35 455 Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 april 2023

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 hebben kennisgenomen van de brief van 6 februari 2023 met de aanbieding van het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten).2 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van de brief en het voorgehangen ontwerpbesluit enkele vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 14 maart 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 19 april 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 14 maart 2023

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben kennisgenomen van uw brief van 6 februari 2023 met de aanbieding van het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten).3 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van de brief en het voorgehangen ontwerpbesluit enkele vragen.

In de nota van toelichting bij het voorgehangen besluit staat op pagina 6 «De regering wil beginnen met het houden van een experiment met het model stembiljet met partijen en kandidaatsnummers.» Kunt u uitsluiten dat u zonder eerst het parlement te raadplegen het andere model stembiljet voor experimenten zal inzetten? Kunt u aangeven welke procedurele stappen en afwegingen worden gemaakt voor dat het andere model stembiljet voor experimenten kan worden ingezet?

Voorts lezen de leden van de PVV-fractie op pagina 6 «Het kabinet heeft het voornemen bij een drietal achtereenvolgende verkiezingen experimenten mogelijk te maken in een beperkt aantal gemeenten. De Minister van BZK heeft eerder te kennen gegeven te willen starten met experimenteren met een nieuw model stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezingen van mei 2024, of zoveel eerder indien er in november 2023 een herindelingsverkiezing zou worden gehouden. De eerste experimenten zullen plaatsvinden in gemeenten van een omvang van circa 25.000 inwoners.»

Tegelijkertijd wordt op pagina 19 gesteld «Nu het eerste experiment naar verwachting bij de Europees Parlementsverkiezingen van mei 2024 zal plaatsvinden (...).»

Kunt u aangeven of bij de Europees Parlementsverkiezingen van 2024 het experimentele model stembiljet enkel bij een beperkt aantal gemeenten gebruikt zal worden of voor alle Nederlandse kiezers? Kunt u, indien het een beperkt aantal gemeenten betreft, aangeven hoe die gemeenten dan geselecteerd worden? Moeten zij daartoe zelf het initiatief nemen of worden zij door het Ministerie van BZK benaderd en moeten hun gemeenteraden ook voor dit experiment toestemming verlenen? Indien het experiment bij de verkiezingen van het Europees Parlement wel al landelijk van toepassing zal zijn, vragen de leden hoe dit zich verhoudt tot het uitgangspunt van eerst kleinschalig experimenteren en daarna opschalen.

Kunt u voorts aangeven of er al herindelingsverkiezingen in het vooruitzicht zijn waarbij dit experiment van toepassing zou kunnen zijn? Zo ja, in welke gemeenten? Wordt het experiment bij een herindelingsverkiezing toegepast in alle bij de betreffende herindeling betrokken gemeenten of eventueel ook bij één of meerdere bij de herindelen betrokken gemeenten?

Kunt u aangeven wat het betekent voor (de verdere voortgang van) dit experiment als geen enkele gemeenteraad (of een te beperkt aantal) toestemming geeft om aan dit experiment deel te nemen?

Op pagina 10 van de nota van toelichting staat «Kleurt de kiezer op de bovenste helft van het stembiljet wél het stemvakje in van de partij van zijn keuze, maar kiest hij op de onderste helft van het stembiljet een niet bestaand kandidaatsnummer, dan is de stem eveneens ongeldig. In beide gevallen is niet te bepalen voor welke kandidaat de stem bedoeld was.» Kunt u aangeven wat de afwegingen zijn om in die gevallen te kiezen voor ongeldigheid, terwijl bij het niet inkleuren de stem wel aan de betreffende lijst toevalt? De kiezer heeft immers de intentie duidelijk gemaakt op welke lijst diens stem wordt uitgebracht.

Op voornoemd punt stelt pagina 26 van de nota van toelichting «Het is mogelijk dat bij een centrale stemopneming blijkt dat het stembureau een aantal stembiljetten ten onrechte niet ongeldig heeft verklaard. Die situatie kan zich voordoen als een kiezer wel zowel het stemvakje voor een lijst als voor een kandidaatsnummer heeft ingekleurd, maar daarbij een niet bestaand kandidaatsnummer heeft gekozen. Die stem is ongeldig. Bij een eerste telling op lijstniveau zal het stembureau dit vermoedelijk niet opmerken.» Kunt u aangeven in hoeverre u rekening houdt met dit gevolg en de daaraan verbonden mogelijke risico’s op fouten en complicaties in het telproces?

Op pagina 11 van de nota van toelichting lezen de leden «De namen en de nummers van de kandidaten kan de kiezer terugvinden in het Overzicht van kandidaten dat de kiezer voor de verkiezingsdag thuis krijgt, en dat tevens voor de kiezer in het stemhokje beschikbaar is.» De Provinciale Statenverkiezingen en de Waterschapsverkiezingen worden gelijktijdig gehouden, daarbij ontvangen kiezers ook gelijktijdig een overzicht van kandidaten voor beide verkiezingen. Veelal worden deze overzichten (tweezijdig) op één blad papier afgedrukt. Kunt u aangeven in hoeverre bij dit experiment rekening wordt gehouden met de effecten van zulke gelijktijdige verkiezingen en dan met name de mogelijke verwarring die kan ontstaan ten aanzien van de overzichten van kandidaten die ook gelijktijdig aangeboden worden?

De nota van toelichting stelt op pagina’s 12 en 13 «Om het stemgeheim te waarborgen, wordt het stemhokje daarom voorzien van een gordijn. Er is hiermee een afweging gemaakt tussen het voordeel van de afwezigheid van het gordijn en het voorkomen van schending van het stemgeheim.» In de zienswijze van de Kiesraad wordt opgemerkt dat u niet heeft aangegeven wat de gevolgen zijn van het niet sluiten van het gordijn. Kunt u daar alsnog op ingaan? Worden de leden van het stembureau bijvoorbeeld geacht om de kiezer aan te spreken op het niet (willen) sluiten van het gordijn?

Ook geeft de nota van toelichting op pagina 18 aan «De door de Kiesraad vermelde ongeoorloofde handelingen als het aanbrengen van campagnemateriaal in het stemhokje of het verwisselen van het rode door een blauw potlood, worden naar het oordeel van het kabinet, voor zover dergelijke handelingen al voorkomen, niet tegengegaan door de afwezigheid van een gordijn. Ditzelfde geldt voor het schrijven door de kiezer op het in het stemhokje aanwezige Overzicht van kandidaten. Overigens zal dit Overzicht van kandidaten worden voorzien van een coating die beschrijven van het overzicht bemoeilijkt.» Kunt u aangeven in hoeverre u maatregelen neemt om zulke ongeoorloofde handelingen in het stemhokje te bestrijden? Kunt u aangeven wat daarbij van de leden van het stembureau mag worden verwacht, dienen zij bijvoorbeeld gedurende de verkiezingsdag het stemhokje te inspecteren op ongeoorloofde handelingen zoals campagnemateriaal of verwisselde potloden? Kunt u tevens aangeven of het ook mogelijk is om het Overzicht van kandidaten en het rode potlood door de leden van het stembureau aan de kiezer uit te laten reiken, in plaats van deze vooraf in het stemhokje aan te brengen? Kunt u ook aangeven in hoeverre er gevolgen worden verbonden aan aangetroffen ongeoorloofde handelingen in het stemhokje? Kunt u tot slot aangeven in hoeverre er rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld het aanbrengen van stickers op overzichten van kandidaten met een coating en/of het afplakken/onzichtbaar maken (of anderszins vandaliseren) van bepaalde kandidatenlijsten? Is een standaard inspectie door het stembureau daarop voorzien?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2023

Hierbij bied ik uw Kamer de antwoorden aan op de vragen uit de brief van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/ Algemene Zaken en Huis van de Koning d.d. 14 maart 2023 inzake vragen over de voorhang van het ontwerpbesluit Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten (Kamerstukken 35 455, nr. C).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

35 455 Vragen over de voorhang van het ontwerpbesluit Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten

Beantwoording van vragen inzake de voorhang van het ontwerpbesluit Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/ Algemene Zaken en Huis van de Koning over mijn brief van 6 februari 2023 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten. Ik dank de leden van de fractie van de PVV voor hun vragen en in het navolgende reageer ik daarop.

De leden van de PVV-fractie halen een citaat aan uit pagina 6 van de nota van toelichting bij het voorgehangen besluit: «De regering wil beginnen met het houden van een experiment met het model stembiljet met partijen en kandidaatsnummers.» Naar aanleiding daarvan vragen deze leden of kan worden uitgesloten dat zonder het parlement te raadplegen geëxperimenteerd zal worden met het andere model stembiljet. Daarnaast vragen deze leden ook naar de procedurele stappen en afwegingen die worden gemaakt om het andere model stembiljet in te zetten voor experimenten.

Het voorliggende ontwerpbesluit ziet enkel op experimenten met het model stembiljet met partijen en kandidaatnummers (model 2). Op het moment dat er met een ander model stembiljet wordt geëxperimenteerd vereist dat aanpassing van de AMvB en daarmee dus ook voorhang bij het parlement zodat de betrokkenheid is gewaarborgd. Het is daarmee uitgesloten dat zonder betrokkenheid van het parlement experimenten worden gehouden met een ander model stembiljet. Op basis van artikel 3, derde lid, van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten kan de voordracht van de algemene maatregel van bestuur (AMvB) niet eerder worden gedaan dan vier weken nadat het ontwerpbesluit is voorgelegd aan beide Kamers. Dat geldt ook als er een wijziging wordt aangebracht in het Tijdelijk experimentenbesluit. Tijdens de behandeling van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten heb ik uw Kamer bovendien toegezegd dat ik in de evaluatie van het eerste experiment inzicht zou geven in de vervolgstappen van het experiment en het andere model stembiljet.4 Tevens heb ik tijdens dat debat kenbaar gemaakt dat indien de experimenten met model 2 succesvol zijn ik niet van plan ben om model 1 in te zetten tijdens experimenten.5

Voorts wijzen de leden van de PVV-fractie op het volgende citaat op pagina 6 «Het kabinet heeft het voornemen bij een drietal achtereenvolgende verkiezingen experimenten mogelijk te maken in een beperkt aantal gemeenten. De Minister van BZK heeft eerder te kennen gegeven te willen starten met experimenteren met een nieuw model stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezingen van mei 2024, of zoveel eerder indien er in november 2023 een herindelingsverkiezing zou worden gehouden. De eerste experimenten zullen plaatsvinden in gemeenten van een omvang van circa 25.000 inwoners.» Ook wijzen deze leden op een passage op pagina 19: «Nu het eerste experiment naar verwachting bij de Europees Parlementsverkiezingen van mei 2024 zal plaatsvinden (...).»

Naar aanleiding daarvan vragen de leden van de PVV-fractie of bij de Europees Parlementsverkiezingen van 2024 het nieuwe model stembiljet enkel in een beperkt aantal gemeenten gebruikt zal worden of voor alle Nederlandse kiezers beschikbaar komt. Indien het een beperkt aantal gemeenten betreft, vragen deze leden aan te geven hoe die gemeenten dan geselecteerd worden. Of deze gemeenten zelf het initiatief nemen of dat zij worden benaderd door het Ministerie van BZK en of de gemeenteraden voor dit experiment toestemming moeten verlenen. Indien het experiment bij de verkiezing van het Europees Parlement wel al landelijk van toepassing zal zijn, vragen de leden hoe dit zich verhoudt tot het uitgangspunt van eerst kleinschalig experimenteren en daarna opschalen.

Ik ben voornemens tijdens de Europees Parlementsverkiezing van 2024 op kleine schaal te experimenteren. Dat houdt in dat er in enkele gemeenten zal worden gestart. Na elk experiment volgt een evaluatie waarin wordt bekeken of het experiment kan worden voortgezet en of opschaling in de rede ligt.

De Minister van BZK wijst de experimenteergemeenten aan. Daar gaan een aantal stappen aan vooraf. Allereerst moet het college van burgemeester en wethouders worden benaderd of zij een voorstel voor deelname aan het experiment willen doen aan de gemeenteraad. Voor het kunnen houden van een experiment in een gemeente dient op basis van artikel 2, tweede lid, van de Tijdelijke experimentenwet instemming te zijn van de gemeenteraad om daadwerkelijk te kunnen deelnemen aan een experiment. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zal gemeenten benaderen voor deelname aan het experiment. Bij het selecteren van de deelnemende gemeenten wordt rekening gehouden met een goede verdeling van deze gemeenten over Nederland.

De leden van de PVV-fractie vragen tevens of kan worden aangegeven of er al herindelingsverkiezingen in het vooruitzicht zijn waarbij dit experiment van toepassing zou kunnen zijn. Zo ja, in welke gemeenten? Wordt het experiment bij een herindelingsverkiezing toegepast in alle bij de betreffende herindeling betrokken gemeenten of eventueel ook bij één of meerdere bij de herindeling betrokken gemeenten?

Ook vragen deze leden wat het betekent voor (de verdere voortgang van) dit experiment als geen enkele gemeenteraad (of een te beperkt aantal) toestemming geeft om aan dit experiment deel te nemen.

Op dit moment zijn er geen gemeentelijke herindelingen voorzien per 1 januari 2024, en zullen er dus voor die tijd ook geen herindelingsverkiezingen plaatsvinden.

Mocht er wel sprake zijn van een experiment bij herindelingsgemeenten, dan zal de gemeenteraad van de gemeente, die op basis van artikel 52 van de Wet algemene regels herindeling verantwoordelijk is voor de organisatie van de verkiezing, instemming moeten verlenen. Deelname aan een experiment valt onder de voorbereiding van een verkiezing en dat is voor het geheel aan gemeenten die betrokken zijn bij de herindeling belegd bij de organiserende gemeente.

In het geval dat geen enkele gemeenteraad instemt met deelname aan het experiment kan het experiment niet doorgaan. Uiteraard worden gemeenten van tevoren goed meegenomen in het proces. Veel gemeenten hebben ambtelijk al kenbaar gemaakt voorstander te zijn van de komst van een nieuw stembiljet. Daarnaast vragen de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken hier al geruime tijd aandacht voor. Op basis van die signalen heb ik er vertrouwen in dat genoeg gemeenten willen deelnemen aan een experiment.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat op pagina 10 van de nota van toelichting staat: «Kleurt de kiezer op de bovenste helft van het stembiljet wél het stemvakje in van de partij van zijn keuze, maar kiest hij op de onderste helft van het stembiljet een niet bestaand kandidaatsnummer, dan is de stem eveneens ongeldig. In beide gevallen is niet te bepalen voor welke kandidaat de stem bedoeld was.» Deze leden vragen naar de afwegingen om in die gevallen te kiezen voor ongeldigheid, terwijl bij het niet inkleuren de stem wel aan de betreffende lijst toevalt. De leden van de PVV-fractie stellen dat de kiezer immers de intentie duidelijk heeft gemaakt op welke lijst diens stem wordt uitgebracht.

Het ontbreken van een keuze op een partij zorgt ervoor dat niet te herleiden is op welke kandidaat deze kiezer bedoeld heeft te stemmen. De kans is aanzienlijk dat er verschillende kandidaten zijn met eenzelfde kandidaatsnummer. Daarmee is in deze casus de intentie van de kiezer onduidelijk en is er geen andere mogelijkheid dan dit stembiljet ongeldig te verklaren.

Op het moment dat er een hoger kandidaatsnummer dan het aantal kandidaten van een partij wordt gekozen moet het stembureau die stem ook ongeldig verklaren. Ook op basis van die keuze is het niet mogelijk om de intentie van de kiezer te achterhalen. Het kan immers zo zijn dat de kiezer een kandidaat van die partij wilde kiezen, maar het is ook mogelijk dat deze kiezer een kandidaat van een andere partij (met wel dat aantal kandidaten) wilde kiezen. Dat zou dus vragen om een interpretatie van het stembureau. In het geval dat er interpretatie nodig is over de intentie die de kiezer had bij het uitbrengen van diens stem, wordt een stembiljet door het stembureau ongeldig verklaard.

De leden van de PVV-fractie wijzen naar een citaat op pagina 26 van de nota van toelichting: «Het is mogelijk dat bij een centrale stemopneming blijkt dat het stembureau een aantal stembiljetten ten onrechte niet ongeldig heeft verklaard. Die situatie kan zich voordoen als een kiezer wel zowel het stemvakje voor een lijst als voor een kandidaatsnummer heeft ingekleurd, maar daarbij een niet bestaand kandidaatsnummer heeft gekozen. Die stem is ongeldig. Bij een eerste telling op lijstniveau zal het stembureau dit vermoedelijk niet opmerken.» Deze leden vragen daarop in hoeverre rekening wordt gehouden met dit gevolg en de daaraan verbonden mogelijke risico’s op fouten en complicaties in het telproces.

