35 457 Regels over een tijdelijke voorziening voor de betekening van exploten op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en wijziging van de Loodsenwet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitbraak van COVID-19 (Verzamelspoedwet COVID-19)

Nr. 9 HERDRUK1 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 mei 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 (feitelijke onmogelijkheid uitreiking exploten in persoon)

Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid om aan een van de in artikel 46, eerste lid, van dat wetboek bedoelde personen afschrift te laten, steeds sprake zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.

Toelichting

Met deze technische nota van wijziging wordt de regeling voor de betekening van exploten gepreciseerd. De verwijzing naar de RIVM-richtlijnen voor het houden van afstand is alleen voldoende als reden voor de «feitelijke onmogelijkheid» in artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als het gaat om het niet fysiek kunnen uitreiken van een exploot aan een persoon. In dat geval kan de deurwaarder het exploot achterlaten in de brievenbus.

De huidige praktijk sinds 17 maart 2020 is dat de deurwaarder ter plaatse beoordeelt of uitreiking aan een persoon mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld als de bewoner in zijn tuin aan het werk is en de deurwaarder oordeelt dat hij veilig, verantwoord en zonder gevaar voor besmetting van hemzelf en de bewoner het exploot fysiek aan de bewoner kan uitreiken. Is er niemand buiten zichtbaar en heeft de deurwaarder geen idee van wat hij achter de voordeur aantreft, dan mag hij het exploot achterlaten in de brievenbus van de woning en hoeft hij niet eerst aan te bellen. Om ervoor te zorgen dat degene voor wie het exploot is bestemd, goed wordt geïnformeerd, belt de deurwaarder vervolgens diegene op. Daarmee wordt gecheckt of het exploot is ontvangen en wordt toelichting op het exploot gegeven.

De voorgestelde bepaling beoogt uitsluitend te regelen dat zolang de COVID-19 richtlijnen voor het houden van afstand van toepassing zijn, steeds sprake is van een feitelijke onmogelijkheid om een exploot fysiek uit te reiken aan een persoon. Het is niet de bedoeling hiermee te legitimeren dat exploten onder verwijzing naar de RIVM-richtlijnen per post worden bezorgd in plaats van deze achter te laten in de brievenbus.

Strikt genomen kon de tekst van artikel 1 in het wetsvoorstel ook verwijzen naar de feitelijke onmogelijkheid om een exploot in de brievenbus achter te laten. Deze nota verduidelijkt dat de regeling alleen geldt voor het niet fysiek kunnen uitreiken van een exploot overeenkomstig artikel 46 Rv. Daartoe is de bepaling daarop toegespitst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

i.v.m. met een correctie in de nummering

Naar boven