Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 15 januari 2020 en het nader rapport d.d. 10 februari 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister voor Milieu en Wonen. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 20 december 2019, no. 2019002733, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister voor Milieu en Wonen, bij de Afdeling advisering van de
Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Kadasterwet in verband met de elektronische ondertekening van volledig geautomatiseerd
aangemaakte en ondertekende berichten, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 december 2019, no. 2019002733,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 15 januari 2020, nr. W04.19.0424/I, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het
voorstel aan te vullen met enkele wijzigingen van de Wet elektronische publicaties.
Die toekomstige wet geeft een nieuwe betekenis aan de begrippen kennisgeving en mededeling,
maar was nog niet volledig doorgevoerd in enkele wetten, zoals de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht en de Omgevingswet. Met de voorgestelde technische aanpassingen wordt
gezorgd voor een eenduidige regeling.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer