35 367 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID 1

Vastgesteld 27 oktober 2020

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel kan het bestuur van een beursvennootschap bij een voorstel van aandeelhouders voor het agenderen van ontslag van een bestuurder of commissaris, of een (vijandig) overnamebod, een wettelijke bedenktijd inroepen van ten hoogste 250 dagen om tot een standpuntbepaling te komen.

Met dit wetsvoorstel wijkt Nederland af van andere Europese landen en de leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de consequenties voor het vestigingsklimaat. Ook in de consultatieronde is gewezen op het risico dat investeerders minder gaan investeren in Nederlandse beursvennootschappen, omdat het wetsvoorstel barrières opwerpt voor aandeelhouders. De leden van de VVD-fractie hebben daarom nog enkele vragen aan de regering.

De fractieleden van FVD willen de regering er graag op wijzen dat wetsvoorstellen afkomstig van verschillende departementen in samenhang dienen te worden bezien. Bij het wetsvoorstel is relevant dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in deze kabinetsperiode een poging heeft ondernomen het Nederlandse pensioenstelsel houdbaar en duurzaam te maken, hetgeen heeft geresulteerd in een pensioenakkoord, dat door middel van wetgeving zal worden geïmplementeerd.

Als onderdeel van de discussie over de toekomst van het pensioenstelsel is er door vele deskundigen op gewezen dat de benodigde rendementen op beleggingen in de voorzienbare toekomst niet afkomstig zullen zijn uit vastrentende beleggingen, maar gegenereerd zullen moeten worden door beleggingen in aandelen van (voornamelijk) beursgenoteerde vennootschappen.

Pensioenfondsen behoren wereldwijd reeds tot de grootste aandeelhouders in beursvennootschappen. Eén van de risico’s bij beleggen in aandelen is het risico dat het management van ondernemingen niet optimaal functioneert. Om dit risico te mitigeren moeten aandeelhouders kunnen beschikken over de noodzakelijke zeggenschap binnen de vennootschap. Het is voor Nederlandse pensioenfondsen dus van groot en toenemend belang om als aandeelhouder indien nodig over zeggenschap te beschikken. Het wetsvoorstel echter, is erop gericht de invloed van aandeelhouders (tijdelijk) te beperken. De fractieleden van FVD menen daarom dat dit wetsvoorstel indruist tegen het algemeen belang en slechts dienstig is aan de belangen van de bestuurlijke elite binnen het beursgenoteerde bedrijfsleven. Het wetsvoorstel biedt slechts extra, wettelijke ontslagbescherming aan bestuurders en commissarissen.

De fractieleden van FVD staan in deze opvatting niet alleen. Eumedion, het corporate governance en duurzaamheidsplatform voor institutionele beleggers heeft grote kritiek op het wetsvoorstel en noemt het «onnodig» en «disproportioneel».2

Het is juist de taak van de Eerste Kamer toe te zien op de kwaliteit van wetgeving en als pensioenfondsen en andere beleggers, vertegenwoordigd in Eumedion, menen dat een wet onnodig en disproportioneel is, kan dat aanleiding zijn tot heroverweging. Vandaar dat de fractieleden van FVD de regering een aantal vragen willen stellen.

2. Doel en aanleiding

De leden van FVD vragen of de regering bekend is met het standpunt van Eumedion zoals dat is toegelicht op de website van Eumedion en op 25 september 2020 is toegezonden aan de Eerste Kamer?3 Zou de regering een appreciatie willen geven van de door Eumedion naar voren gebrachte argumenten tegen het wetsvoorstel en daarbij in willen gaan op de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde wetswijzigingen?

Is de regering het eens met de mening van de Tweede Kamer dat het inroepen van bedenktijd een beschermingsmaatregel is?

Is de regering het eens met de constatering van de leden van de FVD dat een discussie tussen het bestuur van AkzoNobel NV en een in overname/fusie geïnteresseerde onderneming uit dezelfde branche de belangrijkste aanleiding was om dit wetsvoorstel in te dienen? Zo ja, is dan bij heroverweging de noodzaak om dit wetsontwerp in te dienen dan niet komen te vervallen?