Het kan voorkomen dat het stembureau tijdens de telling op lijstniveau niet ontdekt dat er een stem is uitgebracht op een niet-bestaande kandidaat en dat de stem in eerste instantie wordt meegeteld. In een gemeente waar een centrale stemopneming wordt verricht, telt het stembureau op de avond van de stemming enkel op lijstniveau. Het gemeentelijk stembureau kan de volgende dag, bij de telling op kandidaatsniveau, constateren dat er stembiljetten zijn waarop een hoger kandidaatsnummer is geselecteerd dan het aantal kandidaten van de partij. Op dat moment zal er dus een verschil zijn tussen de telling door het stembureau op lijstniveau en de telling op kandidaatsniveau door het gemeentelijk stembureau. Het gemeentelijk stembureau zal dit verschil verklaren in zijn proces-verbaal. De werkwijze om bij centrale stemopneming de eventuele verschillen tussen de telling op lijstniveau en kandidaatsniveau te verklaren is ook nu al voorgeschreven (artikel Na 22 van de Kieswet).

De leden van de PVV-fractie verwijzen naar de volgende passage op pagina 11 van de nota van toelichting: «De namen en de nummers van de kandidaten kan de kiezer terugvinden in het Overzicht van kandidaten dat de kiezer voor de verkiezingsdag thuiskrijgt, en dat tevens voor de kiezer in het stemhokje beschikbaar is.» Deze leden wijzen erop dat de provinciale statenverkiezingen en de waterschapsverkiezingen gelijktijdig worden gehouden, daarbij ontvangen kiezers ook gelijktijdig een overzicht van kandidaten voor beide verkiezingen. Veelal worden deze overzichten (tweezijdig) op één blad papier afgedrukt, constateren deze leden. Zij vragen daarop of kan worden aangegeven in hoeverre bij dit experiment rekening wordt gehouden met de effecten van zulke gecombineerde stemmingen en dan met name op mogelijke verwarring die kan ontstaan ten aanzien van de overzichten van kandidaten die ook gelijktijdig aangeboden worden.

Gecombineerde stemmingen zijn niet uitgesloten bij de experimenten. Een gecombineerde stemming vraagt om zorgvuldige communicatie naar de kiezer. Het moet voor de kiezer duidelijk zijn wie per verkiezing de te kiezen kandidaten zijn, deze zijn te vinden in het Overzicht van kandidaten. Deze kan de kiezer vinden in het stemhokje, maar hij krijgt hiervan in de weken voorafgaand aan de stemming ook een exemplaar thuisgestuurd om zich goed te kunnen voorbereiden. Het onderscheid tussen de verschillende Overzichten van kandidaten moet daarbij duidelijk zijn, maar hierbij moeten ook afwegingen worden gemaakt omtrent haalbaarheid van de productie en verzending aan de kiezer. Immers is er maar een relatief korte periode tussen de dag dat de kandidatenlijsten definitief vaststaan en dat het overzicht van de deelnemende kandidaten bezorgd moet zijn.

Ten aanzien van de Overzichten van kandidaten in het stemhokje zal duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende verkiezingen. Er zal door middel van kleurgebruik en tekst duidelijk gemaakt moeten worden welk stembiljet bij welk Overzicht van kandidaten hoort.

De nota van toelichting stelt op pagina’s 12 en 13: «Om het stemgeheim te waarborgen, wordt het stemhokje daarom voorzien van een gordijn. Er is hiermee een afweging gemaakt tussen het voordeel van de afwezigheid van het gordijn en het voorkomen van schending van het stemgeheim.» In het advies van de Kiesraad wordt opgemerkt dat niet wordt aangegeven wat de gevolgen zijn van het niet sluiten van het gordijn. De leden van de PVV-fractie vragen of daar alsnog op kan worden ingegaan. Zij vragen of de leden van het stembureau bijvoorbeeld worden geacht om de kiezer aan te spreken op het niet (willen) sluiten van het gordijn.

Een kiezer vult zijn stembiljet in met het gordijn gesloten. In de voorlichting voorafgaand aan het experiment zal dit ook worden uitgelegd aan de kiezer. Daarnaast zal ook in het stemlokaal, via bijvoorbeeld een poster, aan de kiezers worden uitgelegd dat zij het gordijn dienen te sluiten. Het stembureau kan de kiezer hier zo nodig actief aan herinneren. Mocht ondanks de aandacht hiervoor in het stemlokaal een kiezer een stem uitbrengen zonder daarbij het gordijn te sluiten, dan heeft dit geen gevolgen voor de geldigheid van de stem of de stemming. De kiezer hoeft zijn stem niet opnieuw uit te brengen. De uitgebrachte stem wordt ook niet ongeldig verklaard. Dat zou een te zware sanctie zijn. Daarenboven is ook niet te herleiden welk stembiljet van deze kiezer is op het moment dat dit stembiljet al in de stembus zit.

In de nota van toelichting staat op pagina 18 het volgende: «De door de Kiesraad vermelde ongeoorloofde handelingen als het aanbrengen van campagnemateriaal in het stemhokje of het verwisselen van het rode door een blauw potlood, worden naar het oordeel van het kabinet, voor zover dergelijke handelingen al voorkomen, niet tegengegaan door de afwezigheid van een gordijn. Ditzelfde geldt voor het schrijven door de kiezer op het in het stemhokje aanwezige Overzicht van kandidaten. Overigens zal dit Overzicht van kandidaten worden voorzien van een coating die beschrijven van het overzicht bemoeilijkt.» De leden van de PVV-fractie vragen daarop in hoeverre maatregelen worden genomen om zulke ongeoorloofde handelingen in het stemhokje te bestrijden en wat daarbij wordt verwacht van de leden van het stembureau. Daarnaast vragen deze leden of het mogelijk is om het Overzicht van kandidaten en het rode potlood door de leden van het stembureau aan de kiezer uit te laten reiken, in plaats van deze vooraf in het stemhokje aan te brengen. Ook vragen zij in hoeverre er gevolgen worden verbonden aan aangetroffen ongeoorloofde handelingen in het stemhokje. Tot slot vragen deze leden in hoeverre er rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld het aanbrengen van stickers op overzichten van kandidaten met een coating en/of het afplakken/onzichtbaar maken (of anderszins vandaliseren) van bepaalde kandidatenlijsten en of er een inspectie van het overzicht is voorzien.

De stembureauleden zullen worden geïnstrueerd om met enige regelmaat de Overzichten van kandidaten te controleren op beschadigingen, beschrijvingen en andere onregelmatigheden. Het Overzicht van kandidaten wordt voorzien van een coating die het schrijven erop bemoeilijkt. Er zijn in het stemlokaal reserve-exemplaren van het Overzicht van kandidaten beschikbaar. Indien het stembureaulid constateert dat het Overzicht van kandidaten niet meer voldoet, kan deze worden vervangen door een nieuw exemplaar. Uiteraard kan het Overzicht van kandidaten ook worden vervangen op het moment dat een kiezer een beschadiging constateert en daarvan melding maakt bij het stembureau.

Tijdens die controle kan uiteraard ook worden gekeken of er campagnemateriaal is aangebracht in het stemhokje. Nu bestaat ook al de mogelijkheid dat er campagnemateriaal wordt aangebracht, of dat het potlood wordt verwisseld. Echter blijkt in de praktijk dat dit niet of nauwelijks gebeurt. Veel gemeenten nemen maatregelen door bijvoorbeeld het potlood vast te leggen aan een ketting. Het aanbrengen van campagnemateriaal is niet toegestaan (artikel J 36 van de Kieswet). Op het moment dat het stembureaulid dit ziet gebeuren kan hij uiteraard een kiezer hierop aanspreken en indien de kiezer de aanwijzingen niet opvolgt kan hij worden weggestuurd uit het stemlokaal.

De suggestie om het Overzicht van kandidaten uit te reiken is niet goed uitvoerbaar. Dat zou betekenen dat er voor elke kiezer die naar het stemhokje gaat een exemplaar zou moeten zijn wat inhoudt dat er grote aantallen van de Overzichten van kandidaten beschikbaar moeten worden gesteld. Dat is om meerdere redenen onwenselijk, productietechnisch is dit onuitvoerbaar, de kosten hiervoor zijn te hoog en ook vanuit het duurzaamheidsperspectief is het onwenselijk. Een andere variant zou zijn dat de Overzichten van kandidaten na gebruik steeds worden ingeleverd. Op dat moment is er geen extra winst ten opzichte van het beschikbaar stellen van de Overzichten in het stemhokje zelf. Immers moeten deze alsnog worden gecontroleerd en verhoogt het uitreiken de kans dat een kiezer het Overzicht van kandidaten meeneemt ten opzichte van de situatie dat deze in het stemhokje wordt bevestigd. Op die wijze moeten er alsnog grote aantallen overzichten beschikbaar zijn in het stemlokaal.


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 35 670 / 35 455, C.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 35 670 / 35 455, C.

X Noot
4

Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10, p. 10–11.

X Noot
5

Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10, p. 11.

Naar boven