35 367 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap

Nr. 13 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN BERG EN BRUINS

Ontvangen 3 september 2020

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 114b lid 4, aanhef, «Artikel 349a lid 1 is van toepassing» vervangen door «Artikel 349a lid 1 is met uitzondering van de eerste volzin van toepassing».

Toelichting

Artikel 2:114b lid 4 BW biedt aandeelhouders met een belang van ten minste 3% de mogelijkheid om de Ondernemingskamer te verzoeken de bedenktijd te beëindigen. In samenhang daarmee is artikel 2:349a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing verklaard.

Dit brengt met zich mee dat de Ondernemingskamer het verzoek «met de meeste spoed» moet behandelen en dat iedere belanghebbende een verweerschrift kan indienen tot een door de Ondernemingskamer bepaald tijdstip voorafgaand aan de aanvang van de behandeling. Dit verhoudt zich niet goed met de doelstelling van dit wetsvoorstel.

Die doelstelling is immers om het bestuur van een beursvennootschap meer tijd en rust te gunnen voor de inventarisatie en weging van de belangen van de onderneming en haar stakeholders. Juist ook bij deze gerechtelijke procedures is het (wederom) van belang dat de vennootschap voldoende tijd en ruimte krijgt om te komen tot een ordentelijke afweging en beoordeling van de situatie en een gepaste en gefundeerde reactie daarop voor te bereiden. Daarom wordt voorgesteld de verwijzing naar «behandeling met de meeste spoed» te schrappen. De rechter kan, met inachtneming van de omstandigheden van het geval, waaronder het belang om het bestuur tijd en rust te gunnen, een termijn bepalen tussen het moment van indiening van het verzoek en de (verdere) behandeling daarvan.

Van den Berg Bruins

Naar boven