35 448 EU-voorstel: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)

B BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Uitvoerend Vicevoorzitter van de Europese Commissie,

De heer F.C.G.M. Timmermans

Den Haag, 4 mei 2020

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is het op 4 maart 2020 gepubliceerde voorstel voor een verordening tot vaststelling van het kader voor het bereiken van klimaatneutraliteit en tot wijziging van de verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet) (COM(2020)80) getoetst aan het beginsel van subsidiariteit zoals genoemd in artikel 5 van het EU-verdrag en het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

Met deze brief stel ik u ervan in kennis dat binnen de commissie EZK/LNV de behandeling van de Klimaatwet ter hand wordt genomen. Een aanzienlijk deel van de commissie heeft daarbij een positieve grondhouding, omdat klimaatbeleid bij uitstek een mondiale en Europese aanpak vergt, zowel vanwege draagvlak in de landen als om economisch goed inpasbaar te zijn. Op onderdelen van de Klimaatwet valt te constateren – het plenaire stemgewicht van de fracties in aanmerking nemend – dat een meerderheid mogelijk voornemens is een negatief oordeel inzake de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid met betrekking tot onderdelen van bovengenoemd voorstel te steunen. Wegens de huidige bijzondere omstandigheden ten gevolge van de COVID-19-crisis is het echter niet mogelijk om voor de deadline van 5 mei 2020 de inhoudelijke uitwerking van dit subsidiariteitsoordeel en de formalisering van de besluitvorming af te handelen. Binnenkort1 zal in de commissie EZK/LNV het onderwerp ten principale, met mogelijkheid van heroverweging van standpunten, aan de orde zijn. Daar zal dan blijken of de zaak in een plenaire vergadering een vervolg krijgt.

In zijn brief van 8 april 20202 heeft vicevoorzitter Šefčovič van uw Commissie elk nationaal parlement dat van plan is een met redenen omkleed advies uit te brengen, maar denkt de termijn van acht weken vanwege de huidige buitengewone omstandigheden niet in acht te kunnen nemen, verzocht zulks aan de Commissie mee te delen. Met deze mededeling voldoe ik aan dat verzoek.

Ik vertrouw erop u aldus voldoende te hebben geïnformeerd.

cc. Vicevoorzitter Maroš Šefčovič, Interinstitutionele Betrekkingen en Prognoses

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren


X Noot
1

Het meireces van de Eerste Kamer loopt van 22 april 2020 tot en met 11 mei 2020.

X Noot
2

Brief van vicevoorzitter Šefčovič van de Europese Commissie aan de Voorzitter van de Eerste Kamer, d.d. 8 april 2020 (22 112, HZ). In deze brief heeft de Europese Commissie aangegeven dat verlenging van de acht weken-termijn in het kader van Protocol nr. 2 bij de Verdragen niet mogelijk is en dat te laat ingediende adviezen juridisch gezien niet mogen worden meegerekend wanneer wordt bepaald of de drempel voor een gele of oranje kaart is gehaald. Volgens de brief zullen te laat ingediende oordelen aangaande de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid wel onder de aandacht van de betrokken leden van de Commissie worden gebracht en zal er tevens een openbaar beschikbare reactie op worden gegeven, als waren ze binnen de termijn ontvangen.

Naar boven