35 455 Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

35 670 Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland

D1 NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING2

Vastgesteld 2 maart 2022

1. Inleiding

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van de antwoorden van de regering en hebben nog een enkele vervolgvragen.

2. Uitstalling

In de memorie van antwoord stelt de regering het volgende: «De opzet van het ontwerp is zo dat de vakjes in de uitstalling gesloten zijn en dat de gesloten vakjes zijn gevuld met pakketjes met stembiljetten, waarbij de kiezer één stembiljet uit de opening kan pakken. De wijze waarop de uitstalling precies wordt vormgegeven hangt af van het ontwerp van de uitstalling.».3

Na het uitnemen van het stembiljet kan de kiezer in beginsel in het stemhokje nog van gedachte veranderen over zijn uit te brengen stem. Dat zou betekenen dat de kiezer de gelegenheid zou moeten hebben om opnieuw een stembiljet uit een vakje van de uitstalling te nemen. Kan de regering aangeven of de kiezer daartoe de gelegenheid krijgt? En zo niet, betekent dat dan niet praktisch dat het uit een vakje van de uitstalling een stembiljet nemen een onomkeerbare stap is in het uitbrengen van de stem? Kan de regering aangeven in hoeverre er mogelijkheden zijn om een abusievelijk uit een vakje genomen stembiljet te herstellen?

3. Stemgeheim

Daar staat de vraag tegenover, als de kiezer de mogelijkheid krijgt om bij vergissing of bedenking een ander stembiljet uit een vakje van de uitstalling te nemen, hoe voorkomen kan worden dat dergelijke «extra» stembiljetten verder in omloop kunnen worden gebracht met het risico op misbruik voor stemfraude? Kan de regering tevens aangeven hoe door het stembureau wordt gecontroleerd of bepaalde vakjes van de uitstalling nog in voldoende mate gevuld zijn, zonder dat dit risico’s oplevert voor het stemgeheim (onder andere ten aanzien van de laatst uitgebrachte stem als een vakje leeg is)?

Is het stemgeheim van de kiezer op die manier ook in voldoende mate gewaarborgd ten opzichte van de leden van het stembureau (die door bijvullen van vakjes inzicht kunnen krijgen in de laatst uitgebrachte stemmen)? Kan worden uitgesloten dat een kiezer zich bij het stembureau moet melden met het verzoek een bepaald vakje bij te vullen en daarmee diens stemgeheim prijs te geven?

4. Representatieve karakter

Voorts wordt in de memorie van antwoord gesteld: «Omdat stemmen met het nieuwe stembiljet een grote verandering is voor kiezers en vanwege het bijzondere karakter van het verkiezingsproces hecht de regering eraan om eerst kleinschalig, dat wil zeggen in enkele kleinere gemeenten, te experimenteren en een vernieuwing als een geheel nieuw stembiljet stap voor stap door te voeren.».4

In deze beantwoording gaat de regering niet duidelijk in op het aspect van het representatieve karakter van deze kleinere gemeenten. Kan de regering dat representatieve karakter van deze gemeenten nader onderbouwen en daarbij ook alle objectieve criteria noemen waar daarbij op getoetst zal worden bij de inzet van dit experiment?

5. Elektronisch tellen

Tevens stelt de regering in de memorie van antwoord: «Ook is een stembiljet met een kleiner formaat dan het huidige stembiljet voorwaarde om op termijn de stembiljetten elektronisch te tellen.».5

Kan de regering aangeven in hoeverre dit wetsvoorstel de deur openzet richting elektronisch tellen en onder welke voorwaarden en waarborgen dit zou moeten gebeuren? Kan de regering tevens aangeven of er gelet op de experimenten in het kader van deze wet ook al voornemens zijn om te experimenteren met elektronisch tellen? Kan de regering tot slot aangeven of zij voornemens is om naast eventueel elektronisch tellen het handmatig tellen als vaste controle van kracht te laten blijven?

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord van de regering en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit nader voorlopig verslag.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich

De griffier van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman


X Noot
1

De letter D heeft alleen betrekking op 35 455.

X Noot
2

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Talsma (CU).

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 455/35 670, C, p. 11.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 35 455/35 670, C, p. 17.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 35 455/35 670, C, p. 18.

Naar boven