35 373 Rusland

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2023

Ten aanzien van de diplomatieke betrekkingen met de Russische Federatie informeer ik u hierbij over de volgende stappen die de regering heeft gezet.

Inkrimping Russische ambassade en sluiting consulaat-generaal Sint Petersburg

In maart 2022 heeft Nederland 17 Russische inlichtingenofficieren werkzaam in Nederland onder diplomatieke dekmantel uitgewezen. Rusland heeft daarop 15 Nederlandse diplomaten persona non grata verklaard. Dit heeft gezorgd voor een ernstig gebrek aan diplomatieke staf op de Nederlandse ambassade in Moskou en het consulaat-generaal in Sint-Petersburg.

Onderhandelingen met Rusland over de voorwaarden waaronder over en weer nieuwe medewerkers met diplomatieke status naar diplomatieke en consulaire posten kunnen worden gestuurd hebben tot op heden geen resultaat opgeleverd. De reden hiervoor is dat Rusland heimelijk blijft proberen nieuwe inlichtingenofficieren onder diplomatieke dekmantel in Nederland te plaatsen. Voor Nederland is dat onacceptabel.

Het gebrek aan personele capaciteit trekt een wissel op het functioneren van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Rusland. Met wisselende bezettingen is het consulaat-generaal in Sint-Petersburg sinds april vorig jaar open gebleven. Omdat Rusland weigert nieuwe medewerkers met diplomatieke status een visum te geven, is tijdelijke sluiting van het consulaat-generaal echter onvermijdelijk geworden. Per 20 februari einde werkdag a.s. zal het consulaat-generaal te Sint-Petersburg tijdelijk zijn deuren moeten sluiten. Op de ambassade in Moskou werkt op dit moment nog slechts een fractie van het normale aantal medewerkers met diplomatieke status, hetgeen het duurzaam functioneren van de post bemoeilijkt en ervoor gezorgd heeft dat de dienstverlening is ingeperkt.

Gelet op het beperkte aantal Nederlandse diplomaten in Rusland en het feit dat het niet mogelijk blijkt een overeenkomst met Rusland te bereiken heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de Russische ambassadeur op 14 februari jl. medegedeeld dat het aantal bilaterale Russische diplomaten in Nederland het aantal Nederlandse diplomaten in Rusland niet mag overstijgen. Dit geldt niet voor diplomaten die enkel geaccrediteerd zijn bij de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) in Den Haag. Nederland zal echter niet toestaan dat Rusland inlichtingenofficieren onder diplomatiek dekmantel bij de OPCW accrediteert.

De Nederlandse ambassade in Moskou blijft open en zal naar vermogen de taken van het consulaat-generaal overnemen.

Sluiting Russisch Handelskantoor als tegenmaatregel tegen schending humanitair oorlogsrecht

In samenhang met bovenstaande maatregelen heeft Nederland besloten over te gaan tot sluiting van het Handelskantoor van de Russische Federatie in Amsterdam. De grondslag hiervoor is een tegenmaatregel tegen de Russische Federatie in antwoord op de doorlopende schendingen door de Russische Federatie van het humanitair oorlogsrecht, in het bijzonder het uitvoeren van aanvallen op de burgerbevolking van en burgerobjecten in Oekraïne.

De Russische Federatie heeft ernstige schendingen gepleegd van het humanitair oorlogsrecht, in het bijzonder het beginsel van onderscheid, door aanvallen uit te voeren op de burgerbevolking en op burgerobjecten in Oekraïne. Dergelijke aanvallen vormen een ernstige schending van een dwingende regel van internationaal gewoonterecht, alsmede van het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève van 1949 (Bern, 1977). De Russische Federatie is gehouden zowel het gewoonterecht als Protocol I na te leven. Het gaat hier om grove en systematische schendingen gedurende langere tijd. De internationale gemeenschap heeft de Russische Federatie herhaaldelijk opgeroepen deze aanvallen te staken, maar dit heeft vooralsnog niet geresulteerd in naleving van haar verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht door de Russische Federatie.

Daarom heeft Nederland besloten om, als tegenmaatregel1, over te gaan tot sluiting van het Handelskantoor van de Russische Federatie in Amsterdam. Dit kantoor ontleent zijn bestaansrecht aan het Protocol inzake het Statuut van de handelsvertegenwoordiging van de Unie van Socialistische Sowjet-Republieken in Nederland (Brussel, 1977), dat geldt tussen het Koninkrijk en de Russische Federatie. Het Koninkrijk schort dit verdrag nu op, totdat de Russische Federatie haar schending van het verbod op aanvallen op de burgerbevolking en burgerobjecten ongedaan heeft gemaakt. Dit betekent dat de Russische Federatie haar medewerkers van dit kantoor zal moeten terughalen, en haar werkzaamheden op dit kantoor zal moeten staken.

Op grond van het internationaal recht zijn tegenmaatregelen tijdelijk van aard, en gelden deze totdat de schendingen ongedaan worden gemaakt. Het opschorten van het verdrag dat de vestiging van het Handelskantoor mogelijk maakt is dan ook een tijdelijke maatregel die, zodra de Russische Federatie haar hier boven genoemde verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht weer nakomt, weer opgeheven zal worden.

Het pand waarin het Handelskantoor momenteel gevestigd is, is en blijft eigendom van de Russische Federatie. Gedurende de toepassing van de tegenmaatregel – de sluiting van het Handelskantoor – geniet dit pand op grond van het internationaal recht immuniteit en onschendbaarheid als staatseigendom met een publieke, niet-commerciële eindbestemming. Ook blijft op het Koninkrijk de plicht rusten het pand te beschermen.

Voor het nemen van tegenmaatregelen geldt de procedurele voorwaarde dat Rusland hiervan van te voren op de hoogte gesteld wordt, en uitgenodigd wordt tot onderhandeling over het eindigen van de schending. Dat betekent dat Nederland zijn voornemen aangekondigd heeft, maar dat de tegenmaatregel niet direct in zal gaan, maar pas indien Rusland niet binnen drie dagen de schendingen beëindigd heeft en bereidheid heeft getoond in onderhandeling te treden.

Uw Kamer zal geïnformeerd worden indien Rusland deze schendingen van het oorlogsrecht alsnog binnen de gestelde termijn ongedaan zou maken en daarmee de tegenmaatregel kan worden ingetrokken.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Voor tegenmaatregelen onder internationaal recht verwijs ik naar Kamerbrief van 13 april 2011, Kamerstuk 32 500 V, nr. 166.

Naar boven