De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de D66-fractie stellen met tevredenheid vast, dat in de 37 jaren die
zijn verstreken sinds in 1983 de additionele artikelen aan de Grondwet zijn toegevoegd,
de regering steeds de capaciteit heeft gevonden om door middel van het indienen van
wetsvoorstellen te bevorderen dat successievelijk additionele artikelen konden vervallen.
Thans betreft het de artikelen I en II. Dit voornemen komt deze leden logisch voor
en zij hebben over dit voornemen dan ook geen vragen. Hierna resteren nog de additionele
artikelen IX en XIX. Deze leden misten in de memorie van toelichting een uiteenzetting
over het perspectief waarop, op termijn, ook van deze twee laatste additionele artikelen
kunnen vervallen. Kan de regering uiteenzetten hoe lang het naar verwachting nog nodig
zal zijn artikel IX te handhaven, gelet op het feit dat het Besluit Buitengewoon Strafrecht
ziet op feiten die vóór 15 mei 1945 zijn begaan?
Is de regering het met de hier aan het woord zijnde leden eens dat, voor het ook kunnen
laten vervallen van artikel XIX, slechts het tot stand brengen van een betrekkelijk
eenvoudige (rijks)wet vereist is? Is de regering bereid om dat binnen afzienbare termijn
te bevorderen door middel van het indienen van een wetsvoorstel?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel houdende
verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering
in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van additionele artikelen die zijn
uitgewerkt. Deze leden zijn het ermee eens dat deze additionele artikelen kunnen vervallen.
Zij hebben evenwel één meer algemene vraag. De betreffende additionele artikelen zijn
al geruime tijd – meer dan 10 jaar – uitgewerkt. Zou het daarom in de toekomst niet
logischer zijn, om met het oog op het zo actueel mogelijk houden van de Grondwet,
dit soort additionele artikelen sneller te doen laten vervallen? Graag vernemen deze
leden hoe de regering hiernaar kijkt.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
voorstel van wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging
te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van additionele
artikelen die zijn uitgewerkt wetsvoorstel en hebben geen opmerkingen bij het voorstel.
Met instemming hebben de leden van de SGP-fractie kennisgenomen van het voorstel om
te komen tot het laten vervallen van twee uitgewerkte additionele artikelen van de
Grondwet.
Zij hebben niet zozeer vragen over dit wetsvoorstel, maar wel een algemene vraag.
Waarom wordt er eigenlijk voor gekozen om additionele artikelen bij de Grondwet geen
tijdelijke werking te geven? Zou het niet logischer zijn om artikelen die overduidelijk
na een bepaalde termijn uitgewerkt zijn ook automatisch een tijdelijke werking te
geven?
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx