35 430 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie)

Nr. 31 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2020

Tijdens het WGO van 14 april jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de mogelijkheden om zelfstandigen in grenssituaties te ondersteunen. Hierbij informeer ik u over de uitkomsten daarvan. Daarnaast laat ik u weten hoe ik uitvoering geef aan de motie van het lid Van Brenk over de mogelijkheden voor ondersteuning van zelfstandig ondernemers met de AOW-gerechtigde leeftijd1 en de motie van het lid Van Weyenberg c.s. over de verrekening van inkomsten met de Tozo-uitkering2.

Zelfstandigen in grenssituaties

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is thans zo vormgegeven dat een zelfstandige in aanmerking kan komen als hij in Nederland woonachtig is én zijn bedrijf in Nederland gevestigd is. Zoals ik in de antwoorden op Kamervragen over de Tozo, d.d. 10 april 2020, heb aangegeven kunnen zich echter grensgevallen voordoen (Kamerstuk 35 420, nr. 21). Er zijn bijvoorbeeld zelfstandigen die in Nederland wonen, maar hun bedrijf in Duitsland of België hebben gevestigd of andersom. Ook deze zelfstandigen kunnen behoefte hebben aan financiële ondersteuning. Daarom heb ik besloten om de doelgroep van de Tozo uit te breiden.

Daartoe zal ik per ministeriële regeling regelen, dat de zelfstandige die in Nederland woont en een bedrijf in een andere EU-lidstaat heeft bijstand voor levensonderhoud kan krijgen op grond van de Tozo. Deze zelfstandige is ten aanzien van financiële ondersteuning voor het bedrijf aangewezen op de regeling van het land waar het bedrijf gevestigd is. Daarnaast wordt geregeld dat de zelfstandige die in een andere EU-lidstaat woont en een bedrijf in Nederland heeft bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal kan krijgen. Deze zelfstandige is voor levensonderhoud aangewezen op de sociale bijstand in het woonland. Uiteraard geldt dat de zelfstandige ook aan de overige voorwaarden voor de Tozo moet voldoen.

Een belangrijk aspect hierbij is de uitvoering. Uit overleg met de VNG is gebleken dat deze uitbreiding uitvoerbaar is. Voor de zelfstandig ondernemer woonachtig in Nederland is het logisch dat hij een aanvraag indient bij de gemeente waar hij woont. Voor de zelfstandige die geen woonplaats heeft in Nederland, moet worden bepaald bij welke gemeente een aanvraag kan worden ingediend voor bedrijfskapitaal. Het ligt in de rede deze aanvragen te concentreren bij één, nog aan te wijzen gemeente. Daarmee kan de verstrekking op een efficiënte en eenduidige manier worden georganiseerd.

AOW-gerechtigde zelfstandigen

Naar aanleiding van de motie van het lid Van Brenk heb ik onderzocht of het verstrekken van bedrijfskapitaal ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan zelfstandig ondernemers met de AOW-gerechtigde leeftijd uitvoerbaar is voor gemeenten. De VNG heeft aangegeven dat gemeenten dit goed kunnen uitvoeren. Deze uitbreiding van de doelgroep van de Tozo voor bedrijfskapitaal zal ik regelen in de genoemde ministeriële regeling.

Verrekening van inkomsten met de Tozo

In de motie van het lid van Weyenberg c.s. wordt mij verzocht om bij het berekenen van de Tozo-uitkering alleen inkomsten te verrekenen voor werk dat verricht is in de periode waarover Tozo wordt aangevraagd en betalingen van facturen voor eerder verricht werk buiten beschouwing te laten. Hieraan heb ik gevolg gegeven. Alleen inkomen dat betrekking heeft op de periode waarover Tozo wordt aangevraagd wordt in aanmerking genomen. Bij inkomen uit arbeid is de periode waarop het inkomen betrekking heeft de periode waarin de arbeid, waaruit dat inkomen is verkregen, is verricht. Een factuur die betaald wordt in maart, maar waarvan het werk is verricht in februari, wordt dus niet betrokken bij het berekenen van de Tozo-uitkering.

Ik verwacht de ministeriële regeling met de hierboven genoemde uitbreidingen van de doelgroep volgende week te kunnen publiceren. De grenswerkers en AOW-gerechtigde zelfstandigen kunnen daarna een beroep doen op (onderdelen van) de Tozo.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 35 430, nr. 20

X Noot
2

Kamerstuk 35 430, nr. 14

Naar boven