Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2020
U heeft mij gevraagd om een reactie op de petitie van de Nederlandse Vereniging voor
Psychiatrie (NVvP) over de uitvoerbaarheid van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
(Wvggz) van 28 januari 2020. De punten die de NVvP noemt, zijn mij bekend. Op 3 oktober
en 11 november 2019 heb ik overleg gevoerd met NVvP en GGZ Nederland over de gesignaleerde
risico’s bij de uitvoering van de Wvggz. Op 29 januari 2019 heb ik gereageerd op een
brief van de NVvP met vergelijkbare aandachtpunten.
Om te beginnen wil ik opmerken dat de Wvggz procedures voorschrijft, die ervoor moeten
zorgen dat beslissingen over verplichte zorg zorgvuldig worden genomen. Het verlenen
van verplichte zorg betreft immers de inperking van grondrechten. Dat neemt niet weg
dat het wenselijk is om, waar dat kan binnen de uitgangspunten van de wet, de regeldruk
zo veel mogelijk te beperken.
Voor het verminderen van de regeldruk op grond van de Wvggz wordt daarom op drie manieren
actie ondernomen. Hierover heb ik u ook op 13 maart 2020 geïnformeerd in de beantwoording
van de vragen die zijn gesteld in het Schriftelijk Overleg naar aanleiding van de
brieven van 20 december 2019 over de Wet Zorg en Dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten (Kamerstuk 35 370, nr. 1) en over de Stand van zaken m.b.t. Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Kamerstuk
32 399, nr. 91), die uw Kamer mij op 10 februari 2020 heeft toegezonden (Kamerstukken 35 370 en 32 399, nr. 2).
Ten eerste werken de ketenpartners aan het gestructureerd uitwisselen van informatie
binnen de keten door hun IT-systemen te koppelen. Doordat informatie dan niet langer
handmatig hoeft te worden overgenomen, zullen de administratieve lasten in de hele
keten substantieel dalen. Een deel van deze koppelingen werkt en een ander deel moet
komend jaar worden gerealiseerd. Zo wordt een belangrijk koppelpunt in opdracht van
GGZ NL gebouwd. Dit proces wordt ondersteund door het ketenprogramma dat is gefinancierd
door de ministeries van JenV en VWS.
Ten tweede zijn er afspraken in de uitvoering die tot uitvoeringslasten leiden. Partijen
hebben onderlinge afspraken gemaakt over de standaardisatie van informatie-uitwisseling
en de uitvoering van de wet. Door deze – in sommige gevallen te strikte – afspraken
kan het voorkomen dat patiënten soms lastig te begrijpen brieven ontvangen, danwel
in een korte periode meerdere vergelijkbare brieven met dezelfde bijlagen ontvangen
(huisregels, klachtenreglementen en dergelijke). Dit betreffen deels uitvoeringsafspraken
waarvoor de partijen zelf aan de lat staan om binnen de kaders van de wet een andere
invulling aan te geven. Het ketenprogramma zal de ketenpartners ondersteunen om, waar
mogelijk, informatieproducten en handreikingen die door de ketenpartners zelf zijn
opgesteld te vereenvoudigen.
Als laatste worden op dit moment twee wetsvoorstellen voorbereid, om de uitvoerbaarheid
van de Wvggz en Wet zorg en dwang (Wzd) op onderdelen te verbeteren. Het streven van
het kabinet is om vóór het zomerreces een spoedreparatiewetsvoorstel aan de Tweede
Kamer aan te bieden. Het spoedreparatiewetsvoorstel bevat een beperkt aantal concrete
punten die breed worden gedragen door alle ketenpartijen, die de uitvoerbaarheid van
de Wvggz en Wzd verbeteren en relatief snel kunnen worden gewijzigd. Het tweede wetsvoorstel
ter verdere aanscherping van de uitvoerbaarheid van de Wvggz en de Wzd zal punten
bevatten die meer uitwerking behoeven. Het streven is om dit tweede wetsvoorstel rond
de jaarwisseling aan uw Kamer aan te bieden. Tot slot: zoals bij u bekend, worden
de wetten vóór het einde van 2021 geëvalueerd. In de evaluatie zal er, zoals met uw
Kamer is afgesproken, veel aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid van de wetten. Uit
de evaluatie kan blijken dat verdere aanpassing van de Wvggz en de Wzd wenselijk is.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis