35 447 Regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden)

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Ontvangen ter Griffie op 4 april 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 2 mei 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 3 mei 2024.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2024

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot uitvoering van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Besluit gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de in het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden1 opgenomen voorhangprocedure (artikelen 2.3, tweede lid, 2.4, tweede lid, 2.11, tweede lid, 2.12, derde lid, 2.22, tweede lid, 2.30, tweede lid, WGS).2 De voorlegging van het gehele ontwerpbesluit geschiedt mede ter uitvoering van een toezegging aan de Eerste Kamer om ook de artikelen van het ontwerpbesluit voor te leggen, waarop de voorgeschreven voorhangprocedure niet van toepassing is.3 De voorhangprocedure biedt uw Kamer dan ook de mogelijkheid zich uit te spreken over het gehele ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld. Na vaststelling van het besluit worden drie artikelen opnieuw aan uw Kamer voorgelegd vanwege een in het wetsvoorstel voorgeschreven nahangprocedure.4

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken I 2020/21, 35 447, A.

X Noot
2

Ook de artikelen 2.19, derde lid, en 2.27, vijfde lid, WGS bevatten een voorhangprocedure, maar deze delegatiegrondslagen worden niet ingevuld nu in het ontwerpbesluit besluit geen deelnemers worden toegevoegd aan de in deze artikelen beschreven RIEC's en Zorg- en Veiligheidshuizen.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 35 447, K, blz. 26/27 (memorie van antwoord, vraag 31).

X Noot
4

Dit betreft de toevoeging van deelnemers aan het Financieel Expertisecentrum en de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen. Hiervoor is niet alleen een voorhang- maar ook een nahangprocedure verplicht (artikelen 2.3, derde lid, en 2.11, derde lid, WGS).

Naar boven