Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 470 XV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2019

Ontvangen 20 mei 2020

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2019–2020

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 De Beleidsartikelen

2.1 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 24,5 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt vooral veroorzaakt doordat verplichtingenruimte ontstond door lagere declaraties en subsidievaststellingen dan waarvoor eerder subsidie was verleend (€ 17,0 miljoen) en bij Opdrachten (€ 8,0 miljoen) met name doordat voorgenomen projecten niet door gingen of later werden aanbesteed.

Uitgaven

De gerealiseerde uitgaven zijn ongeveer € 10 miljoen lager. Dit wordt vrijwel volledig veroorzaakt door lagere subsidies dan geraamd. Het subsidieverleningsproces duurde langer dan verwacht, waardoor nabetalingen op vaststellingen niet meer in 2019 konden plaatsvinden. Waar reguliere voorschotten bij meerjarige subsidies afhankelijk zijn gesteld van adequate voortgangsrapportages, konden deze voorschotten niet meer in 2019 worden verstrekt, nadat uitstel was verleend op het indienen van de voortgangsrapportages.

2.2 Artikel 7 Kinderopvang

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 33,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit is het gevolg van twee effecten: de ontvangsten uit terugvorderingen kinderopvangtoeslag zijn circa € 18 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang zijn ongeveer € 15 miljoen lager door een lagere premiegrondslag dan in de Najaarsnota was voorzien.

2.3 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Uitgaven

In de veegbrief is aangeven dat in november en december circa € 22 miljoen meer uitgaven zijn gedaan voor de WKB-herstelactie dan de € 132,0 miljoen die vermeld is bij Najaarsnota. De uitgaven zijn een automatisch gevolg van mutaties door burgers in het toeslagdossier. Daarnaast heeft de Belastingdienst gedetaileerder kunnen kijken naar de precieze hersteluitgaven voor de herstelactie in 2019. Hieruit volgt dat er nog € 6,0 miljoen meer hersteluitgaven zijn gedaan dan eerder vermeld. Hiermee komen de totaaluitgaven in 2019 voor de herstelactie uit op € 160,0 miljoen. De meer-uitgaven in 2019 zouden anders in 2020 zijn gedaan.

Ontvangsten

De ontvangsten kindgebonden budget komen circa € 17 miljoen lager uit dan vermeld bij Najaarsnota. Dit is voornamelijk het gevolg van lagere terugontvangsten doordat de Belastingdienst op voorhand de inkomens van burgers beter weet in te schatten.

2.4 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Verplichtingen

Op de verplichtingenruimte van dit artikel is onderuitputting opgetreden van € 19,8 miljoen. Deze onderputting is met name ontstaan op de volgende budgetten:

Het verplichtingenbudget overige subsidies is niet volledig uitgeput, er bleef € 2,9 miljoen aan verplichtingenruimte over doordat een aantal aanvragen laat werd ingediend, zodat daarop niet tijdig meer beschikt kon worden. Ook werd een subsidie op een lager bedrag vastgesteld dan eerder werd toegekend.

Onderuitputting van verplichtingenruimte (€ 2,2 miljoen) trad ook op bij het opdrachtenbudget Inburgering en Integratie. Dit kwam door langere besluitvorming over de beschikbaarstelling van middelen waardoor opdrachten niet meer tijdig aanbesteed konden worden. Ook zat er vertraging in aanbestedingen.

Op het budget bijdrage DUO werd € 1,9 miljoen minder aan verplichtingen opgenomen. Oorzaak daarvan is dat er als gevolg van minder aanvragen minder examens werden afgenomen en dat de schadevergoedingen in het kader van het «Chavez-arrest» traag op gang kwamen.

Aan leningen werd € 12,9 miljoen minder uitbetaald (kas = verplichting).

Uitgaven

Bij de uitgaven is een onderuitputting opgetreden van € 20.9 miljoen. De onderuitputting is vooral ontstaan op de volgende budgetten.

Aan overige subsidies is € 1,0 miljoen minder uitgegeven dan bij 2e suppletoire wet voorzien werd. Dit werd veroorzaakt doordat minder uitgaven plaatsvonden als gevolg van eerder genoemde redenen, alsmede doordat de bevoorschottingssystematiek werd aangepast waardoor sommige betalingen doorschoven naar 2020.

Op de uitgaven van het opdrachtenbudget Inburgering en Integratie trad € 4,0 miljoen onderuitputting op als gevolg van aanbestedingen later of niet plaatsvonden.

Aan DUO werd € 3,0 miljoen minder bijgedragen dan voorzien werd bij 2e suppletoire wet. De lagere bijdrage is een gevolg van lagere uitgaven aan kosten voor het afnemen van examens en minder betalingen aan schadevergoedingen in het kader van het Chavez-arrest.

Op Leningen is € 12,9 miljoen minder uitbetaald dan eerder voorzien als gevolg van een lager volume aan opgenomen leningen.

Ontvangsten

De algemene ontvangsten vielen € 0,6 miljoen hoger uit door onder meer een verrekening met de SVB inzake de Remigratiewet. Op de Leningen werd € 2,6 miljoen meer terugbetaald dan geraamd.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement

Verplichtingen en uitgaven

Enkele verklaringen voor de onderuitputting worden hieronder genoemd.

  • Er heeft een overboeking plaatsgevonden van € 2,0 miljoen naar BZK. SZW betaalt een jaarlijkse vergoeding voor medewerkers die DocDirekt heeft overgenomen van SZW.

  • De verhuizing van de opsporingsomgeving van de Inspectie SZW verloopt anders dan verwacht waardoor een deel van de uitgaven ter grootte van € 2,0 miljoen doorschuift naar 2020.

  • Een deel van de begrote uitgaven van de RSO (€ 2,4 miljoen) schuift door naar 2020.

  • SZW-breed is er een onderuitputting op personeel, materieel en externe inhuur (bij elkaar € 7,0 miljoen). Bij de grootste post personeel houdt dit onder andere verband met mobiliteit en het niet tijdig ontvangen van facturen voor detacheringen.

Ontvangsten

Het grootste deel van de slotwetmutatie heeft betrekking op ontvangsten van de RSO. Het gaat om facturen voor schoonmaakwerkzaamheden waarvan betaling niet in 2019 zal plaatsvinden maar in 2020.

3.2 Artikel 98 Algemeen

Uitgaven en Verplichtingen

De gerealiseerde uitgaven zijn € 8,3 miljoen lager en de gerealiseerde verplichtingen zijn € 6,9 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Enkele verklaringen voor de onderuitputting worden hieronder genoemd.

Handhaving:

Door vertraging in de uitvoering van de subsidie gegevensuitwisseling VNG schuiven de uitgaven door naar 2020.

Opdrachten Overig:

Enkele projecten en onderzoeken zijn niet meer (volledig) afgerond in 2019 en lopen door in 2020.

Uitvoeringskosten CN:

Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoeringskosten van de RCN-unit SZW in Caribisch Nederland en overige beleidsactiviteiten in Caribisch Nederland, zoals het opzetten van een jobcenter. De onderuitputting wordt veroorzaakt door een vertraging in de investeringen voor het verbeteren van de ICT-ondersteuning. Deze gaan in 2020 van start.

3.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Uitgaven en Verplichtingen

De gerealiseerde uitgaven zijn € 8,8 miljoen lager en de gerealiseerde verplichtingen zijn € 11,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Na de Najaarsnota is op deze middelen geen beroep meer gedaan en zijn deze vrijgevallen.

Naar boven