwijs ik naar het antwoord bij vraag 1.
Samenstelling:
Kox (SP), Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV) (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66) (ondervoorzitter), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Doornhof (CDA), Karimi (GL), vac. (Fractie-Nanninga) Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Dittrich (D66), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (FVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35476-H.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.