Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35441 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35441 nr. C |
Vastgesteld 27 mei 2020
Met belangstelling hebben de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog een aantal vragen. De leden van de fractie van 50PLUS sluiten zich bij deze vragen aan.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben instemmend kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot toevoeging van eenmalig 300 miljoen euro additionele middelen in 2020 aan het bestaande instrumentarium om de vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden. Zij erkennen juist in deze ingewikkelde tijden het grote belang van het waarderen en het behoud van kunst en cultuur in onze Nederlandse samenleving en zij onderstrepen dat extra middelen nodig zijn om de werkgelegenheid in deze sector te behouden. Deze leden hebben nog enkele vragen. De leden van de fractie van 50PLUS sluiten zich bij de eerste van deze vragen aan.
De leden van de PvdD-fractie hebben van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij hebben nog verschillende vragen.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA zien net als de regering hoe zwaar de culturele en creatieve sector getroffen is door de maatregelen die moeten worden genomen om het COVID-19-virus te beteugelen. De podiumkunsten, de musea, de musici, de acteurs maar ook auteurs die voor een groot deel van hun inkomsten afhankelijk zijn van optredens met publiek kregen een enorme terugval in hun inkomsten te verwerken, terwijl de vaste kosten doorlopen. De leden van beide fracties vinden de 300 miljoen euro die de regering toevoegt aan de begroting een goed begin, maar benadrukken dat het een begin is.
Deelt de regering de analyse van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA dat de gevolgen van de lockdown voor de culturele en creatieve sector langer zullen duren dan in andere sectoren, omdat veel instellingen niet kunnen interen op eigen vermogen en dus na het opheffen van de beperkende maatregelen geen liquiditeit meer over hebben om producties te starten? Zo nee, is de regering van mening dat culturele instellingen grotere buffers moeten aanleggen? Deelt de regering de mening van beide fracties dat na beëindiging van de beperkende maatregelen de podiumkunsten en festivals langer steun nodig zullen hebben om de programmering weer te kunnen hervatten? Is de regering bekend met de oproep van de wethouders cultuur van de grote steden over de noodzaak van meer steun? Zo ja, hoe beoordeelt zij deze oproep? Is de regering bereid om in de begroting voor het jaar 2021 meer structureel geld voor cultuur uit te trekken ten opzichte van de begroting 2020, bovenop de extra steunmaatregelen die nodig zijn om de culturele infrastructuur te behouden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel procent meer?
Heeft de regering kennisgenomen van de begeleidende speech van bondskanselier Merkel bij het aankondigen van de steunmaatregelen voor de Duitse culturele sector over het belang van cultuur voor Duitsland en de Duitse identiteit? Zo ja, is de regering het met de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA eens dat de Nederlandse culturele instellingen en de makers in de culturele en creatieve sector ook voor Nederland en de discussie over de Nederlandse identiteit van groot belang zijn? Zo ja, is de regering bereid om bij het volgende steunpakket haar visie op het belang van cultuur, juist ook in deze uitzonderlijke tijden te formuleren?
Hoe beoordeelt de regering de inzet van de middelen uit deze suppletoire begroting als het gaat om een doelmatige besteding van middelen? Kan de regering uiteenzetten waarom zij heeft gekozen voor de constructie van cofinanciering door gemeenten? Is deze constructie reëel gelet op de financiële situatie waarin veel gemeenten zich voor de crisis bevonden en het feit dat er ook tijdens deze coronacrisis een zware druk op de diverse gemeentelijke budgetten is ontstaan?
Ook in het kader van een doelmatige besteding: de regering is van oordeel dat creatieve makers zullen profiteren van de gelden die met deze begroting ter beschikking worden gesteld, vanwege het zogenoemde doordruppeleffect. Waar baseert de regering deze verwachting op? En in welke mate zal er van dit effect sprake zijn? Is er onderzoek gedaan naar de wijze waarop en de mate waarin er van dit effect sprake is? Zo ja, kan de regering dit met de Eerste Kamer delen? Zo nee, waar baseert de regering zich dan op?
Hoe beoordeelt de regering de inzet van de middelen uit deze suppletoire begroting als het gaat om een gelijkwaardige verdeling daarvan? Er is sprake van steun voor een beperkt aantal culturele instellingen met uitsluiting van anderen. Waarop is deze keuze gebaseerd? Daarnaast roept dit de vraag op over regionale spreiding van de ter beschikking gestelde middelen. Zien de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA het goed dat een groot deel van deze middelen in de Randstad terecht zal komen?
De regering stelt zich op het standpunt dat naast de gelden uit deze suppletoire begroting de creatieve sector gebruik kan maken van de generieke maatregelen. De generieke maatregelen bieden in de creatieve sector niet in alle gevallen soelaas. Zo vallen zzp’ers of mensen met een hybride contract vaak buiten de generieke maatregelen. Heeft de regering zicht op welke groepen werkzaam in de creatieve sector niet in aanmerking komen voor steun uit deze generieke maatregelen? Zo ja, kan de regering dit met de Eerste Kamer delen? En op welke wijze gaat de regering zorgdragen voor een betere aansluiting van de generieke maatregelen op de situatie van alle creatieve makers?
Is de regering voornemens om fiscale maatregelen te treffen zoals verlaging van de btw, een hogere aftrek van giften aan cultuur en het fiscaal stimuleren van het kopen van kunst?
Is de regering voornemens om – ook met het oog op behoud van werkgelegenheid in de culturele sector – een schadecompensatieregeling en een garantiefaciliteit in het leven te roepen voor onverzekerbare risico’s in de culturele sector?
De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de toevoeging van 300 miljoen euro eenmalig is, en dat de regering heeft uitgesproken dat hiermee een eerste stap wordt gezet ter ondersteuning van een noodlijdende sector. Zij vragen de regering welke stappen zij de komende maanden kunnen verwachten, enerzijds voor de instellingen met wie een subsidierelatie bestaat en anderzijds voor de vele artiesten, musici en instellingen die in de afgelopen jaren inkomsten genereerden in mindere afhankelijkheid van subsidie of met een geheel zelfstandige begroting. Zij vragen welke criteria de regering daarbij hanteert, welke afspraken er met VNG en IPO hierover gemaakt worden en welk tijdpad de regering voor ogen heeft in de overbrugging naar een volgend seizoen.
Nu in de komende maanden, en mogelijk voor langere tijd, een anderhalve-meter-samenleving gerealiseerd wordt, heeft dat een enorme impact op de te verwachten inkomsten van artiesten en musici, van schouwburgen, concertzalen, theaters, en ook van monumentale kerken. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering hoe zij inzicht houdt in de omvang van de problematiek. Zij vragen in het bijzonder aandacht voor de grote zorgen bij vele kerken, zoals duidelijk wordt uit de enquête van de Vereniging Beheerders Monumentale Kerkgebouwen. Zij vragen de regering om ook dit punt tot afspraken te komen met VNG en IPO die ter ondersteuning dienen van de noodlijdende monumentale kerken, zowel ten aanzien van de grotere eigenaren zoals de Stichting Oude Groninger Kerken en de Stichting Alde Fryske Tsjerken, als de kleinere afzonderlijke eigenaren.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke impact de regering waarneemt op het gebied van cultuureducatie en hoe zij dit ondervangt. In het bijzonder wijzen zij op de kwetsbare positie van vakdocenten die ingehuurd worden. Zij vragen de regering om nader in te gaan op de voortgang van het kunst- en cultuuronderwijs enerzijds en de positie van de vakdocenten anderzijds.
Op 15 april jl. kondigde de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het steunpakket voor de culturele en creatieve sector aan. In totaal gaat het om een bedrag van 300 miljoen euro. De leden van de PvdD-fractie vinden dit bedrag te laag voor een sector die zo belangrijk is voor de samenleving, en hebben de volgende vragen.
Het steunpakket van 300 miljoen wordt ingezet op vier manieren:
1. Het ophogen van de subsidies voor instellingen in de culturele basisinfrastructuur en voor instellingen en festivals die meerjarig worden ondersteund door de zes Rijkscultuurfondsen.
2. Het verhogen van bestaande leenfaciliteiten bij het Nationaal Restauratiefonds voor rijksmonumenten.
3. Budget voor de zes Rijkscultuurfondsen (Fonds Podiumkunsten, Mondriaan Fonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Filmfonds, Nederlands Letterenfonds en Fonds voor Cultuurparticipatie) voor ondersteuning van cruciale instellingen in de keten die vooral in regio’s en steden de culturele infrastructuur dragen, zoals belangrijke gemeentelijke en provinciale musea, (pop)podia en filmtheaters.
4. Het verhogen van leenfaciliteiten bij Cultuur+Ondernemen zodat cruciale private partijen in de keten, zoals vrije theaterproducenten, commerciële festivals en kunstgaleries, bij Cultuur+Ondernemen terecht kunnen.
Wat daarbij opvalt, is dat er alleen steun is voor grote instellingen, die bovendien toch al afhankelijk waren van subsidie. Verder wordt het tijdelijk eenvoudiger om te lenen. Voor onafhankelijke organisaties en kleinere podia is geen steun beschikbaar. Voor de freelance dansers, acteurs, musici, kostuumontwerpers, grimeurs, producenten, technici en al die andere freelancers die de basis vormen van de culturele wereld geldt dat zij TOZO moeten aanvragen. Dit terwijl hun sector onevenredig hard is getroffen. Het is nog maar de vraag of festivals, muziekpodia, theaters of bioscopen ooit weer rendabel kunnen worden.
In vergelijking met de reddingsactie van 400 miljoen euro voor scheepsbouwer IHC die al sinds 2016 verlies lijdt, de 2 tot 4 miljard euro voor KLM en de 600 miljoen euro voor de sierteeltsector, is de steun voor de culturele en creatieve sector volgens de leden van de PvdD-fractie een lachertje. Bij de reddingsacties van de vervuilende IHC, sierteeltsector en KLM wordt steeds gehamerd op het belang van de economie en de werkgelegenheid voor Nederland. Toch draagt ook de culturele en creatieve sector ruimschoots bij aan het Nederlands BBP en werkgelegenheid. Uit onderzoek van het CBS blijkt de bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie 3,7 procent te bedragen. Dit gaat gepaard met een aandeel van 4,5 procent in de totale werkgelegenheid. De arbeidsinzet voor deze productie was 320 duizend arbeidsjaren, 4,5 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland. De bijdrage van cultuur en media aan het BBP is hiermee iets kleiner dan die van de bouwnijverheid (4,1 procent) maar ruim tweemaal zo groot als die van landbouw, bosbouw en visserij (1,6 procent). Los nog daarvan heeft cultuur volgens de leden van de PvdD-fractie van zichzelf waarde, zeker in deze coronatijd, waarin we steun zoeken in muziek, beeld en woord, en bij cultuur inspiratie en creativiteit vinden over hoe om te gaan met alle veranderingen. De kunst ervaren en beoefenen leert ons omgaan met de «twijfelruimte», en de coronacrisis laat zien hoezeer wij dat verleerd zijn. «Kunstenaars, musici en verhalenvertellers weten hoe je omgaat met het onbekende. Het niet-weten is voor hen bekend terrein», aldus Merlijn Twaalfhoven in de NRC van 28/29 maart 2020. Die boodschap dient Onze Minister aan haar collega-bewindslieden mee te geven om het belang van de culturele sector te onderstrepen, nu en in het post-coronatijdperk.
In het Tweede Kamerdebat van 28 april erkende de Minister dat 300 miljoen «natuurlijk niet» voldoende is, maar puur is bedoeld als eerste tranche voor de eerste drie maanden tot 1 juni. Zij ging er daarbij vanuit dat gemeenten goed zouden kunnen aangeven waar de behoeftes lagen. Die hebben dat vervolgens gedaan. De wethouders van cultuur van de vier grote steden roepen het Rijk in een open brief in De Volkskrant op om meer geld vrij te maken voor de cultuursector. Volgens de vier wethouders is de 300 miljoen euro die nu is uitgetrokken niet voldoende. Touria Meliani (Amsterdam), Said Kasmi (Rotterdam), Robert van Asten (Den Haag) en Anke Klein (Utrecht) schrijven in de brief dat de reserves van de cultuursector opbranden: «Analyses van de gevolgen voor de culturele sector in de vier grote steden laten een verlies zien van 114 miljoen euro tot 1 juli 2020. Voor ons als cultuurwethouders van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht staat vast dat we niets willen afbreken wat we later met veel extra kosten weer moeten opbouwen. Het is ontzettend belangrijk dat het culturele leven na de coronacrisis weer kan bloeien en groeien.» Volgens de wethouders is de cultuursector noodzakelijk voor «verbeelding, vernieuwing, vooruitgang, vitaliteit en leefbaarheid».
Acht de regering de verhouding tussen steunbedragen voor ondernemingen en voor andere sectoren (zoals bijvoorbeeld scheepsbouw, KLM en sierteelt) aan de ene kant en die voor de culturele sector aan de andere kant te verdedigen, mede in het licht van de bijdrage van de culturele sector aan het BBP en de werkgelegenheid? Is de regering het met de leden van de PvdD-fractie eens dat in deze tijd van bezinning en verbeelding juist blijkt hoe belangrijk cultuur is, en dat het besef dient door te breken dat naar de culturele sector structureel – dus nog los van de coronaperikelen – meer belastinggeld dient te gaan?
Waarom is er voor de kleinere podia en onafhankelijke gezelschappen niet in gerichte steun voorzien? Is de regering ervan overtuigd dat met de TOZO-regeling voldoende financiële steun wordt geboden aan freelancers in de culturele sector, en zo ja, op welke gegevens baseert zij zich daarbij?
Hoe gaat de regering tegemoetkomen aan de zorgen van de gemeenten zoals geuit door de vier wethouders van de grote gemeenten in de open brief? Wat zijn de plannen voor steun aan de culturele en creatieve sector na 1 juni? En hoe komt zij tegemoet aan sectoren die niet meer rendabel kunnen opereren tijdens «het nieuwe normaal» (dans-, muziek- en filmfestivals, muziekpodia, theaters en bioscopen)?
Hoe oordeelt de regering over het voorstel van Tinkebell (Zie Het Parool van 5 mei 2020) om het «investeren» in kunst fiscaal aantrekkelijk te maken? Hoe oordeelt de regering over het pleidooi van Renée Steenbergen (NRC 30 april 2020) om een steunfonds voor de cultuur op te richten, waaraan overheden, fondsen en bedrijven eensgezind bijdragen? En hoe gaat zij uitvoering geven aan de op 28 april aangenomen motie-Van Raan (Tweede Kamer PvdD), waarin de regering wordt opgeroepen «alles op alles» te zetten om de cultuursector te redden?
De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar de memorie van antwoord en ontvangt deze graag zo spoedig mogelijk na vaststelling van dit voorlopig verslag.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bikker
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman
Samenstelling:
Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU) (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35441-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.