Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1 (feitelijke onmogelijkheid uitreiking exploten in persoon)
Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid om aan een van de in artikel
46, eerste lid, van dat wetboek bedoelde personen afschrift te laten, steeds sprake
zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens
besmettingsgevaar met COVID-19.
Toelichting
Met deze technische nota van wijziging wordt de regeling voor de betekening van exploten
gepreciseerd. De verwijzing naar de RIVM-richtlijnen voor het houden van afstand is
alleen voldoende als reden voor de «feitelijke onmogelijkheid» in artikel 47 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als het gaat om het niet fysiek kunnen uitreiken
van een exploot aan een persoon. In dat geval kan de deurwaarder het exploot achterlaten
in de brievenbus.
De huidige praktijk sinds 17 maart 2020 is dat de deurwaarder ter plaatse beoordeelt
of uitreiking aan een persoon mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld als de bewoner in
zijn tuin aan het werk is en de deurwaarder oordeelt dat hij veilig, verantwoord en
zonder gevaar voor besmetting van hemzelf en de bewoner het exploot fysiek aan de
bewoner kan uitreiken. Is er niemand buiten zichtbaar en heeft de deurwaarder geen
idee van wat hij achter de voordeur aantreft, dan mag hij het exploot achterlaten
in de brievenbus van de woning en hoeft hij niet eerst aan te bellen. Om ervoor te
zorgen dat degene voor wie het exploot is bestemd, goed wordt geïnformeerd, belt de
deurwaarder vervolgens diegene op. Daarmee wordt gecheckt of het exploot is ontvangen
en wordt toelichting op het exploot gegeven.
De voorgestelde bepaling beoogt uitsluitend te regelen dat zolang de COVID-19 richtlijnen
voor het houden van afstand van toepassing zijn, steeds sprake is van een feitelijke
onmogelijkheid om een exploot fysiek uit te reiken aan een persoon. Het is niet de
bedoeling hiermee te legitimeren dat exploten onder verwijzing naar de RIVM-richtlijnen
per post worden bezorgd in plaats van deze achter te laten in de brievenbus.
Strikt genomen kon de tekst van artikel 1 in het wetsvoorstel ook verwijzen naar de
feitelijke onmogelijkheid om een exploot in de brievenbus achter te laten. Deze nota
verduidelijkt dat de regeling alleen geldt voor het niet fysiek kunnen uitreiken van
een exploot overeenkomstig artikel 46 Rv. Daartoe is de bepaling daarop toegespitst.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker