35 441 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19 crisis)

Nr. 13 MOTIE VAN HET LID DIK-FABER C.S.

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 28 april 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet financiële middelen beschikbaar stelt om plannen van wethouders en gedeputeerden cultuur voor het behoud van culturele instellingen met een vitaal belang voor de regionale infrastructuur te matchen, indien «er sprake is van landelijk belang»;

overwegende dat de bepaling «landelijk belang» kan worden geduid als een landelijk dekkend netwerk van regionale vitale culturele infrastructuur;

overwegende dat van belang is dat gemeenten en provincies allemaal de kans krijgen om hier op in te tekenen, in plaats van «wie het eerst komt, wie het eerst maalt», waarbij het geld zo veel mogelijk gelijkelijk over de regio’s wordt verdeeld;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de regeling ervoor zorg te dragen dat regionale spreiding gewaarborgd is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dik-Faber

El Yassini

Geluk-Poortvliet

Belhaj

Naar boven