35 476 Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND)

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2020

Op 28 mei 2020 is het voorstel voor een tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND) bij uw Kamer ingediend (Kamerstuk 35 476).

Door het sterk oplopen van de doorlooptijden van de asielprocedure wordt de Immigratie- en Naturalisatiedienst in toenemende mate geconfronteerd met ingebrekestellingen en beroepen bij niet tijdig beslissen. Het moeten voeren van deze procedures en het tot grote hoogte oplopen van de dwangsomverplichtingen zijn voor de IND belangrijke obstakels op de weg naar een toekomst waarin weer binnen de geldende termijnen wordt beslist. Daarom is het onontkoombaar dat, ter ondersteuning van genomen maatregelen, in asielzaken beroep tegen niet tijdig beslissen gedurende een jaar wordt uitgesloten en er vooruitlopend op een definitieve regeling geen dwangsommen kunnen worden verbeurd. Dit wetsvoorstel voorziet daarin. Gezien de dringende noodzaak deze wijzigingen zo snel mogelijk in te voeren, wil ik u graag verzoeken de behandeling van dit wetsvoorstel met voorrang ter hand te nemen.

Momenteel wordt onderzocht op welke wijze het best definitief in de wet kan worden geregeld dat in vreemdelingenzaken in de toekomst geen dwangsommen meer kunnen worden verbeurd. Een wetsvoorstel met deze strekking zal voortvarend in procedure worden gebracht. In de onderhavige tijdelijke wet wordt geregeld dat deze in ieder geval voor een jaar geldt maar – behoudens de uitsluiting van het beroep tegen niet tijdig beslissen – van toepassing blijft totdat het wetsvoorstel dat definitief moet voorzien in de afschaffing van de dwangsommen in werking is getreden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Naar boven