35 455 Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

35 670 Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland

E1 NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 25 maart 2022

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Uitstalling

1

3.

Stemgeheim

2

4.

Representatieve karakter

3

5.

Elektronisch tellen

4

1. Inleiding

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het nader voorlopig verslag van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat over het voorstel van wet Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten).

Ik dank de leden van de fractie van de PVV voor hun nadere vragen, waarop ik in het navolgende reageer.

2. Uitstalling

De leden van de PVV-fractie vragen over het stembiljet model 1 (een stembiljet per partij waarop de kandidaten staan van alleen die ene partij, dat de kiezer zelf pakt) of bij dat model stembiljet de kiezer die na het pakken van een stembiljet in het stemhokje van gedachten verandert, de gelegenheid krijgt om opnieuw een stembiljet te pakken. En zo niet, of dat dan in de praktijk betekent dat het pakken van een stembiljet model 1 een onomkeerbare stap is. De leden van deze fractie vragen in dit verband in hoeverre er mogelijkheden zijn om een abusievelijk gepakt stembiljet te herstellen.

De regering bevestigt dat net als dit bij het huidige model stembiljet het geval is2, bij zowel stembiljet model 1 als stembiljet model 2 het mogelijk zal zijn dat de kiezer die zich vergist, zijn stembiljet aan (de voorzitter van) het stembureau teruggeeft en vervolgens de gelegenheid krijgt om het opnieuw te doen. Bij model 2 ontvangt de kiezer in dat geval net als bij het huidige stembiljet een nieuw stembiljet. Bij model 1 wordt het de kiezer in dat geval toegestaan een nieuw stembiljet te pakken. Het pakken van een stembiljet model 1 is dus geen onomkeerbare stap.

3. Stemgeheim

In relatie tot hun vorige vragen stellen de leden van de PVV-fractie de vraag hoe kan worden voorkomen, indien de kiezer de mogelijkheid krijgt om bij vergissing een nieuw stembiljet te pakken, dat dergelijke «extra» stembiljetten verder in omloop worden gebracht met het risico op misbruik voor stemfraude.

In aanvulling op de reactie van de regering op deze vorige vragen licht de regering graag toe dat net als dit bij het huidige model stembiljet het geval is, de teruggegeven stembiljetten onmiddellijk onbruikbaar worden gemaakt op de wijze zoals geregeld in het Kiesbesluit.3 Wat betreft het door deze leden genoemde risico op misbruik, bevestigt de regering dat dit een belangrijk aandachtspunt is. Bij dit model stembiljet (model 1) is niet uit te sluiten dat een kiezer meerdere stembiljetten na elkaar pakt en invult. Voorkomen moet worden dat een kiezer meer stembiljetten in de stembus doet dan waartoe hij kiesgerechtigd is en zo ongeoorloofd meerdere stemmen uitbrengt. Indien te zijner tijd het voornemen ontstaat om te beginnen met experimenten met het stembiljet model 1, zal in het Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten onder deze experimentenwet worden voorzien in een procedure die dit voorkomt.

De leden van de PVV-fractie vragen verder hoe door het stembureau wordt gecontroleerd of bepaalde vakjes van de uitstalling nog in voldoende mate zijn gevuld, zonder dat dit risico’s oplevert voor het stemgeheim, of het stemgeheim van de kiezer in dit verband ook in voldoende mate is gewaarborgd ten opzichte van de stembureauleden en of kan worden uitgesloten dat een kiezer zich bij het stembureau moet melden met het verzoek een bepaald vakje bij te vullen en zo diens stemgeheim moet prijsgeven.

Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat kiezers zien van welke partij de stembiljetten worden bijgevuld of moeten worden bijgevuld. Evenmin is het de bedoeling dat – als bijvullen tijdens een verkiezingsdag aan de orde is – kiezers het stembureau erop moeten attenderen dat dit moet gebeuren. De wijze waarop het stembureau gedurende de dag nagaat of de vakjes indien nodig moeten worden bijgevuld, hangt af van het ontwerp van de uitstalling. De regering memoreert dat aan het ontwerp van de uitstalling nog wordt gewerkt. Graag benadrukt de regering in dit verband dat instemming met het voorliggende voorstel van wet geen instemming met het ontwerp van de uitstalling betekent. Het nu voorliggende voorstel van wet voor de Tijdelijke experimentenwet maakt het mogelijk dat experimenten in het stemlokaal worden gehouden met een nieuw model stembiljet met een handzaam formaat dat eenvoudig is te tellen en geschikt is voor het afbeelden van logo’s4, maar verplicht niet tot het houden van experimenten met beide modellen. Het voorstel van wet bevat geen regels over hoe de modellen stembiljet eruit komen te zien of over de wijze waarop de kiezer daarmee zijn stem uitbrengt noch over de inrichting van het stemlokaal. De concrete uitwerking van een experiment wordt neergelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB), in dit geval het Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten (hierna: Tijdelijk experimentenbesluit). Indien uw Kamer met het wetsvoorstel heeft ingestemd wordt een ontwerp van deze AMvB voorgehangen bij uw Kamer en de Tweede Kamer. Gelet op het voornemen om te starten met experimenten met het stembiljet model 2 (met partijen en kandidaatnummers), voor welk model geen uitstalling van stembiljetten wordt gebruikt, zal het Tijdelijk experimentenbesluit uitsluitend regels bevatten met betrekking tot het stembiljet model 2. Voor het houden van een experiment met het stembiljet model 1 ontbreekt dan nog de grondslag, zodat het houden van een experiment met het stembiljet model 1 nog niet mogelijk is totdat het Tijdelijk experimentenbesluit is aangevuld met regels omtrent het stembiljet model 1. Die wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit dient te zijner tijd eveneens te worden voorgehangen bij beide Kamers5, waarmee parlementaire betrokkenheid bij de regels omtrent het stembiljet model 1 is gewaarborgd.

4. Representatieve karakter

Naar aanleiding van de passage in de memorie van antwoord dat de regering eerst kleinschalig, dat wil zeggen in enkele kleinere gemeenten, wil experimenteren en een vernieuwing als een geheel nieuw stembiljet stap voor stap wil doorvoeren, vragen de leden van de fractie van de PVV naar het representatieve karakter van deze kleinere gemeenten en naar de objectieve criteria waar daarbij op getoetst zal worden bij de inzet van dit experiment.

In reactie op deze vragen licht de regering in de eerste plaats graag toe dat zij het voornemen heeft om na de inwerkingtreding van de wet bij een drietal verkiezingen experimenten mogelijk te maken in een drie- tot viertal gemeenten (per verkiezing), waarbij als algemeen richtsnoer wordt aangehouden dat het daarbij gaat om gemeenten met een omvang van niet meer dan 25.000 inwoners. Bij brief van 11 oktober 2021 heb ik meegedeeld om bij instemming van uw Kamer met het voorstel van wet te onderzoeken of een eerste experiment kan worden gehouden in de gemeenten die betrokken zijn bij de herindelingsverkiezingen van november 2022. Rond de zomer wil ik het parlement informeren over de uitkomst hiervan.

Wat betreft de wens om eerst in enkele kleinere gemeenten te experimenteren, geeft de regering in aansluiting op het voorgaande graag de volgende toelichting. In de jaren 2012, 2015 en 2018 is een reeks testen met nieuwe stembiljetten gehouden waaraan (in totaal) duizenden kiezers hebben meegedaan.6 Omdat in een testsituatie de werkelijkheid nooit volledig is na te bootsen, en een nieuw stembiljet een zeer grote verandering voor kiezers inhoudt, wordt een nieuw stembiljet niet in één keer landelijk ingevoerd maar is het voornemen om te experimenteren. Immers, aan het definitief in één keer doorvoeren van een majeure vernieuwing als een volledig nieuw stembiljet kleven gelet op het bijzondere karakter van het verkiezingsproces risico’s. Risico’s, die in testen nooit volledig kunnen worden weggenomen. Door in enkele kleinere gemeenten te starten kunnen stap voor stap ervaringen worden opgedaan met stemmen met een nieuw model stembiljet en met het tellen daarvan. Zo kan inzicht worden gekregen in de wijze waarop kiezers het beste kunnen worden voorgelicht over stemmen met het nieuwe stembiljet en in de wijze waarop stembureauleden het beste kunnen worden geïnstrueerd over het tellen van de nieuwe stembiljetten én kunnen, indien (op onderdelen) verbeteringen nodig zijn, die vrij eenvoudig worden doorgevoerd om daarmee bij een volgend experiment ervaring op te doen. Door op relatief kleine schaal, in enkele kleinere gemeenten, te starten met het experiment wordt tevens voorkomen dat de benodigde middelen, voorzieningen, voorlichtingsmaterialen etc. op grote schaal worden geproduceerd en ingevoerd en mogelijk niet voldoen. Dat zou niet doelmatig, doeltreffend of kosteneffectief zijn.

Na elk experiment zal de regering het experiment evalueren en bezien of opschaling naar een groter aantal experimenteergemeenten tot de mogelijkheden behoort. Indien te zijner tijd in een groter aantal gemeenten kan worden geëxperimenteerd, zal waar mogelijk rekening worden gehouden met geografische spreiding. Graag memoreert de regering dat de criteria voor de evaluatie worden opgenomen in het Tijdelijk experimentenbesluit, dat als uw Kamer met het wetsvoorstel heeft ingestemd, bij uw Kamer en de Tweede Kamer zal worden voorgehangen. In dit verband verwijst de regering tevens naar de memorie van antwoord waar zij op verzoek van uw Kamer op voorhand inzicht heeft gegeven in de belangrijkste evaluatiecriteria die de regering voor ogen staan.7

5. Elektronisch tellen

Naar aanleiding van de zinsnede in de memorie van antwoord dat een stembiljet met een kleiner formaat dan het huidige stembiljet voorwaarde is om op termijn de stembiljetten elektronisch te tellen, vragen de leden van de fractie van de PVV of de regering kan aangeven in hoeverre dit wetsvoorstel de deur openzet richting elektronisch tellen en onder welke voorwaarden en waarborgen elektronisch tellen zou moeten gebeuren. Ook vragen deze leden of de regering kan aangeven of er gelet op de experimenten in het kader van het voorliggende voorstel van wet, ook al voornemens zijn om te experimenteren met elektronisch tellen. Tot slot stellen de leden van de PVV-fractie de vraag of de regering voornemens is om naast eventueel elektronisch tellen het handmatig tellen als vaste controle van kracht te laten blijven.

De modellen voor een nieuw stembiljet die worden voorgesteld in het voorliggende voorstel van wet voor de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten, zijn zo ontworpen dat zij geschikt zijn om elektronisch te worden geteld. Een nieuw, kleiner, stembiljet is randvoorwaardelijk om op termijn de stap naar elektronisch tellen te kunnen zetten. De mogelijkheid van experimenteren met nieuwe stembiljetten, wat de inhoud is van het nu voorliggende voorstel van wet, leidt echter niet automatisch tot invoering van (experimenten met) elektronisch tellen. Experimenten met elektronisch tellen zijn geen onderdeel van het voorliggende voorstel van wet. In reactie op de vragen van de PVV-fractie bevestigt de regering hetgeen zij in de memorie van antwoord heeft toegelicht, te weten dat de regering het voornemen heeft om de stap te zetten naar (experimenten met) elektronisch tellen, maar niet dan nadat enkele experimenten met het nieuwe stembiljet hebben plaatsgevonden. Zoals hiervoor benadrukt is voor kiezers en stembureauleden sprake van een heel nieuw stembiljet en de regering hecht eraan dat eerst uit de experimenten met een nieuw model stembiljet naar voren komt dat de kiezers daarmee overweg kunnen en begrijpen hoe zij daarmee hun keuze kunnen maken, en dat de nieuwe stembiljetten leiden tot een meer efficiënte handmatige telling. Met deze volgorde wordt tevens voorkomen dat kostbare investeringen worden gedaan in systemen voor elektronisch tellen die niet renderen. Het voornemen om de stap naar (experimenten met) elektronisch tellen eerst te zetten nadat enkele experimenten met het nieuwe stembiljet zijn uitgevoerd, betekent dat dit pas na enkele verkiezingen aan de orde is. In de zogenoemde Verkiezingsagenda 20308 is het voornemen van de regering opgenomen om de komende tijd de voorbereidingen te starten voor een test met elektronisch tellen en vervolgens voor een experiment daarmee, om zo inzicht te kunnen verkrijgen onder welke voorwaarden en waarborgen elektronisch tellen kan plaatsvinden en of dit rendabel wordt geacht. Die voorbereidingen hebben als doel om testen met elektronisch tellen uiterlijk in 2025 te kunnen houden en een eerste experiment met elektronisch tellen in 2026 te kunnen uitvoeren.

De regering benadrukt tot slot dat voor het kunnen houden van een experiment met elektronisch tellen nieuwe wetgeving nodig is, te weten wetgeving die betrekking heeft op experimenten met elektronisch tellen. In het kader van die (experimenteer)wetgeving zullen te zijner tijd de voorwaarden en waarborgen waaronder elektronisch tellen kan plaatsvinden aan de orde komen evenals het al dan niet blijven bestaan van het handmatig tellen als controlemiddel naast het elektronisch tellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

De letter E heeft alleen betrekking op 35 455.

X Noot
2

Artikel J 27 Kieswet.

X Noot
3

Artikel J 27 lid 2 Kieswet jo. artikel J 7 Kiesbesluit.

X Noot
4

Artikel 2 wetsvoorstel.

X Noot
5

Artikel 3 lid 3 van wetsvoorstel 35 455.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 31 142, nr. 37; bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 31 142, nr. 55 en bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35 165, nr. 4.

X Noot
7

Par. 8 Memorie van antwoord.

X Noot
8

Verkiezingsagenda 2030, gezamenlijke agenda van de VNG, NVVB, Kiesraad en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 35 165, nr. 40.

Naar boven