Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 30 oktober 2019 en het nader rapport d.d. 16 januari 2020,
aangeboden aan de Koning door de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 oktober 2019, nr. 2019002090,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 oktober 2019, nr. W16.19.0310/II/K, bied ik
U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 8 oktober 2019, no. 201 9002090, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 22 oktober
2015 te Riga tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van
Europa ter voorkoming van terrorisme (
Trb. 2016, 180
), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen
over het voorstel van rijkswet en adviseert het voorstel in te dienen bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curacao en die van Sint Maarten.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaff
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om de memorie van toelichting te actualiseren
wat betreft de ondertekening en inwerkingtreding van het Verdrag en het Aanvullend
Protocol door andere staten. De betreffende passages zijn bijgewerkt naar de stand
van zaken per begin december 2019. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt
om in de memorie van toelichting enkele redactionele verbeteringen door te voeren.
Ik moge u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, verzoeken het hierbij
gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten
van Sint Maarten te zenden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus