Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 5 februari 2020 en het nader rapport d.d. 13 februari 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van de
Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 18 december 2019, no. 2019002691, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Afdeling
advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van
wet tot wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese
diergezondheidswetgeving, met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 december 2019, nr. 2019002691,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 5 februari 2020, nr. W11.19.0411/IV, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten