Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2024
Met deze brief geeft het kabinet uitvoering aan het verzoek van 6 april 2023, kenmerk 2023Z05957/2023D14598, van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om een brief te ontvangen n.a.v.
de aankondiging van Rusland om tactische kernwapens te plaatsen in Belarus.
De commissie vraagt het kabinet in te gaan op een viertal vragen.
1.
Wat is het oordeel van het kabinet over het Russische beleidsvoornemen om kernwapens
te delen met Wit-Rusland?
De Russische aankondiging om nucleaire wapens in Belarus te plaatsen, maakt militair
gezien geen wezenlijk verschil voor de NAVO. Rusland kon reeds met verschillende militaire
capaciteiten, inclusief kernwapens, het gehele NAVO-verdragsgebied bereiken en vormt
daarmee een reële dreiging voor de veiligheid van het bondgenootschap. In het licht
van de verslechterde veiligheidssituatie in Europa acht het kabinet de Russische aankondiging
echter zeer onverantwoord. De aankondiging past in een patroon van Russische destabiliserende
activiteiten in het nucleaire domein, zoals de modernisering en uitbreiding van de
Russische nucleaire wapensystemen in de afgelopen twee decennia, het voortdurende
gebruik van nucleaire retoriek, de opschorting van het New START-verdrag en de intrekking
van de ratificatie van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT).
Gezien deze ontwikkelingen, en de bredere Russische agressie, is het een essentieel
veiligheidsbelang dat de NAVO een geloofwaardige en effectieve nucleaire afschrikking
behoudt. Het fundamentele doel van de nucleaire capaciteit van de NAVO is om vrede
te bewaren, dwang te voorkomen en agressie af te schrikken. Een sterke afschrikking
is uiteindelijk de beste verdediging voor het bondgenootschap.
2.
Is er naar het oordeel van het kabinet een relatie met het delen van Amerikaanse kernwapens
met Europese NAVO-landen?
Nee. De zogeheten nuclear sharing arrangements van de NAVO bestaan reeds decennia en zijn volledig in lijn met het Non-Proliferatieverdrag
(NPV). De nuclear sharing arrangements waren onderdeel van de onderhandelingen over het NPV. Geen van de verdragspartijen
heeft formeel bezwaar aangetekend tegen de afspraken bij de ondertekening van het
verdrag in 1968, de inwerkingtreding in 1970 of in de decennia daarna. Zoals aangegeven
in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen van het Kamerlid Futselaar d.d. 26 april
20231, dateert de Russische aankondiging om nucleaire wapens in Belarus te plaatsen van
na de inwerkingstelling van het NPV en gaat deze in tegen de achtergrond en geest
van het Boedapest Memorandum van 1994. Daarmee gaf Belarus zijn voormalige Sovjet-kernwapens
op en werd als niet-kernwapenstaat lid van het NPV.
3.
Is het kabinet bekend dat de VS ook tactische kernwapens voor de luchtmacht in het
Verenigd Koninkrijk wil plaatsen?
Vanwege veiligheidsredenen en op grond van bondgenootschappelijke afspraken, kan het
kabinet geen mededelingen doen over de eventuele plaatsing van Amerikaanse kernwapens
in het Verenigd Koninkrijk.
4.
Wat is het oordeel van het kabinet over het vermeend incident waarbij een exemplaar
van dergelijke wapens beschadigd zou zijn geraakt op Nederlands grondgebied?
Zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen van het Kamerlid
Futselaar2, heeft het Amerikaanse Ministerie van Defensie destijds in reactie op verschillende
media-artikelen kenbaar gemaakt dat er geen sprake is geweest van een ongeluk met
een nucleair wapen. Het betrof een oefening met een Amerikaans trainingswapen. Over
de locatie waar de foto is gemaakt worden geen mededelingen gedaan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren