35 448 EU-voorstel: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)1

I VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 augustus 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 juni 2020 waarin hij reageert op de brief van de commissie van 26 mei 2020 met vragen inzake het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese Klimaatwet4 en het BNC-fiche5 over dit voorstel. Naar aanleiding hiervan is op 3 juli 2020 een nadere vraag gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 24 augustus 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 3 juli 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief6 van 16 juni 2020 waarin u reageert op de brief van de commissie van 26 mei 2020 met vragen inzake het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese Klimaatwet7 en het BNC-fiche8 over dit voorstel. De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding hiervan een nadere vraag.

Naar aanleiding van uw beantwoording van de schriftelijke vragen aangaande de Europese Klimaatwet zijn de leden van de PVV-fractie van mening dat een vraag9 niet volledig is beantwoord. De gestelde vraag luidt: «Ook zou een aantal lidstaten, net als Nederland, de opname van een aangescherpt 2030-broeikasgasreductiedoel in de verordening steunen. Welke lidstaten betreft dat?» Deze leden verzoeken u daarbij de lidstaten bij naam te noemen.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag 28 augustus 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2020

Naar aanleiding van uw brief met daarin een nadere vraag van de leden van de PVV fractie van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese Klimaatwet en het BNC-fiche, zend ik u de beantwoording van deze vraag.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

166685.07U

1

Ook zou een aantal lidstaten, net als Nederland, de opname van een aangescherpt 2030-broeikasgasreductiedoel in de verordening steunen. Welke lidstaten betreft dat?

Antwoord

Met name klimaatambitieuze lidstaten steunen de opname van een aangescherpt 2030-broeikasgasreductiedoel in de verordening. Het kabinet zet zich actief in om samen met een groep lidstaten, te weten Denemarken, Luxemburg, Zweden, Estland, Finland, Frankrijk, Spanje en Portugal, de opname van het 2030-broeikasgasreductiedoel in de verordening te bewerkstelligen. Deze groep heeft zich al vaker uitgesproken voor een hoger 2030-broeikasgasreductiedoel (55%), zoals bijvoorbeeld in een gezamenlijk ondertekende brief aan vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans, die begin maart is verstuurd.


X Noot
1

Zie dossier E200007 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Samenstelling: Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (FVD), (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL) en Van der Voort (D66).

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2019–2020, 35 448, G.

X Noot
4

COM(2020)80, gepubliceerd door de Europese Commissie op 4 maart 2020, zie voor behandeling in de Eerste Kamer dossier E200007 op www.europapoort.nl.

X Noot
5

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 448, A.

X Noot
6

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2019–2020, 35 448, G.

X Noot
7

COM(2020)80, gepubliceerd door de Europese Commissie op 4 maart 2020, zie voor behandeling in de Eerste Kamer dossier E200007 op www.europapoort.nl.

X Noot
8

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 448, A.

X Noot
9

Nummer 28, Kamerstukken I, 2019–2020, 35 448, G, blz. 15.

Naar boven