Wil de regering aangeven in hoeverre invoering van dit wetsvoorstel de positie van Nederlandse pensioenfondsen als aandeelhouder in Nederlandse ondernemingen schaadt, dan wel verbetert?

3. Huidig stelsel van corporate governance gelet op strategie van de vennootschap

Het wetsvoorstel is een antwoord op vermeende negatieve invloed van activistische aandeelhouders, die vaak meer op de korte termijn gericht zijn. In de memorie van toelichting geeft de regering echter aan dat er geen eenduidig bewijs is dat een te grote nadruk op de korte termijn tot negatieve effecten leidt.4 De regering stelt dat juist het ontbreken van dat bewijs reden is om deze wet in te voeren, waarmee geborgd wordt dat een ordentelijk proces wordt doorlopen, waarbij langetermijnwaardecreatie voorop staat. Maar, zo vragen de VVD-fractieleden, is het ontbreken van dat bewijs niet juist een argument om die bedenktijd niet in te voeren? In hoeverre kan meer bedenktijd het bestuur helpen als we niet weten of het goed of slecht is?

Indien deze wet in 2007 had bestaan, toen het Britse hedgefonds The Children Investment ABN Amro verzocht zich te oriënteren op een overname door een grotere bank, zichzelf op te splitsen en in delen te verkopen, wat was er dan anders gelopen?

4. Effecten en samenloop

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering de negatieve gevolgen van dit wetsvoorstel denkt op te vangen als inderdaad blijkt dat buitenlandse investeerders weg gaan blijven uit Nederland?5 Zijn deze mogelijke negatieve gevolgen meegenomen bij de afweging om dit wetsvoorstel in te dienen? Welke opbrengsten verwacht de regering van dit wetsvoorstel?

De leden van de VVD-fractie hebben ook vragen over de impact van het inroepen van de bedenktijd bij het verzoek van één of meer aandeelhouders tot ontslag van een bestuurder of commissaris. Wanneer de volledige bedenktijd wordt gebruikt voor de standpuntbepaling, kan dat nadelige gevolgen hebben voor de betrokken bestuurder of commissaris, die immers lange tijd in onzekerheid verkeert. Deze is immers gedurende die periode «besmet». Wordt de bestuurder of commissaris juist door die bedenktijd niet meer geschaad dan dat zonder de bedenktijd het geval zou zijn, wanneer sneller tot een standpunt wordt gekomen?

5. Evaluatie

De leden van de VVD-fractie merken op dat in het wetsvoorstel een evaluatietermijn van 5 jaar wordt genoemd.6 Als er negatieve effecten zijn, dan is een termijn van 5 jaar lang. Op welke wijze gaat de regering de effecten in de tussentijd monitoren? Is het mogelijk dat de Kamers eerder, bijvoorbeeld na 2 jaar, worden geïnformeerd over de effecten?

De leden van de VVD-fractie vinden het verder van belang dat bij die evaluatie in ieder geval de volgende effecten worden meegenomen: toe- of afname van het aantal (buitenlandse) investeerders, het aantal beursvennootschappen dat zich in Nederland heeft gevestigd, het aantal beursvennootschappen dat is vertrokken en de participatie van aandeelhouders in beursvennootschappen in andere Europese landen.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Backer (D66), De Boer (GL), (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (D66), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten), (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL) en Van Wely (FVD).

X Noot
2

Brief van de directeur van Eumedion aan de voorzitter en leden van de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid van 25 september 2020, griffienummer 167567.

X Noot
4

Kamerstukken II 2019/20, 35 367, nr. 3, p. 7, 8.

X Noot
5

Kamerstukken II 2019/20, 35 367, nr. 3, p. 17.

X Noot
6

Kamerstukken I 2020/21, 35 367 A, p. 3.

Naar boven