Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 18 december 2019 en het nader rapport d.d. 14 januari 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister voor Rechtsbescherming. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 22 oktober 2019, no. 2019002210, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet
op rechterlijke organisatie in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten
bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit,
met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 oktober 2019, nr. 2019002210,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 18 december 2019, nr. W16.19.0344/II, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de memorie
van toelichting enkele redactionele verbeteringen aan te brengen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker