35 433 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19 crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten)

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2024

Bij aanvang van de COVID-crisis dreigden de betalingsrisico’s voor leveranciers en hun particuliere kredietverzekeraars zo groot te worden dat het handelsverkeer in aanzienlijke mate belemmerd zou kunnen worden. Daarom zochten de kredietverzekeraars steun bij de Nederlandse staat. De toenmalig staatsecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst besloot daarop de Crisismaatregel Herverzekering Leverancierskredieten in te stellen die de betalingsrisico’s van de betrokken zeven kredietverzekeraars van 1 januari 2020 t/m 30 juni 2021 zou herverzekeren. De regeling is op 16 april 2021 in het leven geroepen, met terugwerkende kracht.

Tijdens de bespreking van de Herverzekering Leverancierskredieten met de vaste commissie voor Financiën op 15 april 2020 (Kamerstuk 35 433, nr. 8) heeft de toenmalige Staatssecretaris toegezegd de Kamer te informeren over de uiteindelijke verdeling van de lusten en lasten van de regeling. Ook heeft de Staatssecretaris op 19 november 2020 (Kamerstuk 26 485, nr. 352) aan dezelfde vaste commissie toegezegd dat er een evaluatie zou plaatsvinden van de maatregel. Deze laatste evaluatie is nu afgerond en wordt u als bijgevoegd onderzoeksrapport van de Auditdienst Rijk (ADR) aangeboden. De financiële eindverantwoording volgt naar alle waarschijnlijkheid later dit jaar en zal ook aan u worden aangeboden zodra het gereed is.

Er staan in het aangeboden evaluatieonderzoek twee vragen centraal, te weten:

  • 1. Wat zijn de getroffen beheersmaatregelen (in opzet en bestaan) gedurende de uitvoering van de maatregel garantiestelling Herverzekering Leverancierskredieten?

  • 2. Wat is volgens de verzekeraars en de betrokken bedrijven het gerealiseerde effect van de garantiestelling t.a.v. het behoud van banen?

In antwoord op de eerste vraag worden door de ADR de getroffen beheersmaatregelen beschreven. Er was goedkeuring voor de Herverzekering Leverancierskredieten van zowel de Staten-Generaal als de Europese Commissie. Er werden wederzijdse privaatrechtelijke contractuele afspraken (Temporary Reinsurance Agreements, ook wel TRA’s) gemaakt tussen de Nederlandse Staat en de zeven betrokken kredietverzekeraars. Hierbij is gebruik gemaakt van onafhankelijke externe juridische en financiële adviseurs. In de TRA’s was vastgelegd dat de verzekeraars maandelijks (later per kwartaal) uitgebreide rapportages aan de Staat zouden verstrekken over alle financiële stromen van de herverzekering. Na een aanbestedingsprocedure is er een externe accountant aangewezen om deze rapportages te controleren en daarover te rapporteren aan de Staat. Het gebruik van de Herverzekering Leverancierskredieten was voor alle verzekeraars gezamenlijk gemaximeerd tot EUR 12 miljard. De uiteindelijke financiële verantwoording is op dit moment nog niet gereed, omdat de externe accountant en dus ook ik, nog niet alle eindrapportages van de verzekeraars heeft ontvangen. Reden hiervoor is dat sommige financiële stromen (claims schades, incasso’s) ook na sluiting van de Herverzekering Leverancierskredieten nog doorliepen en de verzekeraars vertraging opliepen met de eindrapportages. Naar het zich laat aanzien is de eindafrekening voor de Staat zeer waarschijnlijk positief. Ik hoop de eindrapportage voor eind 2024 te kunnen afronden en aan uw Kamer te kunnen aanbieden.

Het antwoord op de tweede vraag is volgens de ADR lastig te geven, aangezien er tijdens de COVID-crisis tal van steunmaatregelen zijn genomen om de economie draaiende te houden. Hierdoor zijn de directe effecten van de Herverzekering Leverancierskredieten niet in isolatie meetbaar. Wel hebben alle kredietverzekeraars aan de onderzoekers van de ADR aangegeven dat de Herverzekering Leverancierskredieten zeker heeft geholpen om de handel mede in stand te houden. Ook bedrijven zijn door de onderzoekers benaderd met een vragenlijst. De respons hierop was te gering om mee te laten wegen in het rapport. De in juni verschenen CPB-studie naar de economische effecten van de vier belangrijkste binnenlandse COVID-steun maateregelen (belastinguitstel, NWO, TVL en Tozo) heeft een vergelijkbare conclusie. Er wordt vastgesteld dat de maatregelen zeer waarschijnlijk hebben bijgedragen aan het voorkomen van grote nadelige macro-economische effecten, maar dat dit niet direct causaal valt te bewijzen.

De Minister van Financiën, E. Heinen

Naar boven