De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de coronacrisis voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten ingrijpende
gevolgen heeft op economisch, sociaal en financieel gebied;
constaterende dat het in maart 2020 aan de Tweede Kamer uitgebrachte onderzoeksrapport
«Kleine eilanden, grote uitdagingen» bevestigt dat de coronacrisis de kwetsbaarheid
van kleinschaligheid, de zogenaamde «silent crisis» in de Caribische regio en het
gebrek aan noodzakelijk onderhoud aan de economieën en de overheidsfinanciën van Curaçao,
Aruba en Sint Maarten aantoont;
constaterende dat zowel structurele economische hervormingen als de ontwikkeling van
een meer robuuste en diverse economie in het Caribisch deel van het Koninkrijk nodig
zijn en meer in onderling overleg bevorderd kunnen worden;
overwegende dat het daarom van belang is dat toezicht op de in het kader van liquiditeitssteun
afgesproken voorwaarden zich niet beperkt tot het controleren van begrotingsdiscipline,
maar ook helpt om de economische structuur van de CAS-eilanden op middellange en lange
termijn te versterken, verduurzamen en verbreden;
overwegende dat op grond van artikel 37 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden,
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel mogelijk overleg zullen plegen omtrent
alle aangelegenheden, waarbij belangen van twee of meer van de landen zijn betrokken;
overwegende dat daartoe bijzondere vertegenwoordigers kunnen worden aangewezen en
gemeenschappelijke organen worden ingesteld;
verzoekt de regering, om samen met Aruba, Curaçao en Sint Maarten te bezien of een
gemeenschappelijk Koninkrijksorgaan en/of bijzondere vertegenwoordigers kunnen worden
ingesteld om invulling te geven aan de ambitie om de CAS-eilanden sociaaleconomisch
sterker en weerbaarder te maken en daaraan te werken in nauwe samenwerking tussen
de vier landen van het Koninkrijk,
en gaat over tot de orde van de dag.
Diertens